Deel 10. De Scouts
Ik ben één jaar bij de Cubs (Welpen) geweest. Het scouts lokaal was in het parochiecentrum in Bedford Street en de Cubs hadden hun bijeenkomsten in de beneden zaal. Twee oudere meisjes hielden alles in de gaten waarvan een de Akela was. Na de cubs werd de zaal gebruikt door een groep van meisjes en jongens die danslessen volgden.
Het jaar daarop ben ik overgestapt naar de Scouts. De groep noemde : 33rd. "Marquis of Bute’s Own". Hun lokaal lag op de eerste verdieping van het parochiecentrum. Voor dat de wekelijkse bijeenkomst begon, werd er op de koer "cricket" gespeeld. Een vuilnisbak diende als stumps. Father Holman, de proost, bowlde de bal zoals in cricket.
Om volwaardige scout te worden moet men zijn Tenderfoot halen. Die bestond er in het van buiten leren van de Scout’s Law en Scout’s Promise. "I promise on my honour to do my best to do my duty to God and the king, to help other people at all times and to obey the scouts law." Indien men slaagde kreeg men de Tenderfoot badge die links op borsthoogte op uw trui genaaid werd. Ik werd in de "Beaver Patrol" opgenomen, met de kleuren lichtblauw en geel
Het basisuniform bestond uit een scoutshoed in vilt met vier deuken en platte rand, een donkergroene trui , een in diagonaal geplooide sjaal rond de nek dicht gehouden door een lederen bandje, een lederen riem met gespsluiting waarop stond "Be Prepared", een korte zwarte broek en groene kousen die opgehouden weren met lintjes in dezelfde kleur als uw patrole. Aan de schouders hingen de lintjes met de kleuren van de patrole waartoe men behoorde. De patroelje leider droeg een lanyard. Op zijn borst, aan weerzijden van zijn Tenderfoot droeg hij een vertikaal witte lint. Zijn tweede in bevel had één wit lint. De scoutmaster droeg drie linten.
De volgende stap vooruit was Second Class Scout worden. Daarvoor werden enkele vaardigheden aangeleerd om te kunnen overleven op het terrein, knopen leren maken en weten waarvoor ze gebruikt werden, een afstand afleggen in een bepaalde tijd, Eerste Hulp Bij Ongevallen en een geheugentest ondergaan die Kim's Game werd genoemd. Een aantal voorwerpen werden gedurende één minuut getoond. Daarna werden ze weggenomen en men moest er zoveel mogelijk kunnen opnoemen.
Voor mijn overlevingstocht op het terrein kreeg ik havermout, een stukje vlees, bakvet en thee mee. Een oudere scout ging mee om te controleren of men zijn plan kon trekken. Ik had thuis al is gezien hoe moeder havermoutpap maakte en vlees bakte. Alles werd op een houtvuur gereed gemaakt. We hebben geprobeerd vuur te maken door twee stokjes hout op elkaar te wrijven tot het begon te gloeien. Toen dat niet lukte hebben we lucifers gebruikt.
Ik heb van mijn kookkunst een echt potje gemaakt. Ik gebruikte te weinig water in de havermout. In plaats van pap kreeg ik een halfaangebrande koek. De leiders hadden daar geen problemen mee en lieten het zich lekker smaken. Na al de andere proeven doorstaan te hebben kreeg ik een goede rapport en werd "Second Class Scout". De badge werd op schouderhoogte van de rechtermouw genaaid. Om "First Class" scout te worden werden de proeven moeilijker. Zover ben ik nooit geraakt.
Badges konden verdiend worden naargelang de vaardigheden die men bezat. Het waren ronde lapjes met daarop het symbool van de test waarin men geslaagd was. Naar gelang van belangerijkheid werden de badges op de rechter- of de linkermouw genaaid.
De badge van tolk werd ons toegekent omdat we een vreemde taal spraken. Normaal wordt er een proef afgenomen maar door het feit dat niemand Dutch sprak kregen we ze cadeau. De badge was een rond lapje met er op geborduurd twee handen die een handdruk geven. Ze wordt op de linkermouw genaaid. Ik had meerdere badges maar ik weet niet meer welke.
Iemand naar wie we opzagen en bewonderden omdat zijn beide mouwen vol stonden met badges was Francis Lane, een zoon van Jimmy Lane de leraar van het zesde leerjaar. Er was sprake dat hij 72 badges. Waar hij al die kennis heeft opgedaan en wie de testen heeft afgenomen is voor mij een raadsel gebleven.
Tijdens de wekelijkse bijeenkomst werd de bijdrage geïnt. Deze bedroeg 2d. Daarvoor werden de manschappen per patrole opgesteld. Als uw naam afgeroepen werd riep men : "Tu’pence subs". Men verliet de rang en betaalde zijn bijdrage die opgeschreven werd in een register. Heel dikwijls hoorde men roepen en bijna altijd van dezelfde persoon : "Hape'ny subs", als hij het volledige bedrag niet bij had.
Eén spel die we speelden staat me nog fris in het geheugen. Iemand zit geblinddoekt in het midden van een cirkel met voor hem een voorwerp gewoonlijk een dolk die in de vloer wordt gestoken of een zakdoek. Iemand van de kring wordt aangeduid om het voorwerp te halen zonder dat de geblinddoekte het merkt. De dief moet minstens één volledige toer rond de geblinddoekte persoon gaan vooraleer hij het voorwerp mag wegnemen. Als de geblinddoekte iets hoorde moet hij wijzen in die richting in de hoop dat hij de dief kon aangewezen. Indien dat wel het geval was werd er verwisseld.
Eén zondag per maand was er een Church Parade. We vertrokken al marcherend in groep vanaf het lokaal naar de kerk om de mis van 9.30u. bij te wonen. Na de mis stelden wij ons op vöör het schoolgebouw in St. Peter’s Street en werden we geschouwd door de scoutmaster. Het opstellen en daarna het terugmarcheren naar het lokaal was altijd een echte ramp. Het moet geen militaire parade worden tot in de puntjes verzorgd maar ons wat drill aanleren kwam hier wel van pas.
Eens per jaar ging een deel van de groep op kamp naar Radcliffe. Ze verbleven in een school. Mijn broer Jef is eenmaal mee geweest, ik nooit. Ik was misschien te jong om mee te gaan of financieel was het niet haalbaar. Het was toen een heel avontuur om er te geraken. De treinreis van Cardiff naar London duurde drie uur, daarna naar Euston Station en een trein richting Nottingham.
In de zomer van 1944 ben ik mee op kamp geweest in de heuvels van Coed-y-Wenallt in het distrikt Rhiwbina enkele kilometers buiten Cardiff. Onze geleende rugzak werd gevuld met toilet gerief, propere kleren met bovenop één deken. De deelnemers brachten hun spullen naar het scoutslokaal waar het met de tenten op een stootwagen geladen werd. Enkele oudere scouts zullen de kar te voet naar de kampplaats duwen, op minstens twee uur afstand.. Al de anderen namen het openbaar vervoer tot aan de voet van de heuvel. Vele handen hielpen de stootkar naar boven trekken.
De tenten werden opgezet, het kampvuur aangestoken en we konden eten en slapen. We sliepen rechtstreeks op een grondzeil in een grote tent.
Het weer viel reuze mee en we hebben daar enkele fijne dagen doorgebracht.
Halfwege het kamp kregen we bezoek van de leiding van de meisjes gidsen. Op zeker ogenblik zaten de meisjes te zamen met de leiders in de leiderstent, de flappen werden neergelaten en toegeknoopt en wij kregen het bevel ons te verwijderen van de tent zolang ze binnen waren. De nieuwgierigen vaagden de waarschuwing in de wind en gingen luisteren. Wat er daar binnen gebeurt is kan ik maar raden. Ze hebben veel geluk gehad want korte tijd nadien kregen we Father Holman de proost op bezoek.
Lesley Wheelan, een leerling uit onze klas die altijd het grote woord voerde, werd na enige dagen zo overvallen door heimwee dat ze hem naar huis hebben moeten brengen.
De voorlaatste dag hebben we een hevig omweer over het kamp gekregen. Het was alsof de hel losgebroken was. In de heuvels en in de dalen bleef het omweer lang hangen. Ik heb daar zitten huilen van angst. Alles was doordrengd
's Anderendaags werd het kamp opgeruimd, de stootkar volgeladen en iedereen moest helpen de kar tegen te houden als het berg af ging. Maar het onvermijdelijke gebeurde. De kar begon snelheid te krijgen en één na één losten de jongens de kar tot er nog maar twee man de dissel vasthielden. Ik was een van de laatste om los te laten. Beneden was er een pleintje en de bushalte. Toen we beneden kwamen zagen we de kar en de twee overblijvers veilig en wel staan wachten.
Rond Kerstmis werd er altijd een Christmas party gegeven in de benedenzaal van het parochie centrum. We werden getrakteerd op een etentje (cakes) en er werden allerlei spelletjes gespeeld. Een delegatie van een bevriende scouts groep werd ieder jaar uitgenodigd om het feest bij te wonen.
Eens werd er een goochelaar uitgenodigd om ons te vermaken. Father Holman onze proost werd verzocht om een praatje met hem te maken. Wat later vraagt hij aan de priester hoe laat het is. Zijn uurwerk was weg. Hoe was zoiets mogelijk! De goochelaar heeft hem dan maar uit zijn miserie verlost en zijn uurwerk terug te geven want hij had het van zijn pols afgenomen zonder dat hij het wist.
De apotheose van ieder Christmas party was "Rough House" die betwist werd tussen de ouderen van onze scouts groep en de genodigden. Aan beide zijden van de zaal werden zes man van elke groep opgesteld. Eén groep moet trachten met zoveel mogelijk man de andere zijde van de zaal te bereiken terwijl de anderen dat trachten te beletten. Onze jongens waren altijd de eersten om aan te vallen. Er werd getrokken en geduwd, naar de benen gegrepen, rond de lichamen gehangen tot ze op de vloer lagen. Toch slaagden enkelen er in om door de verdediging van de tegenstanders te breken. Daarna werden de rollen omgekeerd. De onzen hadden een speciale opstelling waar het bijna onmogelijk was om door te geraken. Toen de genodigden die opstelling zagen stonden ze verbaasd. Nooit is er iemand van de tegenstanders er door geraakt.
Wij waren met vieren bij de scouts. De gebroers Emiel en Jan Beniest die in Richmond Road woonden zijn ook lid geweest maar hebben het niet lang volgehouden.
klik hier voor het vervolg
(c) Oscar Provoost. Gebruik van deze tekst toegestaan mits bronvermelding en kennisgeving aan Archief.
Het jaar daarop ben ik overgestapt naar de Scouts. De groep noemde : 33rd. "Marquis of Bute’s Own". Hun lokaal lag op de eerste verdieping van het parochiecentrum. Voor dat de wekelijkse bijeenkomst begon, werd er op de koer "cricket" gespeeld. Een vuilnisbak diende als stumps. Father Holman, de proost, bowlde de bal zoals in cricket.
Om volwaardige scout te worden moet men zijn Tenderfoot halen. Die bestond er in het van buiten leren van de Scout’s Law en Scout’s Promise. "I promise on my honour to do my best to do my duty to God and the king, to help other people at all times and to obey the scouts law." Indien men slaagde kreeg men de Tenderfoot badge die links op borsthoogte op uw trui genaaid werd. Ik werd in de "Beaver Patrol" opgenomen, met de kleuren lichtblauw en geel
Het basisuniform bestond uit een scoutshoed in vilt met vier deuken en platte rand, een donkergroene trui , een in diagonaal geplooide sjaal rond de nek dicht gehouden door een lederen bandje, een lederen riem met gespsluiting waarop stond "Be Prepared", een korte zwarte broek en groene kousen die opgehouden weren met lintjes in dezelfde kleur als uw patrole. Aan de schouders hingen de lintjes met de kleuren van de patrole waartoe men behoorde. De patroelje leider droeg een lanyard. Op zijn borst, aan weerzijden van zijn Tenderfoot droeg hij een vertikaal witte lint. Zijn tweede in bevel had één wit lint. De scoutmaster droeg drie linten.
De volgende stap vooruit was Second Class Scout worden. Daarvoor werden enkele vaardigheden aangeleerd om te kunnen overleven op het terrein, knopen leren maken en weten waarvoor ze gebruikt werden, een afstand afleggen in een bepaalde tijd, Eerste Hulp Bij Ongevallen en een geheugentest ondergaan die Kim's Game werd genoemd. Een aantal voorwerpen werden gedurende één minuut getoond. Daarna werden ze weggenomen en men moest er zoveel mogelijk kunnen opnoemen.
Voor mijn overlevingstocht op het terrein kreeg ik havermout, een stukje vlees, bakvet en thee mee. Een oudere scout ging mee om te controleren of men zijn plan kon trekken. Ik had thuis al is gezien hoe moeder havermoutpap maakte en vlees bakte. Alles werd op een houtvuur gereed gemaakt. We hebben geprobeerd vuur te maken door twee stokjes hout op elkaar te wrijven tot het begon te gloeien. Toen dat niet lukte hebben we lucifers gebruikt.
Ik heb van mijn kookkunst een echt potje gemaakt. Ik gebruikte te weinig water in de havermout. In plaats van pap kreeg ik een halfaangebrande koek. De leiders hadden daar geen problemen mee en lieten het zich lekker smaken. Na al de andere proeven doorstaan te hebben kreeg ik een goede rapport en werd "Second Class Scout". De badge werd op schouderhoogte van de rechtermouw genaaid. Om "First Class" scout te worden werden de proeven moeilijker. Zover ben ik nooit geraakt.
Badges konden verdiend worden naargelang de vaardigheden die men bezat. Het waren ronde lapjes met daarop het symbool van de test waarin men geslaagd was. Naar gelang van belangerijkheid werden de badges op de rechter- of de linkermouw genaaid.
De badge van tolk werd ons toegekent omdat we een vreemde taal spraken. Normaal wordt er een proef afgenomen maar door het feit dat niemand Dutch sprak kregen we ze cadeau. De badge was een rond lapje met er op geborduurd twee handen die een handdruk geven. Ze wordt op de linkermouw genaaid. Ik had meerdere badges maar ik weet niet meer welke.
Iemand naar wie we opzagen en bewonderden omdat zijn beide mouwen vol stonden met badges was Francis Lane, een zoon van Jimmy Lane de leraar van het zesde leerjaar. Er was sprake dat hij 72 badges. Waar hij al die kennis heeft opgedaan en wie de testen heeft afgenomen is voor mij een raadsel gebleven.
Tijdens de wekelijkse bijeenkomst werd de bijdrage geïnt. Deze bedroeg 2d. Daarvoor werden de manschappen per patrole opgesteld. Als uw naam afgeroepen werd riep men : "Tu’pence subs". Men verliet de rang en betaalde zijn bijdrage die opgeschreven werd in een register. Heel dikwijls hoorde men roepen en bijna altijd van dezelfde persoon : "Hape'ny subs", als hij het volledige bedrag niet bij had.
Eén spel die we speelden staat me nog fris in het geheugen. Iemand zit geblinddoekt in het midden van een cirkel met voor hem een voorwerp gewoonlijk een dolk die in de vloer wordt gestoken of een zakdoek. Iemand van de kring wordt aangeduid om het voorwerp te halen zonder dat de geblinddoekte het merkt. De dief moet minstens één volledige toer rond de geblinddoekte persoon gaan vooraleer hij het voorwerp mag wegnemen. Als de geblinddoekte iets hoorde moet hij wijzen in die richting in de hoop dat hij de dief kon aangewezen. Indien dat wel het geval was werd er verwisseld.
Eén zondag per maand was er een Church Parade. We vertrokken al marcherend in groep vanaf het lokaal naar de kerk om de mis van 9.30u. bij te wonen. Na de mis stelden wij ons op vöör het schoolgebouw in St. Peter’s Street en werden we geschouwd door de scoutmaster. Het opstellen en daarna het terugmarcheren naar het lokaal was altijd een echte ramp. Het moet geen militaire parade worden tot in de puntjes verzorgd maar ons wat drill aanleren kwam hier wel van pas.
Eens per jaar ging een deel van de groep op kamp naar Radcliffe. Ze verbleven in een school. Mijn broer Jef is eenmaal mee geweest, ik nooit. Ik was misschien te jong om mee te gaan of financieel was het niet haalbaar. Het was toen een heel avontuur om er te geraken. De treinreis van Cardiff naar London duurde drie uur, daarna naar Euston Station en een trein richting Nottingham.
In de zomer van 1944 ben ik mee op kamp geweest in de heuvels van Coed-y-Wenallt in het distrikt Rhiwbina enkele kilometers buiten Cardiff. Onze geleende rugzak werd gevuld met toilet gerief, propere kleren met bovenop één deken. De deelnemers brachten hun spullen naar het scoutslokaal waar het met de tenten op een stootwagen geladen werd. Enkele oudere scouts zullen de kar te voet naar de kampplaats duwen, op minstens twee uur afstand.. Al de anderen namen het openbaar vervoer tot aan de voet van de heuvel. Vele handen hielpen de stootkar naar boven trekken.
De tenten werden opgezet, het kampvuur aangestoken en we konden eten en slapen. We sliepen rechtstreeks op een grondzeil in een grote tent.
Het weer viel reuze mee en we hebben daar enkele fijne dagen doorgebracht.
Halfwege het kamp kregen we bezoek van de leiding van de meisjes gidsen. Op zeker ogenblik zaten de meisjes te zamen met de leiders in de leiderstent, de flappen werden neergelaten en toegeknoopt en wij kregen het bevel ons te verwijderen van de tent zolang ze binnen waren. De nieuwgierigen vaagden de waarschuwing in de wind en gingen luisteren. Wat er daar binnen gebeurt is kan ik maar raden. Ze hebben veel geluk gehad want korte tijd nadien kregen we Father Holman de proost op bezoek.
Lesley Wheelan, een leerling uit onze klas die altijd het grote woord voerde, werd na enige dagen zo overvallen door heimwee dat ze hem naar huis hebben moeten brengen.
De voorlaatste dag hebben we een hevig omweer over het kamp gekregen. Het was alsof de hel losgebroken was. In de heuvels en in de dalen bleef het omweer lang hangen. Ik heb daar zitten huilen van angst. Alles was doordrengd
's Anderendaags werd het kamp opgeruimd, de stootkar volgeladen en iedereen moest helpen de kar tegen te houden als het berg af ging. Maar het onvermijdelijke gebeurde. De kar begon snelheid te krijgen en één na één losten de jongens de kar tot er nog maar twee man de dissel vasthielden. Ik was een van de laatste om los te laten. Beneden was er een pleintje en de bushalte. Toen we beneden kwamen zagen we de kar en de twee overblijvers veilig en wel staan wachten.
Rond Kerstmis werd er altijd een Christmas party gegeven in de benedenzaal van het parochie centrum. We werden getrakteerd op een etentje (cakes) en er werden allerlei spelletjes gespeeld. Een delegatie van een bevriende scouts groep werd ieder jaar uitgenodigd om het feest bij te wonen.
Eens werd er een goochelaar uitgenodigd om ons te vermaken. Father Holman onze proost werd verzocht om een praatje met hem te maken. Wat later vraagt hij aan de priester hoe laat het is. Zijn uurwerk was weg. Hoe was zoiets mogelijk! De goochelaar heeft hem dan maar uit zijn miserie verlost en zijn uurwerk terug te geven want hij had het van zijn pols afgenomen zonder dat hij het wist.
De apotheose van ieder Christmas party was "Rough House" die betwist werd tussen de ouderen van onze scouts groep en de genodigden. Aan beide zijden van de zaal werden zes man van elke groep opgesteld. Eén groep moet trachten met zoveel mogelijk man de andere zijde van de zaal te bereiken terwijl de anderen dat trachten te beletten. Onze jongens waren altijd de eersten om aan te vallen. Er werd getrokken en geduwd, naar de benen gegrepen, rond de lichamen gehangen tot ze op de vloer lagen. Toch slaagden enkelen er in om door de verdediging van de tegenstanders te breken. Daarna werden de rollen omgekeerd. De onzen hadden een speciale opstelling waar het bijna onmogelijk was om door te geraken. Toen de genodigden die opstelling zagen stonden ze verbaasd. Nooit is er iemand van de tegenstanders er door geraakt.
Wij waren met vieren bij de scouts. De gebroers Emiel en Jan Beniest die in Richmond Road woonden zijn ook lid geweest maar hebben het niet lang volgehouden.
klik hier voor het vervolg
(c) Oscar Provoost. Gebruik van deze tekst toegestaan mits bronvermelding en kennisgeving aan Archief.