De Wulf Charles (1865-1904)
° 1865 - † 1904
- stadsarchtiect in Brugge
- restaurator van talrijke historische gebouwen in Brugge, o.a. de Onze-Lieve-Vrouwkerk
- schrijver van enkele theoretische tractaten, o.a. “à propos d’esthétique des Villes” (1903).
Gebouwd door de aannemers Gebr. Demeyer uit Gent, dit in op dracht van het Ministerie van Spoorwegen, Post, Telegrafie en Marine. De stijl is neo-Vlaamse Renaissance. Voor het basement werd écaussine gebruikt, voor de gevel morley en Boomse baksteen. In dit zeer pittoreske bouwwerk waren drie diensten ondergebracht, elk met een eigen ingang: de Loodsdiensten (Vindictivelaaan), het Zeevaartcommissariaat (Hoek Vindictivelaan-Zuidstraat; met een monumentale ingang waarboven een balkon) en de Zeevaartschool (Zuidstraat). De dakpartij werd verlevendigd door tal van trapgeveltjes, schouwen en dakkapellen. Destijds verrees een 35m hoge toren op de kruising van de assen Zuidstraat en Vindictivelaan, achter het gedeelte Zeevaartcommissariaat. Op alle oude prentkaarten is deze toren heel duidelijk te zien. Ze diende als station voor meteorologische en astronomische waarnemingen ten behoeve van de Zeevaartschool. Een kleinere toren, al even elegant, is nog steeds te zien aan de oostzijde van de gevel, kant Vindictivelaan. Tijdens de Tweede Wereldoorlog (mei 1940) werd het gebouw zwaar beschadigd: heel het hoekgedeelte werd met de grond gelijk gemaakt. Ook de toren verdween mettertijd en het hoekdeel werd naderhand provisorisch hersteld. Het gebouw, dat als huizing van een jeugdvereniging heeft gediend, werd gesloopt in 1989-90.
- Oostende Postgebouw
Het zou tot in 1906 duren eer Oostende over een volwaardig postgebouw beschikte. Dat voor een stad die toen al meer dan 40 jaar lang een mondaine seizoenstad was ! Het werd niet zomaar een postkantoor, maar een royaal paleis in Romeinse barokstijl, mede op aandringen van Leopold I geïnspireerd op de plannen van het Spaanse Paviljoen op de Expo 1900 te Parijs. De Wulf zou de voltooiïng van dit meesterwerk niet meer beleven. De plannen kwamen klaar in 1903, en de bouw geschiedde de volgende jaren. Langs de Hendrik Serruyslaan telde de post zeven traveeën van ongelijke lengte. De hoektravee ant Witte Nonnenstraat bevatte twee hoge ingangsportalen met halfronde bogen, uitgevoerd in bossage. Ze was meteen ook de onderbouw van een torenconstructie. Rechts daarvan een smalle travee, met een kleiner venster waarboven een oeil-de-boeuf, gevolgd door 3 brede traveeën met op het gelijkvloers grote rondboogvensters, dan weer een smalle travee, identiek aan die naast de toren. Op de hoek met de Poststraat tenslotte, een travee met een groot rondboogvenster. Geen symmetrie in deze voorgevel. Naast de toren telde men in de Witte Nonnenstraat nog 6 traveeën. In de Poststraat waren er 7, de hoektravee inbegrepen. De traveeën waren van elkaar gescheiden door ionische zuilen (aan de toren en de 5 middenste traveeën kant Hendrik Serruyslaan) of door pilasters (in de zijstraten). Ze schraagden een verkropte kroonlijst die over de hele lengte van het gebouw doorliep. Daarboven was een veel lagere verdieping met 3 vensters in elke travee (2 voor de 2 smalle traveeën). Op de verkroppingen aan de toren en de voorgevel stonden in totaal 8 beelden opgesteld. Een zeer sierlijke ballustrade bekroonde de gevels aan de straatzijde. Ze was opgesmukt met siervazen allerhande. In januari 1905 was de constructie van de Post reeds ver gevorderd (Echo d’Ostende, 15 januari 1905). Er stonden toen reeds 2 van de 8 gevelbeelden (2,75m hoog) waarvoor de Roeselaarse beeldhouwer Jules Lagae de modellen had geleverd. Vier van deze beelden, die ter plaatse door practiciens uit de vooraf geplaatste steen werden gekapt, waren allegorieën op de diverse mensenrassen: Een squaw, gekleed in Indiaanse mantel, pluimen op het hoofd en pijlen in de hand, verbeeldde het rode ras. Voor het blanke ras stond een Griekse met een beeldje van Pallas Athene bij zich. Het zwarte ras werd verbeeld door een Congoleese gekleed in lendendoek en met een schild aan de linkerzijde. In haar rechterhand hield ze dadels en een ivoren slagtand. Het gele ras tenslotte, werd uitgebeeld door een mousmé met een waaiertje en een Japans parfumbrandertje. De beelden op de toren symboliseerden de bloei van handel en industrie dank zij de communicatie- en transportmiddelen: Industrie en Handel (met caduceus en getand wiel), Zeevaart en Visvangst (met bootje en netten), Telefoon en Telegraaf (met luisterhoorn en morsebobijn), Post en Spoorweg (gevleugeld wiel en brieventas). Het postgebouw kon op 24 juni 1906 ingehuldigd worden. Vernield tijdens de Tweede Wereldoorlog, werd het gebouw in de vroege vijftiger jaren vervangen door wat we er nu kennen. Alleen enkele fragmenten van de gevelbeelden zijn overgebleven.
eretekens
Prix de Rome, 1887
- H. ROMMEL, M. Charles De Wulf - Annales de la Société d’Emulation de Bruges, LIV, 1904, p. 350-415.
- L. DEVLIEGHER. Charles De Wulf - Nationaal Biografisch Woordenboek (kol. 971-972).
studies
leerling van Louis Delasencerie en van Felix Laureys.beroep
- architect- stadsarchtiect in Brugge
- restaurator van talrijke historische gebouwen in Brugge, o.a. de Onze-Lieve-Vrouwkerk
- schrijver van enkele theoretische tractaten, o.a. “à propos d’esthétique des Villes” (1903).
plannen en realisaties (oeuvre)
- Oostende, hoek Zuidstraat-Vindictivelaan: Zeevaartcommissariaat (1898-1899)Gebouwd door de aannemers Gebr. Demeyer uit Gent, dit in op dracht van het Ministerie van Spoorwegen, Post, Telegrafie en Marine. De stijl is neo-Vlaamse Renaissance. Voor het basement werd écaussine gebruikt, voor de gevel morley en Boomse baksteen. In dit zeer pittoreske bouwwerk waren drie diensten ondergebracht, elk met een eigen ingang: de Loodsdiensten (Vindictivelaaan), het Zeevaartcommissariaat (Hoek Vindictivelaan-Zuidstraat; met een monumentale ingang waarboven een balkon) en de Zeevaartschool (Zuidstraat). De dakpartij werd verlevendigd door tal van trapgeveltjes, schouwen en dakkapellen. Destijds verrees een 35m hoge toren op de kruising van de assen Zuidstraat en Vindictivelaan, achter het gedeelte Zeevaartcommissariaat. Op alle oude prentkaarten is deze toren heel duidelijk te zien. Ze diende als station voor meteorologische en astronomische waarnemingen ten behoeve van de Zeevaartschool. Een kleinere toren, al even elegant, is nog steeds te zien aan de oostzijde van de gevel, kant Vindictivelaan. Tijdens de Tweede Wereldoorlog (mei 1940) werd het gebouw zwaar beschadigd: heel het hoekgedeelte werd met de grond gelijk gemaakt. Ook de toren verdween mettertijd en het hoekdeel werd naderhand provisorisch hersteld. Het gebouw, dat als huizing van een jeugdvereniging heeft gediend, werd gesloopt in 1989-90.
- Oostende Postgebouw
Het zou tot in 1906 duren eer Oostende over een volwaardig postgebouw beschikte. Dat voor een stad die toen al meer dan 40 jaar lang een mondaine seizoenstad was ! Het werd niet zomaar een postkantoor, maar een royaal paleis in Romeinse barokstijl, mede op aandringen van Leopold I geïnspireerd op de plannen van het Spaanse Paviljoen op de Expo 1900 te Parijs. De Wulf zou de voltooiïng van dit meesterwerk niet meer beleven. De plannen kwamen klaar in 1903, en de bouw geschiedde de volgende jaren. Langs de Hendrik Serruyslaan telde de post zeven traveeën van ongelijke lengte. De hoektravee ant Witte Nonnenstraat bevatte twee hoge ingangsportalen met halfronde bogen, uitgevoerd in bossage. Ze was meteen ook de onderbouw van een torenconstructie. Rechts daarvan een smalle travee, met een kleiner venster waarboven een oeil-de-boeuf, gevolgd door 3 brede traveeën met op het gelijkvloers grote rondboogvensters, dan weer een smalle travee, identiek aan die naast de toren. Op de hoek met de Poststraat tenslotte, een travee met een groot rondboogvenster. Geen symmetrie in deze voorgevel. Naast de toren telde men in de Witte Nonnenstraat nog 6 traveeën. In de Poststraat waren er 7, de hoektravee inbegrepen. De traveeën waren van elkaar gescheiden door ionische zuilen (aan de toren en de 5 middenste traveeën kant Hendrik Serruyslaan) of door pilasters (in de zijstraten). Ze schraagden een verkropte kroonlijst die over de hele lengte van het gebouw doorliep. Daarboven was een veel lagere verdieping met 3 vensters in elke travee (2 voor de 2 smalle traveeën). Op de verkroppingen aan de toren en de voorgevel stonden in totaal 8 beelden opgesteld. Een zeer sierlijke ballustrade bekroonde de gevels aan de straatzijde. Ze was opgesmukt met siervazen allerhande. In januari 1905 was de constructie van de Post reeds ver gevorderd (Echo d’Ostende, 15 januari 1905). Er stonden toen reeds 2 van de 8 gevelbeelden (2,75m hoog) waarvoor de Roeselaarse beeldhouwer Jules Lagae de modellen had geleverd. Vier van deze beelden, die ter plaatse door practiciens uit de vooraf geplaatste steen werden gekapt, waren allegorieën op de diverse mensenrassen: Een squaw, gekleed in Indiaanse mantel, pluimen op het hoofd en pijlen in de hand, verbeeldde het rode ras. Voor het blanke ras stond een Griekse met een beeldje van Pallas Athene bij zich. Het zwarte ras werd verbeeld door een Congoleese gekleed in lendendoek en met een schild aan de linkerzijde. In haar rechterhand hield ze dadels en een ivoren slagtand. Het gele ras tenslotte, werd uitgebeeld door een mousmé met een waaiertje en een Japans parfumbrandertje. De beelden op de toren symboliseerden de bloei van handel en industrie dank zij de communicatie- en transportmiddelen: Industrie en Handel (met caduceus en getand wiel), Zeevaart en Visvangst (met bootje en netten), Telefoon en Telegraaf (met luisterhoorn en morsebobijn), Post en Spoorweg (gevleugeld wiel en brieventas). Het postgebouw kon op 24 juni 1906 ingehuldigd worden. Vernield tijdens de Tweede Wereldoorlog, werd het gebouw in de vroege vijftiger jaren vervangen door wat we er nu kennen. Alleen enkele fragmenten van de gevelbeelden zijn overgebleven.
eretekens
Prix de Rome, 1887 bibliografie
- Norbert HOSTYN. Architectuur en urbanisatie in Oostende tijdens belle époque. Oostende (onuitgegeven manuscript), 2006.- H. ROMMEL, M. Charles De Wulf - Annales de la Société d’Emulation de Bruges, LIV, 1904, p. 350-415.
- L. DEVLIEGHER. Charles De Wulf - Nationaal Biografisch Woordenboek (kol. 971-972).