Laureys Felix (1820-1897)
° Oostende, 12 april 1820 - † Brussel, 13 februari 1897
- moeder: Thérèse-Claire Suys
studies
Na elementair onderwijs, werd hij leerling-schrijnwerker in Brugge. Ondertussen wist hij zich door noeste zelfstudie op te werken. Later vinden we hem te Brussel als leerling van de toen zeer gekende architect en familielid Tilman Suys, ook al een Oostendenaar.
Nadat hij zijn “Prix de Rome” in de wacht had gesleept vertrok hij naar Italië. Italië en de Italiaanse kunst zou hem blijven bloeien en elk jaar keerde Laureys er terug.
Op 14 januari 1850 werd de veelbelovende Laureys op het Oostendse stadhuis gehuldigd. Vanwege de gemeenteraad kreeg hij een eremedaille. In 1863 werd Laureys professor aan de Brusselse Academie. Hij gaf er onderricht in de 5 bouworden. Laureys schreef trouwens een handboek over deze materie. Het werd lange tijd aan de Academies gebruikt. De naam : “Cours Classique d’Architecture comprenant l’Analyse des Cinq Ordres d’après le système décimal avec les exemples relatifs à leur emploi dans les édifices”. Het werk bevatte 70 platen plus tekst. In 1876 werd hij er leraar Monumentale Compositie. Zo was hij er in 1881 een tijdlang leermeester van de jugendstil-architect Victor Horta.
In Oostende kennen we vier bouwwerken van Laureys:
- Oostende, de Smet de Naeyerlaan: neogotische Onze-Lieve-Vrouwkerk (Hazegraskerk) (gesloopt). De plannen werden goedgekeurd op 24 september 1862. De aanbesteding was op 3 juli 1862 (advertentie in “La Feuille d’Ostende”, juni 1862). Op Allerheiligen 1864 kon de kerk ingewijd worden. Het kerkje is steeds een zorgenkind geweest : de slechte funderingen waren er de schuld van dat de kerk langzaam in de bodem zakte (tot 60 cm!) terwijl de toren scheef trok. In 1879 werden herstellingswerken uitgevoerd. Toen men het straatniveau verhoogde om de helling naar de de Smet de Naeyerbruggen toe mogelijk te maken, kwamen daar nog eens 30cm bij, zodat de kerk op den duur een kleine meter onder het straatniveau lag en met een trap omlaag bereikt moest worden.
- Oostende, Langestraat: Anglicaanse kerk. Tot januari 1865 waren de Anglicanen aangewezen op de kapel van het voormalig klooster in de Witte Nonnenstraat. De kerk werd gebouwd in de jaren 1863-1864 en ingehuldigd in januari 1865. Ook voor deze kerk opteerde LAUREYS voor de neogotische stijl. De voorgevel, met een groot gotisch raam in de middentravee boven het portaal, heeft een duidelijke drieledige indeling. Deze indeling vindt men binnen echter niet terug : het is een eenbeukige ruimte die 6 traveeën telt. Architecturaal heeft het allemaal weinig te betekenen. In de jaren 1980 viel een deel van de zoldering omlaag. De herstelling gebeurde zonder respect voor de originele architectuur.
- Oostende : Spoorwegstation, in 1880-1882 in neogotische stijl opgetrokken. Op 1 maart 1880 werd aan de funderingen begonnen. Er werden niet minder dan 1500 palen in de grond geheid. De eigenlijke bouw was toevertrouwd aan de “Société des Charbonnages et Hauts Fourneaux de Clessin” en nam een aanvang in 1881. Er werd met man en macht gewerkt zodat het station in een jaar tijd klaar kwam en op 30 juli 1882 kon ingehuldigd worden. Het centrale gedeelte was de hoge spoorhall in ijzer en glas. Daar rond lagen de diverse diensten geschikt : ingangsvestibules, lokettenzaal, wachtzalen, bagagedepot, burelen, lamisterie, chauferetterie… Voor de bouw werd 1300 m² blauwsteen van Soignies, 200 m² Doornikse steen en 800.000 kg ijzer en gietijzer aangewend. De totale kosten beliepen 1.240.000 F. (125.000 voor de funderingen, 280.000 voor het ijzer- en timmerwerk, 530.000 voor het gebouw zelf, 225.000 voor de afwerking, 55.000 voor de bedaking, 15.000 voor de verf en 10.000 voor de installatie).
De naoorlogse geschiedenis van het gesloopt stationsgebouw : 1955-1956. Een helihaven ging aangelegd worden. Het terrein bleef braak. Nu en dan kwam er een circus, zelfs een dolfinarium, er stond een barak van een jeugdclub toen werden torengebouwen en een grootwarenhuis gebouwd.
- Oostende: tweede Kursaal (1877-78), samen met Joseph Naert. In de gemeenteraad van 12.04.1875 werden laureys & Naert aangesteld als de architecten van het Kursaal, nadat eerder in 1873 een oproep voor plannen was gedaan
overige mandaten, functies en activiteiten
Anno 1884 zetelde hij in de jury voor de Prix de Rome, samen met de architecten Baeckelmans, Beyaert, Ryssens De Lauw, Schadde, Schoy, Janlet & Pauli en de schilder Guffens.
eretekens
- Prix de Rome
- eremedaille stad Oostende
- gouden eremedaille te Brussel in 1868
-Ridder in de Leopoldsorde 1885
- erelid “Société Centrale d’Architecture de Belgique”
links
- Inventaris van het bouwkundig erfgoed (Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed)
bibliografie
- Norbert HOSTYN. Architectuur en urbanisatie in Oostende tijdens belle époque. Oostende (onuitgegeven manuscript), 2006.
- “L’Emulation” (1884): reeks interessante, goed gedetailleerde plannen en opstanden van het stationsgebouw.
- C. LOONTIENS’ “Ostende Monumentale”, p. 127-139.
- A. VAN LOO c.s., Repertorium van de architecten in België van 1830 tot heden, p. 389.
persoonlijke gegevens
- vader: Felix Laureys- moeder: Thérèse-Claire Suys
studies
Na elementair onderwijs, werd hij leerling-schrijnwerker in Brugge. Ondertussen wist hij zich door noeste zelfstudie op te werken. Later vinden we hem te Brussel als leerling van de toen zeer gekende architect en familielid Tilman Suys, ook al een Oostendenaar. beroep
architectNadat hij zijn “Prix de Rome” in de wacht had gesleept vertrok hij naar Italië. Italië en de Italiaanse kunst zou hem blijven bloeien en elk jaar keerde Laureys er terug.
Op 14 januari 1850 werd de veelbelovende Laureys op het Oostendse stadhuis gehuldigd. Vanwege de gemeenteraad kreeg hij een eremedaille. In 1863 werd Laureys professor aan de Brusselse Academie. Hij gaf er onderricht in de 5 bouworden. Laureys schreef trouwens een handboek over deze materie. Het werd lange tijd aan de Academies gebruikt. De naam : “Cours Classique d’Architecture comprenant l’Analyse des Cinq Ordres d’après le système décimal avec les exemples relatifs à leur emploi dans les édifices”. Het werk bevatte 70 platen plus tekst. In 1876 werd hij er leraar Monumentale Compositie. Zo was hij er in 1881 een tijdlang leermeester van de jugendstil-architect Victor Horta.
plannen en realisaties (oeuvre)
Laureys ontwierp de ombouw van het Brusselse Noordstation (1885), de restauratie van het Kasteel Wynendaele (1870), de kerk der Eeuwige Aanbidding en het Ziekenhuis der Ongeneeslijken te Rotterdam, verder nog tal van privéhuizen, vooral in het Brusselse.In Oostende kennen we vier bouwwerken van Laureys:
- Oostende, de Smet de Naeyerlaan: neogotische Onze-Lieve-Vrouwkerk (Hazegraskerk) (gesloopt). De plannen werden goedgekeurd op 24 september 1862. De aanbesteding was op 3 juli 1862 (advertentie in “La Feuille d’Ostende”, juni 1862). Op Allerheiligen 1864 kon de kerk ingewijd worden. Het kerkje is steeds een zorgenkind geweest : de slechte funderingen waren er de schuld van dat de kerk langzaam in de bodem zakte (tot 60 cm!) terwijl de toren scheef trok. In 1879 werden herstellingswerken uitgevoerd. Toen men het straatniveau verhoogde om de helling naar de de Smet de Naeyerbruggen toe mogelijk te maken, kwamen daar nog eens 30cm bij, zodat de kerk op den duur een kleine meter onder het straatniveau lag en met een trap omlaag bereikt moest worden.
- Oostende, Langestraat: Anglicaanse kerk. Tot januari 1865 waren de Anglicanen aangewezen op de kapel van het voormalig klooster in de Witte Nonnenstraat. De kerk werd gebouwd in de jaren 1863-1864 en ingehuldigd in januari 1865. Ook voor deze kerk opteerde LAUREYS voor de neogotische stijl. De voorgevel, met een groot gotisch raam in de middentravee boven het portaal, heeft een duidelijke drieledige indeling. Deze indeling vindt men binnen echter niet terug : het is een eenbeukige ruimte die 6 traveeën telt. Architecturaal heeft het allemaal weinig te betekenen. In de jaren 1980 viel een deel van de zoldering omlaag. De herstelling gebeurde zonder respect voor de originele architectuur.
- Oostende : Spoorwegstation, in 1880-1882 in neogotische stijl opgetrokken. Op 1 maart 1880 werd aan de funderingen begonnen. Er werden niet minder dan 1500 palen in de grond geheid. De eigenlijke bouw was toevertrouwd aan de “Société des Charbonnages et Hauts Fourneaux de Clessin” en nam een aanvang in 1881. Er werd met man en macht gewerkt zodat het station in een jaar tijd klaar kwam en op 30 juli 1882 kon ingehuldigd worden. Het centrale gedeelte was de hoge spoorhall in ijzer en glas. Daar rond lagen de diverse diensten geschikt : ingangsvestibules, lokettenzaal, wachtzalen, bagagedepot, burelen, lamisterie, chauferetterie… Voor de bouw werd 1300 m² blauwsteen van Soignies, 200 m² Doornikse steen en 800.000 kg ijzer en gietijzer aangewend. De totale kosten beliepen 1.240.000 F. (125.000 voor de funderingen, 280.000 voor het ijzer- en timmerwerk, 530.000 voor het gebouw zelf, 225.000 voor de afwerking, 55.000 voor de bedaking, 15.000 voor de verf en 10.000 voor de installatie).
De naoorlogse geschiedenis van het gesloopt stationsgebouw : 1955-1956. Een helihaven ging aangelegd worden. Het terrein bleef braak. Nu en dan kwam er een circus, zelfs een dolfinarium, er stond een barak van een jeugdclub toen werden torengebouwen en een grootwarenhuis gebouwd.
- Oostende: tweede Kursaal (1877-78), samen met Joseph Naert. In de gemeenteraad van 12.04.1875 werden laureys & Naert aangesteld als de architecten van het Kursaal, nadat eerder in 1873 een oproep voor plannen was gedaan
overige mandaten, functies en activiteiten
Anno 1884 zetelde hij in de jury voor de Prix de Rome, samen met de architecten Baeckelmans, Beyaert, Ryssens De Lauw, Schadde, Schoy, Janlet & Pauli en de schilder Guffens. eretekens
- Prix de Rome - eremedaille stad Oostende
- gouden eremedaille te Brussel in 1868
-Ridder in de Leopoldsorde 1885
- erelid “Société Centrale d’Architecture de Belgique”
adres
Brussel: Noordlaaniconografie
A. VAN CAILLIE, Oud Oostende in beeldlinks
- Inventaris van het bouwkundig erfgoed (Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed)bibliografie
- Norbert HOSTYN. Architectuur en urbanisatie in Oostende tijdens belle époque. Oostende (onuitgegeven manuscript), 2006. - “L’Emulation” (1884): reeks interessante, goed gedetailleerde plannen en opstanden van het stationsgebouw.
- C. LOONTIENS’ “Ostende Monumentale”, p. 127-139.
- A. VAN LOO c.s., Repertorium van de architecten in België van 1830 tot heden, p. 389.