Deel 07. We gaan naar School
St. Peter’s Elementary School met een meisjes en jongens afdeling was gelegen aan het einde van St.Peter’s Street met de voorgevel vlak op de straat, naast de kerk. De ingang tot de meisjes school bevond zich links, die van de jongens rechts.
De jongensklassen lagen op de eerste verdieping.. Er waren acht klassen verdeeld over zes lokalen. Het eerste leerjaar was gesplitst in een 1A en 1B. Ze zaten in een zelfde lokaal en er waren twee titularissen: Miss Edwards en Mrs. Cummings. Hoe ze het klaar speelden om de aandacht van de kinderen gaande te houden was voor mij een raadsel. Toen Mr. Donovan van het tweede leerjaar naar het leger ging werd hij vervangen door Mrs. Cummings die op haar beurt vervangen werd door Miss Hegaerty de dochter van de headmaster. De klassen werden Standard One, Two enz. genoemd, het vijfde tot het zevende kregen ook als naam First, Second en Third Grade.
We gingen al naar school in juni 1940. De lesuren waren van 9.30u tot 12.00u en van 14.00u tot 16.30u. Later zal de school 's morgens om 9.00u. beginnen.
Omdat ik in België in het tweede studiejaar zat werd ik in het tweede geplaatst bij Mr. Donovan, een jonge leraar tussen de twintig en de dertig. Nadat hij opgeroepen werd werd hij vervangen door Mrs. Cummings. We hebben hem later en paar keer teruggezien als hij de school bezocht in uniform van officier.
De lessen begonnen altijd met de leraar een goede dag te wensen, het gebed die rechtstaand werd gezegd en de naamafroeping. Uw aanwezigheid werd opgetekend in een register. Dit was een grote platte boek waarin de namen van de leerlingen zijn opgetekend met daarnaast een dertigtal kolommen (dagen in de maand) die door een stippellijn in twee waren verdeeld. Wanneer uw naam afgeroepen werd antwoordde men met "Present Sir" of "Present Miss" te roepen. Uw aanwezigheid werd door een diagonaal lijntje in blauwe inkt in het eerste halve kolom ingeschreven in de voormiddag en in het tweede vakje in de namiddag. Bij afwezigheid zette men een rode diagonale lijn in het vakje. Op het einde van de maand kwam Father Hurley, de pastoor van de parochie, het register onderaan tekenen. 's Middags voor het naar huis gaan werd het Angelus gebeden en het gebed vöör het eten.
Op mijn eerste dag in school werd ik met de slimste jongen van de klas een zekere Doherty afzonderlijk gezet aan de andere kant van de klas. Zijn ouders hadden een snoepwinkeltje in City Road. Hij kreeg de opdracht door middel van aanschouwelijk onderwijs mij Engelse woorden bij te brengen. Uit een geschiedenisboek waarin veel prenten stonden wees hij iets aan, zegde wat het was en ik moest het nazeggen. Dit heeft zo enkele dagen geduurd. Mijn aandacht was niet altijd gericht op mijn Engelse les. Ik had ook oog met wat er gaande was aan de andere kant van het klas. Ik vond het vreemd dat leerlingen hun hand opstaken, iets zegden en dan naar voor gingen hun hand uitstaken en er slagen op kregen met een wissen stok (the cane) van 80 cm lang. Stilletjes drong het tot me door wat er gaande was. Als iemand een verkeerd antwoord op een vraag gaf, werd men gestraft.
Omdat mijn kennis van de Engelse taal nog onvoldoende was heb ik Standard Two overgedaan tijdens het schooljaar 1940 – 1941.
De Amerikanen waren tot 4 november 1941 nog niet in de oorlog betrokken.Vanuit Amerika werden dozen candy verstuurd om de noodlijdende Britse schoolkinderen te troosten. Onze school had enkele dozen gekregen om te verdelen. Het waren mooie versierde dozen. In onze klas werd de vraag gesteld aan wie ze de doos wilden geven. Ik kreeg ze. Was het omdat ik een vluchteling was en ze medelijden met me hadden? De beslissing werd waarschijnlijk door de leraar genomen.
Op de speelplaatst werden er spelletjes gespeeld die we in België ook kenden. Wat wel opviel was dat bij het "katje" spelen (touch) sommige jongens heel behendig waren in het ontwijken van de tegenspeler. Er werd ook veel met een tennisbal naar elkaar geworpen. Ik stond altijd verwonderd te kijken hoe knap de jongens de bal konden opvangen zonder zich pijn te doen.
Als men tijdens de lesuren aan de roep van de natuur moest beantwoorden stak men zijn hand op en vroeg aan de leraar: "Please sir, can I be excused ?"
Het jaar daarop zat in Standard Three bij Mr. Oswald Lord, bijgenaamd Ossy. We waren allemaal opgelucht dat onze leraar Ossy was. Mr. Bateman die normaal het derde deed werd naar het vijfde overgeplaatst terwijl Ossy van het vijfde naar het derde kwam. Mr. Bateman's was niet geliefd omdat hij over een bepaald onderwerp die ik later zal behandelen zijn stokpaardje maakte. In het begin van de oorlog kwam Ossy met de auto naar school maar toen de benzine schaars werd kwam hij te samen met zijn broer Johnny die ook leraar was met de fiets. Hij woonde in 2 Coronation Rd. in het distrikt Heath. Ik heb aan hem veel goede herinneringen. Hij was eerlijk en had zin voor humor. Ook bij hem kregen we van de cane als we verkeerde antwoorden gaven en bij slecht gedrag. Hoe het criteria was voor het bepalen van het aantal slagen ben ik nooit te weten gekomen. Hij had een speciaal manier uitgedacht om het straffen uit te stellen. Op een speciale register werd er een "star" achter uw naam geplaatst als we goede antwoorden gaven of iets positiefs deden. Bij slecht gedrag of een verkeerd antwoord werd er een " star " uitgeveegd. Als er geen "stars" meer waren kwam de cane terug te voorschijn.
Na het verbeteren van vraagstukken werden diegenen die een verkeerde of geen oplossing hadden gevonden naar voren geroepen onder het reciteren van de eerste strofe van een gedicht: " The Charge of the Light Brigade " waarna het toedienen van de slagen begon. Ik was er heel dikwijls bij.
De tafels van vermenigvuldigen waren een hele opgave om van buiten te leren. Ze werden aangeleerd tot de tafels van twaalf. Het Britse muntstelsel was niet tiendelig en omdat er 12 pence (d) in een shilling waren was het gemakkelijk om meteen te weten hoeveel shilling een bepaalde hoeveelheid pennies was. Er zijn 12 pence (d) in een shilling (s) en 20 shilling in een pound (£) Als we bij het opzeggen van de tafels aan het getal twaalf kwamen moesten we zeggen hoeveel shilling en pence dat was: b.v. 3 maal 7 is 21, 21 pence is 1/9. De afkortingen voor de munten kwamen nog uit de middeleeuwen. £ : voor Pound (livre) s : voor Shilling (scilling) en d : voor pence (denaris). Sommige waarden werden ook uitgedrukt in guinea. Een guinea had een waarde van 21/- of £ 1 – 1 – 0 maar er was geen munt of bankbriefje voor. Een souvereign had de waarde van £ 5.
De namen van de munten die toen in omloop waren zijn sedert het invoeren van het tiendelig stelsel allemaal verdwenen behalve de pence en pound. Alle muntstukken hadden aan de kopkant de beeltenis van het staatshoofd met op de rand de afgekorte inscrititie "Verdediger van het Geloof". Op de keerzijde stond een afbeelding van Britannië. Er waren nog altijd stukken in omloop met de beeltenis van Queen Victoria, die al 39 uur gestorven was, eerst als jonge vorstin en later als oudere dame, van Edward VII, George V en George VI.
Het muntje met de kleinste waarde was de farthing met op de munt zijde een mus. Vier farthings zijn één penny. Er waren er nog weinig in omloop. Vervolgens de ½ penny, uitgesproken als hape'ny, de penny, de three pence, uitgesproken thre' pence waarvan er twee soorten in omloop waren, een klein zilver stukje en een koperen twaalfkantig stuk. Al de volgende stukken waren van zilver. Het stukje van zes pence werd in de volksmond "tanner" genoemd, en de shilling " bob". Het volgende stuk was de twee shilling of "florin", het laatste muntstuk was de half a crown en had de waarde van 2½ shilling. Als men juist rekende waren er 240 pence in £ 1. De meest courante bankbiljetten waren van 10 shilling en één pound. Die van vijf en tien pound waren groter van wit papier en aan één zijde bedrukt. Hogere bankbiljetten heb ik nooit gezien maar waren wel in omloop Als men de verschillende soorten bankbiljetten naar het licht hield zag men een donkere vertikale streep door het biljet lopen en volgens de leraar was dit een gouden draad. Het pound was toen 175 Belgische frank waard. Van 1 lb (gewicht) koper sloeg men 240 pence.
Maten en gewichten waren ook niet eenvoudig om mee te werken. Niets is hier logisch. De eerste vraag op ieder examen was een oefening in hoofdrekenen : een " bill " met tien opgaven. Een bill is een boodschappenlijst. B.v: 4 ounce spek aan 30 d. per pound. Hoeveel kost het spek ?
Om aan te tonen hoe moeilijk het was om er zijn weg in te vinden heb ik de omrekeningstabel van de maten en gewichten opgetekend:
de maten:
12 inch = 1 foot
3 feet = 1 yard
5½ yards = 1 poole, perch or rod
4 pooles = 1 chaine
10 chaines = 1 furlong
8 furlongs = 1 mile
de gewichten:
16 ounces = 1 pound
14 pounds = 1 stone
2 stones = 1 quater
4 quaters = 1 hundredweight
20 hundredw = 1 ton
Alleen in het derde leerjaar leerde men zwemmen. De klas ging een half uur te voet naar het zwembad. Het was overdekt maar het water was niet verwarmd. Ik had schrik van het water die nog erger werd omdat we verplicht werden in het ondiepe koude water te springen. De plotselinge aanraking van mijn warme lichaam met het koude water deed mij naar mijn adem snakken. Ik dacht dat ik ging sterven.
Hier moet ik iets inlassen die later een reden werd om niet meer te moeten gaan zwemmen. Omdat ik iets gezegd had die hem niet aanstond heeft mijn broer Jozef die nogal rap op zijn teen getrapt was een harde vuistslag in de maag gegeven. Vader was nog niet naar zijn werk vertrokken. Ik was volledig buiten westen en snakte naar adem. Er heerste grote paniek. Vader heeft me in zijn armen opgenomen en naar buiten gedragen. Nooit is er een dokter bijgeweest maar vanaf dan ben ik beginnen sukkelen met mijn maag. Ik ben daardoor een tijdje van school weggebleven. Of Jozef ooit gestraft werd weet ik niet meer.
Ik had dus hetzelfde gevoel toen ik in het water sprong als van die slag in mijn maag. Ik werd uit het water gehaald en weigerde er nog in te gaan. Ik ben er nooit meer in geweest behalve die ene keer dat ik het niet verwachtte. De niet-zwemmers moesten een een briefje van thuis meebrengen. In het begin gingen ze altijd mee en keken toe vanop het balcon. Ik zat er ook tussen. Op een keer moest ik dringende naar de W.C. Ik ging de trap af en liep langs de omkleedkabines naar de W.C. aan het andere einde van het bad. Bij het terugkomen werd ik door iemand die uit een omkleedkabine kwam gelopen om een duik in het water te nemen met volle geweld in het water geduwd. Ik bleef mooi boven drijven in mijn natte kleren. Hoe ik thuis geraakt ben weet ik niet meer.
Later gingen de niet-zwemmers nog langer mee en bleven in de klas onder toezicht van een leerling. Hij kreeg de opdracht iedereen op te schrijven die afgekeken of gesproken had tijdens de afwezigheid van de leraar. Dat deed hij heel gewetensvol ondanks het feit dat hij voor tell-tale werd verweten. Om ons bezig te houden moesten we een vijftal vraagstukken (sums) op lossen. De vraagstukken werden verbeterd na de terugkeer van de zwemmers. Wee diegenen die geen oplossing of een een verkeerde oplossing hadden gevonden. Per verkeerd of geen antwoord kregen we van de stok. Ik had altijd vijfmaal prijs.
Bij Ossy heb ik enkele gedichten geleerd die me bijgebleven zijn en die erg in mijn smaak vielen. Onlangs heb ik naar de bibliotheek van Cardiff geschreven om te vragen of ze die teksten wilden opzoeken met goed resultaat.
NO !
No sun – No moon!
No morn – no noon –
No dawn – no dusk – no proper time of day –
No sky – no earthly view –
No distance looking blue –
No road – no street – no ' t ' other side the way –
No end to any Row –
No indications where the Crescents go –
No top to any steeple –
No recognition of familiar people –
No courtesies for showing ' em –
No knowing ' em ! –
No travelling at all – no locomotion,
No inkling of the way – no notion –
' No go ' – by land or ocean –
No mail – no post –
No news from any foreign coast –
No Park – no Ring – no afternoon gentility –
No company – no nobility –
No warmth, no cheerfulness, no healthful ease,
No comfortable feel in any member –
No shade, no shine, no butterflies, no bees,
No fruits, no flowers, no leaves, no birds,---
November !
I REMEMBER, I REMEMBER
I
I remember, I remember,
The house where I was born,
The little window where the sun
Came peeping in at morn ;
He never came a wink to soon,
Nor brought too long a day,
But now, I often wish the night
Had borne my breath away !
II
I remember, I remember,
The roses, red and white,
The vi 'lets, and the lily-cups,
Those flowers made of light !
The lilacs where the robin built,
And where my brother set
The laburnum on his birthday, -
The tree is living yet !
III
I remember, I remember,
Where I was used to swing,
And thought the air must rush and fresh
To swallows on the wing ;
My spirit flew in feathers then,
That is so heavy now,
And summer pools could hardly cool
The fever on my brow !
IV
I remember, I remember,
The fir trees dark and high ;
I used to think their slender tops
Were close against the sky :
It was a childish ignorance,
But now ' t is little joy
To know I ' m farther off from heav ' n
Than when I was a boy.
Beide gedichten werden geschreven door Thomas Wood.
Bij de aanvang van een tekenles las onze leraar het volgende gedicht voor:
The curfew tolls the knell of parting day,
The lowing herd winds slowly o're the lee,
The ploughman homewards plods his weary way,
And leaves the world to darkness and to grief.
Nadat hij de moeilijke woorden had uitgelegd gaf hij ons de opdracht een tekening te maken over hetgene dat we gehoord hadden. Het landschap tekenen vormde niet te veel moeilijkheden maar de kerk was iets heel anders: er was altijds iets mis aan. Nadat Ossy overal was komen kijken naar ons werk moesten we even ophouden met tekenen. Hij had vastgesteld dat we allemaal moeilijkheden hadden met het tekenen van de kerk. Hij zegde dat er zo iets bestond als perspectief. Dan legde hij de basis van het perspectieftekenen uit. We moesten een ingebeelde einder tekenen en alle "horizontale" lijnen op één punt links of rechts laten raken op de einder. Toen we het uit probeerden vonden we het resultaat gewoonweg schitterend.
Ossy wist dat kinderen met vragen in hun hoofd zaten, daarom laste hij dikwijls het laatste kwartier voor het beëindigen van de lessen een "vragenkwartiertje" in. De meeste vragen gingen over technische zaken en veel over de oorlog en wapens. Hij kon op een heel eenvoudige manier antwoorden op de gestelde vragen. Vijftien jaar na de oorlog heb ik deze heel bijzondere leraar terug ontmoet en met hem in kontakt gebleven tot aan zijn dood.
Tijdens het schooljaar 1942 werd er een grote militaire parade gehouden in Cardiff. Iedereen was in spanning om het militaire machtsvertoon te zien. Deze werd op een zondag gehouden dat tegen het algemeen gebruik dat de zondag als een rustdag werd beschouwd. We stonden op het voetpad op de komst van de soldaten te wachten in de buurt van het Civic Centre. In de verte hoorden we luid gedreun. Wat we te zien kregen waren de laatste nieuwe tanks die met daverende motoren en kletterende rupsen over de geasfalteerde straat reden. Ze werden gevolgd door kolonnes infanteristen en artilleristen met hun geschut. We konden er niet genoeg van krijgen. Door het geweld van de rupsen werden de straten zwaar beschadigd en dienden hersteld te worden.
's Anderendaags op de speelplaats vertelden we tot in de kleinste bijzonderheden wat we gezien hadden. Ossy Lord vond het een goed onderwerp om er een opstel over te schrijven met als titel "The Tanks". We begonnen allemaal ijverig te schrijven wat ons het meest was opgevallen. De opstellen werden opgehaald en verbeterd. Bij de beoordeling van ons schrijfwerk kregen we een koud stortbad over ons hoofd. Al de opstellen werden afgekeurd. We hadden de tanks moeten beschrijven, hoe die er uitzagen, hoe ze voortbewogen en hun bewapening. De rest was van geen tel.
Ossy kon bij ons de betekenis van een woord goed uitleggen. We hadden in de godsdienstles horen spreken over de eeuwigheid en dat de verdoemden in de hel eeuwig zullen branden. "Weet ge hoelang eeuwig is ?", vroeg hij ons. "Veronderstel een stalen bol de grootte van de aarde. Eens om de duizend jaar komt er een mus zijn bekje afvegen aan de stalen aardbol. Telkens als de mus zijn bek over de bol wrijft slijt zowel bek als de staalbol een stukje af. De tijd die nodig zal zijn om de bol volledig af te slijten kan vergeleken worden met de eeuwigheid".
In het schooljaar 1942 – 43 schoven we een klas op. De klas titularis van het vierde studiejaar was Mr. John Lord, Johnny, broer van Ossy. Hij woonde in Newfoundland Road. Zijn herkenningsteken was een gespleten kin.
Eerst moet ik iets iets vertellen over huiswerk. Nooit heb ik huiswerk gekregen tijdens onze vijf jaar in St. Peter’s. Maar in het vierde kon dat wel. Diegenen die na het vierde St. Peter's verlieten om naar St.Iltyds te gaan, een katholiek college, en zich voorbereiden op het ingangs examen en een studiebeurs (scholarschip) kregen huiswerk. Veel kandidaten waren er nooit.
We waren nu al goed op weg met de Engelse taal en we waren mee met de middenmoot. Bij Johnny heb ik breuken leren oplossen. Ik was er dadelijk mee weg. Maar vraagstukken waren nog altijd mijn zwakste punt. We kregen ook spraakkunst maar daar verstond ik in het geheel niets van.
De lijfstraffen werden hier anders uitgedeeld. Het was minder pijnlijk indien men zijn voorzorgen op tijd kon nemen. De slachtoffers voorover buigen en werden op het achterwerk geslegen met de cane. De rappen stopten snel iets in hun broek als ze nog de kans hadden.
Johnny was gekend voor het voorlezen uit boeken tijdens het laatste kwartier van de dag. Zo heeft hij "Uncle Tom’s Cabine", "Treasure Island" en "King Solomens Mines" voorgelezen.
Johnny was gesteld op reinheid. Op een muur van het klaslokaal hing een dubbele prent van een jongen die gaat soliciteren naar werk. Aan de linker kant stond er een slordige en vuil geklede knaap, rechts een propere en nette jongen. Wie had de meeste kans om de job te krijgen ?
Eerst zat ik naast Terence Cross achteraan op de laatste rij. Hij woonde in 6 Shakespeare Street. Het was iemand met een ongelofelijke fantasie. Hij beweerde dat de zwarten geel bloed hadden.
Later werd ik op de voorste rij gezet naast een jongen die proper gekleed was maar die een afschuwelijke lijfgeur had. Onder het bord van zijn hemd zag zijn hals zwart van de vuiligheid.
In onze klas stond er een piano. We hebben toen veel patriotische liederen geleerd: "God save the King", "Land of Hoop and Glory", "There’ll always be an England", het Nationale volkslied van Wales: " Mae hen wlad fy nhadau ", "Hearts of Oak", "Rule Britannia" enz. Andere liederen die regelmatig gezongen werden in twee stemmen zoals " The Ash Grove ", " The Bay of Biskay", " Who killed Cock Robin" en ook "Jerusalem" (Last Night I lay Asleeping), hebben we later bij Jimmy Lane geleerd.
Op St David’s Day (1 maart), werd " O Great St. David" gezongen. De echte Welshmen kwamen dan naar school met een kleine prei op de kraag van hun vest gespeld. De Ieren waren niet beter. Op St Patrick’s Dag 17 Maart kwamen ze naar school met een busseltje shamrock, een kleine klaver soort, op de kraag gespeld.
Als het teveel regende tijdens de speeltijd gebeurde het dat de ganse school in het vierde werd verzameld en er een sing-song werd gehouden begeleid door Ossy op de piano.
In de loop van het schooljaar kregen we een nieuwe leerling. Hij was afkomstig van een van de Baltische staten. Zijn zakken staken altijd vol geld. Op zekere dag bracht een leerling een uitgedroogde citroen mee die zijn oudere broer die soldaat was, had meegebracht uit het Midden-Oosten. Ze zou verloot worden ten voordele van het Rode Kruis. Het lotje kostte ½ d. Onze Baltische klasgenoot heeft voor vele pennies lotjes gekocht. Ik had er enkele. De citroen ging naar iemand die maar één lotje had gekocht.
Ik denk dat ik in het vierde zat dat ik mee naar Porthcawl ben geweest op zee-klassen. Portcawl is een badstadje, 40 km. ten westen van Cardiff. Ik denk dat de deelname prijs £1 bedroeg. Hoe ik aan het geld kwam weet ik niet meer. Ik herinner me niet hoe we er geraakt zijn. Een drietal andere scholen namen ook deel aan die zee-klassen. Iedere groep kreeg de naam van een "Ridder van de Ronde Tafel". Wij uit St. Peter's werden traditie getrouw Galahad genoemd. We sliepen met twee scholen in een grote slaapzaal. Na het slapen gaan werden er kopkussengevechten gehouden tussen de beide scholen tot dat de toezichthouder er een eind aan maakte.
Eten was er genoeg. 's Morgens werd er o.a. altijd in-vet gebakken brood opgediend.
Tijdens ons verblijf kregen we les over de natuur in al zijn aspecten. Op het einde van het verblijf werd er een evaluatie gehouden over wat we geleerd en hoe we ons gedragen hadden. De andere groepen hadden van alles verzameld en tentoongesteld maar de helden van St. Peter's hadden in het geheel niets gedaan. Eens terug op school hebben we het mogen horen. Dit was de eerste keer dat de school het zo slecht had gedaan en ik werd de grote zondebok. We hebben ons daar goed geamuseerd.
De kok van het vakantiecentrum heeft ons leren dammen. Indien er later onenigheid ontstond over een zet dan was ons antwoord altijd: "Het is zo want de kok heeft het zo gezegd".
Keren we nu terug naar St. Peter's. Tijdens een natuurkunde les heeft Johnny een thermometer proberen te maken. Met behulp van een Bunsenbrander verhitte hij het uiteinde van een thermometerglas. Na verschillende pogingen heeft hij er een bolletje aan kunnen blazen. Het kwik kreeg hij erin door het lijf van het glas op te warmen en het uiteinde met de opening in kwik te dompelen. Door het afkoelen van de lucht in het capilair buisje werd er wat kwik naarbinnen gezogen. De thermometer is nooit afgeraakt. Ook plantte hij erwten en bonen in potten om te tonen hoe de zaden kiemden en groeiden.
In schooljaar 1943-1944 gingen we naar het vijfde bij de gevreesde Mr. Bateman. Hij was in de veertig en had diep liggende ogen. Zijn kaal hoofd was aanleiding tot het geven van zijn bijnaam : Baldy. Hij was een hele goede leraar maar had één obsessie: de dood. Alle dagen sprak hij over het sterven. Het minste dat gebeurde in de klas deed hem er over beginnen. Op het gebied van lijfstraffen was hij menselijk maar zijn slagen kwamen heel hard aan.
Hij heeft ons flink vooruit geholpen met het spellen van woorden. Op de binnen kant van de kaften van onze twee schrijfboeken (rekenkunde, en diktee/opstel) werd een rooster van drie kolommen getrokken. In de vakjes werden moeilijke woorden ingevuld die we opzochten in onze leesboeken. Ik was er heel eerlijk in. De woorden moesten van buiten gespeld. Telkens we een kolom juist konden spellen konden we naar Baldy gaan om ondervraagd te worden. We kregen een "star" per goed gespelde kolom. Hoe meer sterren hoe beter de punten op het examen.
Zoals het overal gebeurd in een katholieke school kregen we kathechismusles. De antwoorden werden van buiten geleerd maar moesten woord voor woord juist opgezegd worden. De Tien Geboden werden een voor een behandeld. Met het zesde gebod had Baldy vermoedelijk zware problemen want hij schakelde dadelijk over naar het zevende gebod met de opmerking dat het zesde gebod te smerig was om over te spreken. En daarmee was de kous af. Alle parabels en mirakels uit het Nieuwe Testament hebben we van buiten geleerd. Het was al genoeg om ze letterlijk af te rammelen, begrijpen wat er geschreven stond was blijkbaar niet nodig.
Voor de wekelijkse zangles werden we naar de klas van Mr. Lane gestuurd. We werden ook ingeleid in het rekenen met negatieve getalen zoals het gebeurd in algebra (het optellen en aftrekken van positieve en negatieve getallen). Om het systeem goed te begrijpen trokken we in de marge van onze rekenschrift een vertikale lijn. In het midden van de lijn werd een 0 gezet. Vervolgens werd het lijnstuk boven en onder de 0 om de centimeter in gelijke stukken verdeeld en genummerd van 1tot..... zover men kon. Naast het bovenste stuk zette we een +, en een – naast het onderste stuk. Nu konden we beginnen tellen. Veronderstel dat we 5 met –8 moeten optellen. Eerst telden we 5 streepjes boven de 0, vervolgens telden we 8 streepjes naar onder die ons dan een uitkomst van –3 gaf. Een heel begrijpelijke methode. In het vijfde heb ik ook vergelijkingen met één onbekende leren oplossen.
In de loop van het jaar is Baldy ziek geworden en werd hij vervangen door Miss Hegearty de dochter van de Headmaster. Haar aanpak was heel anders. We kwamen meer tot rust na al die griezel over de dood. Misschien was het door zijn ziekte dat hij er zo graag over spraak. Ik had haar graag. Het is me ooit eens gelukt een mooie tekening te maken van een gazelle. Ze vroeg me om er een voor haar te maken. Ondanks al mijn pogingen slaagde ik er niet in om de kop goed te krijgen. Ik zat naast Raymond Smith die we Maxy Bear noemden.
Soms kwam het schoolhoofd in de klas om met zijn dochter te praten. Hij had altijd zijn cane bij. Tijdens een van de bezoeken heeft Maxy me een briefje met een tekening onder de neus geduwd waarmee ik stil begon te lachen. Hij had het gezien. Ik werd naar voor geroepen en gevraagd waarom ik lachte. Hij noemde ons Provest i.p.v. Provoost. Ik had geen zin om mijn gebuur te verraden en gaf geen antwoord. Ik kreeg op elke hand twee loeiers van de cane.
Mr. Hegearty heeft één dag Mr. Bateman vervangen toen die ziek werd.
Het schooljaar 1944 – 1945 werd mijn laatste in St. Peter's. Ik ging over naar het zesde bij Mr. James Lane (Jimmy). Hij had ook het zevende onder zijn hoede. Hij woonde in 102 Richmond Road. Ik schatte hem rond de vijftig, had wit haar, was klein van gestalte en mankte.
Hij was een heel aangename leraar en kon ons boeien met zijn lessen. Zijn jongste zoon Bernard zat bij ons in de klas en was verplicht zijn vader met "Sir" aan te spreken.
Jimmy kon in één keer een perfekte cirkel op de volle breedte van het bord tekenen. Dit bord stond op wieltjes en kon horizontaal rond zijn as gedraaid worden. Door het vele gebruik van een passer was er in het midden van het bord een gaatje onstaan. Als hij achter het bord iets stond te schrijven keek hij door dit gaatje om te zien of we niets uitspookten.
In de klas stond er een kast die altijd op slot was waarin allerlei zaken stonden waarmee proeven konden gedaan worden. Ik heb ze maar een keer open geweten. Boven op de kast stond een olielampje die dag en nacht brandde voor een beeldje van O. L. Vrouw. Het olielampje werd regelmatig bijgevuld door de monitor. De monitor was een leerling die bepaalde verplichtingen had in de klas zoals het open leggen van de aanwezigheidsregister, het uitdelen en terug wegbergen van de leerboeken geschiedenis en aardrijkskunde als ook het bijvullen van het olielampje. Als het reserve flesje met olie leeg was werd er in de klas een omhaling gedaan om nieuwe olie te kopen.
Ik ben ook monitor geweest en het baantje kwijt gespeeld op een heel onnozele manier. Op het einde van iedere maand kwam Father Hurley, de pastoor, het aanwezigheidsregister nazien om er dan zijn handtekening onderaan te zetten. Nu wilde het juist lukken dat er op de plaats waar hij moest tekenen een olievlek was. Had ik bij het vullen van het olielampje wat olie gemorst terwijl de register open lag? Ik weet het niet. Ik alleen kon de schuldige zijn. Jimmy Lane zat ermee verveeld. Ik werd gestraft en ontslagen als monitor.
Jimmy Lane had een eigen manier om lijfstraffen uit te delen. Er was natuurlijk de cane, maar hij sloeg ook op de kneukels met twee op elkaar gelegde latten. De pijnlijkste straf die hij toepaste bestond er in met zijn vingers tussen de spieren van uw bovenarm te koteren.
Morris Drane, een leerling van het zevende, heeft het ooit gedurft de cane weg te stoppen. Hij lag verstopt op de boord van het venster en was heel moeilijk te zien. Na lang zoeken werd hij gevonden maar Jimmy is nooit te weten gekomen wie de dader was.
Aanpalend aan onze klas en gescheiden door een glazen plooideur was er een meisjesklas. De lerares kon heel luid op haar leerlingen roepen. Eens hoorde ik haar roepen : "Miss Isabel Maria, come here". Zij is mijn allereerste vlam geweest. Ik denk nooit dat ze het wist.
Haar broers Paul zat in het zesde en Edward in het zevende. Hun vader was een Portugese zeeman die getrouwd was met een Engelse. Er waren nog meerdere kinderen. De vader had eens een model gemaakt van een middeleeuw zeilschip. Het werd te water gelaten in de Lake maar het zonk.
Edward Maria was tijdens de les met zijn hoofd op zijn armen in slapen gevallen. Jimmy had het niet dadelijk gezien maar aan het rumour in de klas werd zijn aandacht er op gevestigd. Edward werd naar de headmaster Mr. Hegearty gestuurd die zijn bureel had naast onze klas. We hoorden hoe hij Edward vele keren met de cane op de handen sloeg. Na de kastijding kwam hij de klas binnen met een uitgestreken gezicht en met de klink nog in de hand blies hij over beide handen om aan te tonen dat hij er zich niets van aan trok. Jimmy Lane die het gezien had stuurde hem meteen terug. Zonder medelijden werd hij verder geslagen.
Ik herinner me nog enkele uitslagen van exams. Geschiedenis : 3 op 10, mensuration (formule berekening van oppervlakten enz.) : 1 op 10. Daarentegen was ik heel goed in aardrijkskunde en wetenschappen. Eens kregen we als onderwerp voor een opstel (composition) : "Rubber". Ik beschreef hoe de rubberboom leed bij het aftappen van het sap, het verwerkingsproces om uiteindelijke te belanden als autoband en hoe die duizelig werd door het standvastig ronddraaien. Hiervoor kreeg ik van Jimmy Lane een goede opmerking voor het originele idee.
Jimmy heeft geprobeerd ons notenleer aan te leren met behulp van een flappenboek. Na wat uitleg begon hij de jongens te ondervragen maar niemand verstond er iets van. Iedereen sloeg door met het gevolg dat hij in een vlaag van woede de flappenboek oprolde en terug in de kast stak.
Op een morgen kwam Jimmy de klas al wenend binnen gestapt met de mededeling dat zijn oudste zoon John in Italië gesneuveld was. Er werd gezegd tijdens de slag rond Monte Cassino.
Jimmy kon ons soms met een onverwachte vraag lastig vallen. 's Morgens na het gebed vroeg hij aan iedere leerling of en hoe hij zijn morgengebed had gebeden. Had hij nu een zesde zintuig liegen hielp niet want hij had het door. Diegenen die niet gebeden hadden kregen een uitbrander en moesten in een hoek van de klas hun gebrek aan eerbied goedmaken door het morgengebed daar te bidden. De anderen die zegden dat ze het gebed in bed hadden opgezegd kregen een aangepaste preek.
Ik heb hem in het vorige alinea's al verschillende vernoemd: onze headmaster Mr. Hegearty. Hij was een reus van een man, had plat gestreken wit haar een nogal rood gezicht en een kort snorretje waarvan de uiteinden opgerold waren. Toen hij eens in de klas het gebed voorlas was hij bezig zijn snorretje op te rollen. Hij was rechtvaardig maar heel streng en vlug met de cane. Onder de leerlingen werd hij Di genoemd. Iedereen had respekt voor hem. Zijn lokaal was naast het Zesde. Normaal gaf hij geen les meer.
Op weg naar school stapte hij heel vastberaden en kaarsrecht door. Hij had altijd een wandelstok die hij hoog liet opzwaaien bij het stappen. Toen we al terug in België waren hebben we vernomen dat hij bij het oversteken van City Road op weg naar school werd doodgereden.
Zijn monitor kwam uit het zevende leerjaar. Als hij hem nodig had werd hij opgeroepen door het geklingel van een handbel. Mijn broer Jef is lange tijd zijn monitor geweest.
De schoolkinderen waren verplicht om zondag 's naar de H. Mis van 9.30u. te gaan. Aan de rechterkant zaten de jongens van het eerste en zo verder tot het zevende leerjaar. Di had zijn vast plaats achter de laatste bank. Zo kon hij de ganse jongenskant in de gaten houden. Hij had een goed visueel geheugen want hij kende iedere leerling met naam.
Op maandagmorgen ging hij van klas tot klas met de cane in de hand. In iedere klas stelde hij dezelfde twee vragen. Zijn eerste vraag luidde : "Wie is er niet naar de mis van 9.30u. geweest ?". Dezen staken hun hand op want ze wisten dat hij ze niet had gezien. Hij vroeg hen de reden waarom en als die hem niet aanstond kregen ze op elke hand twee harde slagen van de cane. Zijn volgende vraag luidde : "Wie is er niet naar de Mis geweest ?". Ook zij staken hun hand op. Hij vroeg de reden maar het draaide altijd uit op vier harde slagen met de cane op beide handen.
Ik herinner me nog enkele namen van leerlingen in St. Peter’s : Terence Cross, Bernard Lane, zoon van Jimmy Lane, Kenneth Archibald, Gerald Coe uit Ierland die in het vijfde leerjaar bij ons gekomen is, Billy Williams die in St. Peter's Street woonde, Kavanagh, Paul Maria die in Croft Street woonde, die het zwaar te verduren hebben gehad tijdens een van de bombardementen toen hun huis zwaar geteisterd werd, Lesley Wheelan in Bedford Street, Michael Mc. Grath wiens vader op een morgen dood op de W.C zat. De man baatte een pub uit in City Road. We zaten toen in het vijfde bij Mr. Bateman die er natuurlijk een heel drama van maakte, Morris Groves, Walsh, Nappy Whitfield die bijna alle dagen naar de cinema ging en die de film van naaldje tot draadje kon navertellen. Hij woonde in Milton Street, Tony Handley waar men alles van kon krijgen als men maar lang genoeg aandrong en Maurice Smith diein Russell Street woonde.
Een grote plaag in de school was het spijbelen. Het werd mitching genoemd maar het juiste woord is "to play truant". Hiertegen werd streng opgetreden. Indien men geen grondige reden had om zijn afwezigheid te rechtvaardigen werd men naar de headmaster gestuurd die u met stokslagen tot een ander inzicht moest brengen.
De schoolboeken zoals Geschiedenis, Aardrijkskunde, leesboeken enz. lagen opgeborgen in een kast en werden door de monitor aan de leerlingen uitgedeeld wanneer men ze ging gebruiken. In de geschiedenis- en de leesboeken (Blackie) stonden veel prenten waar mensen afgebeeld waren. Deze waren het doelwit geweest van vroegere generaties die er hun plezier in vonden de figuren te voorzien van de nodige geslachtsdelen met de daarbij gaande commentaar. Deze praktijken waren al te zien in de boeken van het derde leerjaar. Het is een bewijs dat er vele jaren geen toezicht werd gehouden op het schoolmateriaal. In het zesde is Jimmy Lane er toevallig op uitgekomen en in een vlaag van woede heeft hij de headmaster ingelicht. Na kontrole werden alle boeken verwijderd en vervangen door nieuwe exemplaren. In het woordenboek was het woord " spunk" onderlijnd met inkt. Spunk is in de volksmond het woord voor sperma. Men was reeds bezig met het seksuele op zijn twaafde.
De leraars kwamen nooit op de koer tijdens de speeltijd maar stonden op de overloop door een venster te kijken naar de speelplaats en in de winter vöör een warme radiator. De urinoirs lagen aan het einde van de koer. Men stond gewoon naast elkaar te plassen. Onder elkaar werden wedstrijden gehouden in het hoogste en het verste plassen. De W.C.’s zelf waren een schande. De meeste deuren sloten niet of hingen los. De spoeling werkte niet waardoor de pot altijd vol stond. De brils ontbraken en er lag stront op de rand van de W.C pot en op de grond. Wie instond om de W.C.’s proper te houden weet ik niet. Eens is Jimmy Lane naar de W.C.'s komen kijken. De nodige kommentaar werd later in de klas gegeven. Met meer toezicht was dit nooit gebeurd
Vechtpartijen onder de leerlingen waren zeldzaam. Als het toch gebeurde werd er meteen op de speelplaats een kring gevormd rond de twee vechters die langs alle kanten aangemoedigd werden. De leraars die tijdens de speeltijd de koer in het oog hielden door het venster op het tussenverdieping lieten het een tijdje doorgaan. Als het te erg werd kwamen ze tussenbeide en moesten de vechtersbazen elkaar de hand geven.
Erger was het gesteld als het gevecht plaats vond na de schooluren. Het nieuws werd op speelplaats rondverteld dat er een gevecht op handen was in het straatje achter de kerk. Alles gebeurde in de grootste geheimhouding zodat de leraars van niets wisten. Hier werd serieus gevochten tot bloedens toe. Er kwam pas een einde aan het gevecht als een voorbijganger het verdacht vond dat er zoveel geroep en gejuig te horen was in het straatje. Bij het eerste bloed was men voldaan en het vechten hield op. Na het gevecht gaf men elkaar de hand en werd men terug vrienden.
Ooit heb ik met mijn broer Ivo het aan de stok gehad op de koer van de school. De aanmoedigingen waren enorm.
Tijdens de voor- en de namiddag pauze gingen de monitors een tas cacao halen voor hun leraar bij de zuster van Jimmy Lane in de kleuterklas die uitgaf op de speelplaats. Tegen dat de jongens boven waren was een deel van de cacao gemorst in de ondertas. Ofwel werd het terug in de tas gegoten of door de monitor opgedronken.
Achter de school in Richmond Road was er een katholieke middelbare meisjes school, Heathfield House. De meisjes droegen een bruine rok en vest afgeboord met een gele band en een bruine hoed. We hebben ze dikwijls nageroepen als ze onze school voorbijkwamen.
De kleuren van St. Peter's waren groen en zwart. Dit waren ook de kleuren op de jerseys van de spelers van de baseball ploeg van de school. Ik ben nooit speler geweest naar mijn broer Jozef wel, zelfs een hele goede. Ik ging naar alle matchen kijken om te supporteren.
In Roath Park Recreation Ground werd de pitch uitgezet. Ik heb dikwijls geholpen met het dragen van de bases. Dit waren vier metalen palen die in ruitvorm in de grond worden geslagen waarlangs de batsman moet lopen na een slag op de bal. Op het kruispunt van de diagonalen van de ruit wordt er een rechthoek uitgezet waartussen de bowler moet blijven als hij de bal naar de batsman werpt. De batsman staat met zijn linker of rechtervoet tegen een stokje in de ground en houdt een slaghout (bat) in de hand. De bedoeling is om de bal zover mogelijk weg te slaan om dan langs alle bases voorbij te lopen om runs te halen. Mijn broer Jef was gewoonlijk de laatste speler van de team die over bleef. Hij was gekend voor zijn verre slagen. Het spel was gespeeld na twee innings al salle spelers out waren. De ploeg die de meeste runs had gemaakt was gewonnen. De dag na de match werd er op school veel kommentaar geleverd op de prestatie van de home-team. Eigenaardig genoeg werd er nooit geoefend.
Op een bepaalt ogenblik werd er beslist om 's middags schoolmaaltijden te geven. Tegen een kleine vergoeding kon men een maaltijd krijgen. Ze werden in metalen containers gebracht en opgediend in het parochielokaal in Bedford Street. Ik schreef me ook in. Na enkele weken ben ik er mee gestopt. Het was niet te eten. Mijn broer Jozef is wel blijven gaan omdat hij de taak had om toezicht te houden.
Deze school heeft ons geleerd beleefd te zijn en rekening moet houden met de medemens. Er werd ons ingeprent dat een kind verplicht was zijn plaats op de tram af te staan aan oudere mensen. Trouwens werd men er op gewezen indien men het niet deed.
Klik hier voor het vervolg
(c) Oscar Provoost. Gebruik van deze tekst toegestaan mits bronvermelding en kennisgeving aan Archief.
De jongensklassen lagen op de eerste verdieping.. Er waren acht klassen verdeeld over zes lokalen. Het eerste leerjaar was gesplitst in een 1A en 1B. Ze zaten in een zelfde lokaal en er waren twee titularissen: Miss Edwards en Mrs. Cummings. Hoe ze het klaar speelden om de aandacht van de kinderen gaande te houden was voor mij een raadsel. Toen Mr. Donovan van het tweede leerjaar naar het leger ging werd hij vervangen door Mrs. Cummings die op haar beurt vervangen werd door Miss Hegaerty de dochter van de headmaster. De klassen werden Standard One, Two enz. genoemd, het vijfde tot het zevende kregen ook als naam First, Second en Third Grade.
We gingen al naar school in juni 1940. De lesuren waren van 9.30u tot 12.00u en van 14.00u tot 16.30u. Later zal de school 's morgens om 9.00u. beginnen.
Omdat ik in België in het tweede studiejaar zat werd ik in het tweede geplaatst bij Mr. Donovan, een jonge leraar tussen de twintig en de dertig. Nadat hij opgeroepen werd werd hij vervangen door Mrs. Cummings. We hebben hem later en paar keer teruggezien als hij de school bezocht in uniform van officier.
De lessen begonnen altijd met de leraar een goede dag te wensen, het gebed die rechtstaand werd gezegd en de naamafroeping. Uw aanwezigheid werd opgetekend in een register. Dit was een grote platte boek waarin de namen van de leerlingen zijn opgetekend met daarnaast een dertigtal kolommen (dagen in de maand) die door een stippellijn in twee waren verdeeld. Wanneer uw naam afgeroepen werd antwoordde men met "Present Sir" of "Present Miss" te roepen. Uw aanwezigheid werd door een diagonaal lijntje in blauwe inkt in het eerste halve kolom ingeschreven in de voormiddag en in het tweede vakje in de namiddag. Bij afwezigheid zette men een rode diagonale lijn in het vakje. Op het einde van de maand kwam Father Hurley, de pastoor van de parochie, het register onderaan tekenen. 's Middags voor het naar huis gaan werd het Angelus gebeden en het gebed vöör het eten.
Op mijn eerste dag in school werd ik met de slimste jongen van de klas een zekere Doherty afzonderlijk gezet aan de andere kant van de klas. Zijn ouders hadden een snoepwinkeltje in City Road. Hij kreeg de opdracht door middel van aanschouwelijk onderwijs mij Engelse woorden bij te brengen. Uit een geschiedenisboek waarin veel prenten stonden wees hij iets aan, zegde wat het was en ik moest het nazeggen. Dit heeft zo enkele dagen geduurd. Mijn aandacht was niet altijd gericht op mijn Engelse les. Ik had ook oog met wat er gaande was aan de andere kant van het klas. Ik vond het vreemd dat leerlingen hun hand opstaken, iets zegden en dan naar voor gingen hun hand uitstaken en er slagen op kregen met een wissen stok (the cane) van 80 cm lang. Stilletjes drong het tot me door wat er gaande was. Als iemand een verkeerd antwoord op een vraag gaf, werd men gestraft.
Omdat mijn kennis van de Engelse taal nog onvoldoende was heb ik Standard Two overgedaan tijdens het schooljaar 1940 – 1941.
De Amerikanen waren tot 4 november 1941 nog niet in de oorlog betrokken.Vanuit Amerika werden dozen candy verstuurd om de noodlijdende Britse schoolkinderen te troosten. Onze school had enkele dozen gekregen om te verdelen. Het waren mooie versierde dozen. In onze klas werd de vraag gesteld aan wie ze de doos wilden geven. Ik kreeg ze. Was het omdat ik een vluchteling was en ze medelijden met me hadden? De beslissing werd waarschijnlijk door de leraar genomen.
Op de speelplaatst werden er spelletjes gespeeld die we in België ook kenden. Wat wel opviel was dat bij het "katje" spelen (touch) sommige jongens heel behendig waren in het ontwijken van de tegenspeler. Er werd ook veel met een tennisbal naar elkaar geworpen. Ik stond altijd verwonderd te kijken hoe knap de jongens de bal konden opvangen zonder zich pijn te doen.
Als men tijdens de lesuren aan de roep van de natuur moest beantwoorden stak men zijn hand op en vroeg aan de leraar: "Please sir, can I be excused ?"
Het jaar daarop zat in Standard Three bij Mr. Oswald Lord, bijgenaamd Ossy. We waren allemaal opgelucht dat onze leraar Ossy was. Mr. Bateman die normaal het derde deed werd naar het vijfde overgeplaatst terwijl Ossy van het vijfde naar het derde kwam. Mr. Bateman's was niet geliefd omdat hij over een bepaald onderwerp die ik later zal behandelen zijn stokpaardje maakte. In het begin van de oorlog kwam Ossy met de auto naar school maar toen de benzine schaars werd kwam hij te samen met zijn broer Johnny die ook leraar was met de fiets. Hij woonde in 2 Coronation Rd. in het distrikt Heath. Ik heb aan hem veel goede herinneringen. Hij was eerlijk en had zin voor humor. Ook bij hem kregen we van de cane als we verkeerde antwoorden gaven en bij slecht gedrag. Hoe het criteria was voor het bepalen van het aantal slagen ben ik nooit te weten gekomen. Hij had een speciaal manier uitgedacht om het straffen uit te stellen. Op een speciale register werd er een "star" achter uw naam geplaatst als we goede antwoorden gaven of iets positiefs deden. Bij slecht gedrag of een verkeerd antwoord werd er een " star " uitgeveegd. Als er geen "stars" meer waren kwam de cane terug te voorschijn.
Na het verbeteren van vraagstukken werden diegenen die een verkeerde of geen oplossing hadden gevonden naar voren geroepen onder het reciteren van de eerste strofe van een gedicht: " The Charge of the Light Brigade " waarna het toedienen van de slagen begon. Ik was er heel dikwijls bij.
De tafels van vermenigvuldigen waren een hele opgave om van buiten te leren. Ze werden aangeleerd tot de tafels van twaalf. Het Britse muntstelsel was niet tiendelig en omdat er 12 pence (d) in een shilling waren was het gemakkelijk om meteen te weten hoeveel shilling een bepaalde hoeveelheid pennies was. Er zijn 12 pence (d) in een shilling (s) en 20 shilling in een pound (£) Als we bij het opzeggen van de tafels aan het getal twaalf kwamen moesten we zeggen hoeveel shilling en pence dat was: b.v. 3 maal 7 is 21, 21 pence is 1/9. De afkortingen voor de munten kwamen nog uit de middeleeuwen. £ : voor Pound (livre) s : voor Shilling (scilling) en d : voor pence (denaris). Sommige waarden werden ook uitgedrukt in guinea. Een guinea had een waarde van 21/- of £ 1 – 1 – 0 maar er was geen munt of bankbriefje voor. Een souvereign had de waarde van £ 5.
De namen van de munten die toen in omloop waren zijn sedert het invoeren van het tiendelig stelsel allemaal verdwenen behalve de pence en pound. Alle muntstukken hadden aan de kopkant de beeltenis van het staatshoofd met op de rand de afgekorte inscrititie "Verdediger van het Geloof". Op de keerzijde stond een afbeelding van Britannië. Er waren nog altijd stukken in omloop met de beeltenis van Queen Victoria, die al 39 uur gestorven was, eerst als jonge vorstin en later als oudere dame, van Edward VII, George V en George VI.
Het muntje met de kleinste waarde was de farthing met op de munt zijde een mus. Vier farthings zijn één penny. Er waren er nog weinig in omloop. Vervolgens de ½ penny, uitgesproken als hape'ny, de penny, de three pence, uitgesproken thre' pence waarvan er twee soorten in omloop waren, een klein zilver stukje en een koperen twaalfkantig stuk. Al de volgende stukken waren van zilver. Het stukje van zes pence werd in de volksmond "tanner" genoemd, en de shilling " bob". Het volgende stuk was de twee shilling of "florin", het laatste muntstuk was de half a crown en had de waarde van 2½ shilling. Als men juist rekende waren er 240 pence in £ 1. De meest courante bankbiljetten waren van 10 shilling en één pound. Die van vijf en tien pound waren groter van wit papier en aan één zijde bedrukt. Hogere bankbiljetten heb ik nooit gezien maar waren wel in omloop Als men de verschillende soorten bankbiljetten naar het licht hield zag men een donkere vertikale streep door het biljet lopen en volgens de leraar was dit een gouden draad. Het pound was toen 175 Belgische frank waard. Van 1 lb (gewicht) koper sloeg men 240 pence.
Maten en gewichten waren ook niet eenvoudig om mee te werken. Niets is hier logisch. De eerste vraag op ieder examen was een oefening in hoofdrekenen : een " bill " met tien opgaven. Een bill is een boodschappenlijst. B.v: 4 ounce spek aan 30 d. per pound. Hoeveel kost het spek ?
Om aan te tonen hoe moeilijk het was om er zijn weg in te vinden heb ik de omrekeningstabel van de maten en gewichten opgetekend:
de maten:
12 inch = 1 foot
3 feet = 1 yard
5½ yards = 1 poole, perch or rod
4 pooles = 1 chaine
10 chaines = 1 furlong
8 furlongs = 1 mile
de gewichten:
16 ounces = 1 pound
14 pounds = 1 stone
2 stones = 1 quater
4 quaters = 1 hundredweight
20 hundredw = 1 ton
Alleen in het derde leerjaar leerde men zwemmen. De klas ging een half uur te voet naar het zwembad. Het was overdekt maar het water was niet verwarmd. Ik had schrik van het water die nog erger werd omdat we verplicht werden in het ondiepe koude water te springen. De plotselinge aanraking van mijn warme lichaam met het koude water deed mij naar mijn adem snakken. Ik dacht dat ik ging sterven.
Hier moet ik iets inlassen die later een reden werd om niet meer te moeten gaan zwemmen. Omdat ik iets gezegd had die hem niet aanstond heeft mijn broer Jozef die nogal rap op zijn teen getrapt was een harde vuistslag in de maag gegeven. Vader was nog niet naar zijn werk vertrokken. Ik was volledig buiten westen en snakte naar adem. Er heerste grote paniek. Vader heeft me in zijn armen opgenomen en naar buiten gedragen. Nooit is er een dokter bijgeweest maar vanaf dan ben ik beginnen sukkelen met mijn maag. Ik ben daardoor een tijdje van school weggebleven. Of Jozef ooit gestraft werd weet ik niet meer.
Ik had dus hetzelfde gevoel toen ik in het water sprong als van die slag in mijn maag. Ik werd uit het water gehaald en weigerde er nog in te gaan. Ik ben er nooit meer in geweest behalve die ene keer dat ik het niet verwachtte. De niet-zwemmers moesten een een briefje van thuis meebrengen. In het begin gingen ze altijd mee en keken toe vanop het balcon. Ik zat er ook tussen. Op een keer moest ik dringende naar de W.C. Ik ging de trap af en liep langs de omkleedkabines naar de W.C. aan het andere einde van het bad. Bij het terugkomen werd ik door iemand die uit een omkleedkabine kwam gelopen om een duik in het water te nemen met volle geweld in het water geduwd. Ik bleef mooi boven drijven in mijn natte kleren. Hoe ik thuis geraakt ben weet ik niet meer.
Later gingen de niet-zwemmers nog langer mee en bleven in de klas onder toezicht van een leerling. Hij kreeg de opdracht iedereen op te schrijven die afgekeken of gesproken had tijdens de afwezigheid van de leraar. Dat deed hij heel gewetensvol ondanks het feit dat hij voor tell-tale werd verweten. Om ons bezig te houden moesten we een vijftal vraagstukken (sums) op lossen. De vraagstukken werden verbeterd na de terugkeer van de zwemmers. Wee diegenen die geen oplossing of een een verkeerde oplossing hadden gevonden. Per verkeerd of geen antwoord kregen we van de stok. Ik had altijd vijfmaal prijs.
Bij Ossy heb ik enkele gedichten geleerd die me bijgebleven zijn en die erg in mijn smaak vielen. Onlangs heb ik naar de bibliotheek van Cardiff geschreven om te vragen of ze die teksten wilden opzoeken met goed resultaat.
NO !
No sun – No moon!
No morn – no noon –
No dawn – no dusk – no proper time of day –
No sky – no earthly view –
No distance looking blue –
No road – no street – no ' t ' other side the way –
No end to any Row –
No indications where the Crescents go –
No top to any steeple –
No recognition of familiar people –
No courtesies for showing ' em –
No knowing ' em ! –
No travelling at all – no locomotion,
No inkling of the way – no notion –
' No go ' – by land or ocean –
No mail – no post –
No news from any foreign coast –
No Park – no Ring – no afternoon gentility –
No company – no nobility –
No warmth, no cheerfulness, no healthful ease,
No comfortable feel in any member –
No shade, no shine, no butterflies, no bees,
No fruits, no flowers, no leaves, no birds,---
November !
I REMEMBER, I REMEMBER
I
I remember, I remember,
The house where I was born,
The little window where the sun
Came peeping in at morn ;
He never came a wink to soon,
Nor brought too long a day,
But now, I often wish the night
Had borne my breath away !
II
I remember, I remember,
The roses, red and white,
The vi 'lets, and the lily-cups,
Those flowers made of light !
The lilacs where the robin built,
And where my brother set
The laburnum on his birthday, -
The tree is living yet !
III
I remember, I remember,
Where I was used to swing,
And thought the air must rush and fresh
To swallows on the wing ;
My spirit flew in feathers then,
That is so heavy now,
And summer pools could hardly cool
The fever on my brow !
IV
I remember, I remember,
The fir trees dark and high ;
I used to think their slender tops
Were close against the sky :
It was a childish ignorance,
But now ' t is little joy
To know I ' m farther off from heav ' n
Than when I was a boy.
Beide gedichten werden geschreven door Thomas Wood.
Bij de aanvang van een tekenles las onze leraar het volgende gedicht voor:
The curfew tolls the knell of parting day,
The lowing herd winds slowly o're the lee,
The ploughman homewards plods his weary way,
And leaves the world to darkness and to grief.
Nadat hij de moeilijke woorden had uitgelegd gaf hij ons de opdracht een tekening te maken over hetgene dat we gehoord hadden. Het landschap tekenen vormde niet te veel moeilijkheden maar de kerk was iets heel anders: er was altijds iets mis aan. Nadat Ossy overal was komen kijken naar ons werk moesten we even ophouden met tekenen. Hij had vastgesteld dat we allemaal moeilijkheden hadden met het tekenen van de kerk. Hij zegde dat er zo iets bestond als perspectief. Dan legde hij de basis van het perspectieftekenen uit. We moesten een ingebeelde einder tekenen en alle "horizontale" lijnen op één punt links of rechts laten raken op de einder. Toen we het uit probeerden vonden we het resultaat gewoonweg schitterend.
Ossy wist dat kinderen met vragen in hun hoofd zaten, daarom laste hij dikwijls het laatste kwartier voor het beëindigen van de lessen een "vragenkwartiertje" in. De meeste vragen gingen over technische zaken en veel over de oorlog en wapens. Hij kon op een heel eenvoudige manier antwoorden op de gestelde vragen. Vijftien jaar na de oorlog heb ik deze heel bijzondere leraar terug ontmoet en met hem in kontakt gebleven tot aan zijn dood.
Tijdens het schooljaar 1942 werd er een grote militaire parade gehouden in Cardiff. Iedereen was in spanning om het militaire machtsvertoon te zien. Deze werd op een zondag gehouden dat tegen het algemeen gebruik dat de zondag als een rustdag werd beschouwd. We stonden op het voetpad op de komst van de soldaten te wachten in de buurt van het Civic Centre. In de verte hoorden we luid gedreun. Wat we te zien kregen waren de laatste nieuwe tanks die met daverende motoren en kletterende rupsen over de geasfalteerde straat reden. Ze werden gevolgd door kolonnes infanteristen en artilleristen met hun geschut. We konden er niet genoeg van krijgen. Door het geweld van de rupsen werden de straten zwaar beschadigd en dienden hersteld te worden.
's Anderendaags op de speelplaats vertelden we tot in de kleinste bijzonderheden wat we gezien hadden. Ossy Lord vond het een goed onderwerp om er een opstel over te schrijven met als titel "The Tanks". We begonnen allemaal ijverig te schrijven wat ons het meest was opgevallen. De opstellen werden opgehaald en verbeterd. Bij de beoordeling van ons schrijfwerk kregen we een koud stortbad over ons hoofd. Al de opstellen werden afgekeurd. We hadden de tanks moeten beschrijven, hoe die er uitzagen, hoe ze voortbewogen en hun bewapening. De rest was van geen tel.
Ossy kon bij ons de betekenis van een woord goed uitleggen. We hadden in de godsdienstles horen spreken over de eeuwigheid en dat de verdoemden in de hel eeuwig zullen branden. "Weet ge hoelang eeuwig is ?", vroeg hij ons. "Veronderstel een stalen bol de grootte van de aarde. Eens om de duizend jaar komt er een mus zijn bekje afvegen aan de stalen aardbol. Telkens als de mus zijn bek over de bol wrijft slijt zowel bek als de staalbol een stukje af. De tijd die nodig zal zijn om de bol volledig af te slijten kan vergeleken worden met de eeuwigheid".
In het schooljaar 1942 – 43 schoven we een klas op. De klas titularis van het vierde studiejaar was Mr. John Lord, Johnny, broer van Ossy. Hij woonde in Newfoundland Road. Zijn herkenningsteken was een gespleten kin.
Eerst moet ik iets iets vertellen over huiswerk. Nooit heb ik huiswerk gekregen tijdens onze vijf jaar in St. Peter’s. Maar in het vierde kon dat wel. Diegenen die na het vierde St. Peter's verlieten om naar St.Iltyds te gaan, een katholiek college, en zich voorbereiden op het ingangs examen en een studiebeurs (scholarschip) kregen huiswerk. Veel kandidaten waren er nooit.
We waren nu al goed op weg met de Engelse taal en we waren mee met de middenmoot. Bij Johnny heb ik breuken leren oplossen. Ik was er dadelijk mee weg. Maar vraagstukken waren nog altijd mijn zwakste punt. We kregen ook spraakkunst maar daar verstond ik in het geheel niets van.
De lijfstraffen werden hier anders uitgedeeld. Het was minder pijnlijk indien men zijn voorzorgen op tijd kon nemen. De slachtoffers voorover buigen en werden op het achterwerk geslegen met de cane. De rappen stopten snel iets in hun broek als ze nog de kans hadden.
Johnny was gekend voor het voorlezen uit boeken tijdens het laatste kwartier van de dag. Zo heeft hij "Uncle Tom’s Cabine", "Treasure Island" en "King Solomens Mines" voorgelezen.
Johnny was gesteld op reinheid. Op een muur van het klaslokaal hing een dubbele prent van een jongen die gaat soliciteren naar werk. Aan de linker kant stond er een slordige en vuil geklede knaap, rechts een propere en nette jongen. Wie had de meeste kans om de job te krijgen ?
Eerst zat ik naast Terence Cross achteraan op de laatste rij. Hij woonde in 6 Shakespeare Street. Het was iemand met een ongelofelijke fantasie. Hij beweerde dat de zwarten geel bloed hadden.
Later werd ik op de voorste rij gezet naast een jongen die proper gekleed was maar die een afschuwelijke lijfgeur had. Onder het bord van zijn hemd zag zijn hals zwart van de vuiligheid.
In onze klas stond er een piano. We hebben toen veel patriotische liederen geleerd: "God save the King", "Land of Hoop and Glory", "There’ll always be an England", het Nationale volkslied van Wales: " Mae hen wlad fy nhadau ", "Hearts of Oak", "Rule Britannia" enz. Andere liederen die regelmatig gezongen werden in twee stemmen zoals " The Ash Grove ", " The Bay of Biskay", " Who killed Cock Robin" en ook "Jerusalem" (Last Night I lay Asleeping), hebben we later bij Jimmy Lane geleerd.
Op St David’s Day (1 maart), werd " O Great St. David" gezongen. De echte Welshmen kwamen dan naar school met een kleine prei op de kraag van hun vest gespeld. De Ieren waren niet beter. Op St Patrick’s Dag 17 Maart kwamen ze naar school met een busseltje shamrock, een kleine klaver soort, op de kraag gespeld.
Als het teveel regende tijdens de speeltijd gebeurde het dat de ganse school in het vierde werd verzameld en er een sing-song werd gehouden begeleid door Ossy op de piano.
In de loop van het schooljaar kregen we een nieuwe leerling. Hij was afkomstig van een van de Baltische staten. Zijn zakken staken altijd vol geld. Op zekere dag bracht een leerling een uitgedroogde citroen mee die zijn oudere broer die soldaat was, had meegebracht uit het Midden-Oosten. Ze zou verloot worden ten voordele van het Rode Kruis. Het lotje kostte ½ d. Onze Baltische klasgenoot heeft voor vele pennies lotjes gekocht. Ik had er enkele. De citroen ging naar iemand die maar één lotje had gekocht.
Ik denk dat ik in het vierde zat dat ik mee naar Porthcawl ben geweest op zee-klassen. Portcawl is een badstadje, 40 km. ten westen van Cardiff. Ik denk dat de deelname prijs £1 bedroeg. Hoe ik aan het geld kwam weet ik niet meer. Ik herinner me niet hoe we er geraakt zijn. Een drietal andere scholen namen ook deel aan die zee-klassen. Iedere groep kreeg de naam van een "Ridder van de Ronde Tafel". Wij uit St. Peter's werden traditie getrouw Galahad genoemd. We sliepen met twee scholen in een grote slaapzaal. Na het slapen gaan werden er kopkussengevechten gehouden tussen de beide scholen tot dat de toezichthouder er een eind aan maakte.
Eten was er genoeg. 's Morgens werd er o.a. altijd in-vet gebakken brood opgediend.
Tijdens ons verblijf kregen we les over de natuur in al zijn aspecten. Op het einde van het verblijf werd er een evaluatie gehouden over wat we geleerd en hoe we ons gedragen hadden. De andere groepen hadden van alles verzameld en tentoongesteld maar de helden van St. Peter's hadden in het geheel niets gedaan. Eens terug op school hebben we het mogen horen. Dit was de eerste keer dat de school het zo slecht had gedaan en ik werd de grote zondebok. We hebben ons daar goed geamuseerd.
De kok van het vakantiecentrum heeft ons leren dammen. Indien er later onenigheid ontstond over een zet dan was ons antwoord altijd: "Het is zo want de kok heeft het zo gezegd".
Keren we nu terug naar St. Peter's. Tijdens een natuurkunde les heeft Johnny een thermometer proberen te maken. Met behulp van een Bunsenbrander verhitte hij het uiteinde van een thermometerglas. Na verschillende pogingen heeft hij er een bolletje aan kunnen blazen. Het kwik kreeg hij erin door het lijf van het glas op te warmen en het uiteinde met de opening in kwik te dompelen. Door het afkoelen van de lucht in het capilair buisje werd er wat kwik naarbinnen gezogen. De thermometer is nooit afgeraakt. Ook plantte hij erwten en bonen in potten om te tonen hoe de zaden kiemden en groeiden.
In schooljaar 1943-1944 gingen we naar het vijfde bij de gevreesde Mr. Bateman. Hij was in de veertig en had diep liggende ogen. Zijn kaal hoofd was aanleiding tot het geven van zijn bijnaam : Baldy. Hij was een hele goede leraar maar had één obsessie: de dood. Alle dagen sprak hij over het sterven. Het minste dat gebeurde in de klas deed hem er over beginnen. Op het gebied van lijfstraffen was hij menselijk maar zijn slagen kwamen heel hard aan.
Hij heeft ons flink vooruit geholpen met het spellen van woorden. Op de binnen kant van de kaften van onze twee schrijfboeken (rekenkunde, en diktee/opstel) werd een rooster van drie kolommen getrokken. In de vakjes werden moeilijke woorden ingevuld die we opzochten in onze leesboeken. Ik was er heel eerlijk in. De woorden moesten van buiten gespeld. Telkens we een kolom juist konden spellen konden we naar Baldy gaan om ondervraagd te worden. We kregen een "star" per goed gespelde kolom. Hoe meer sterren hoe beter de punten op het examen.
Zoals het overal gebeurd in een katholieke school kregen we kathechismusles. De antwoorden werden van buiten geleerd maar moesten woord voor woord juist opgezegd worden. De Tien Geboden werden een voor een behandeld. Met het zesde gebod had Baldy vermoedelijk zware problemen want hij schakelde dadelijk over naar het zevende gebod met de opmerking dat het zesde gebod te smerig was om over te spreken. En daarmee was de kous af. Alle parabels en mirakels uit het Nieuwe Testament hebben we van buiten geleerd. Het was al genoeg om ze letterlijk af te rammelen, begrijpen wat er geschreven stond was blijkbaar niet nodig.
Voor de wekelijkse zangles werden we naar de klas van Mr. Lane gestuurd. We werden ook ingeleid in het rekenen met negatieve getalen zoals het gebeurd in algebra (het optellen en aftrekken van positieve en negatieve getallen). Om het systeem goed te begrijpen trokken we in de marge van onze rekenschrift een vertikale lijn. In het midden van de lijn werd een 0 gezet. Vervolgens werd het lijnstuk boven en onder de 0 om de centimeter in gelijke stukken verdeeld en genummerd van 1tot..... zover men kon. Naast het bovenste stuk zette we een +, en een – naast het onderste stuk. Nu konden we beginnen tellen. Veronderstel dat we 5 met –8 moeten optellen. Eerst telden we 5 streepjes boven de 0, vervolgens telden we 8 streepjes naar onder die ons dan een uitkomst van –3 gaf. Een heel begrijpelijke methode. In het vijfde heb ik ook vergelijkingen met één onbekende leren oplossen.
In de loop van het jaar is Baldy ziek geworden en werd hij vervangen door Miss Hegearty de dochter van de Headmaster. Haar aanpak was heel anders. We kwamen meer tot rust na al die griezel over de dood. Misschien was het door zijn ziekte dat hij er zo graag over spraak. Ik had haar graag. Het is me ooit eens gelukt een mooie tekening te maken van een gazelle. Ze vroeg me om er een voor haar te maken. Ondanks al mijn pogingen slaagde ik er niet in om de kop goed te krijgen. Ik zat naast Raymond Smith die we Maxy Bear noemden.
Soms kwam het schoolhoofd in de klas om met zijn dochter te praten. Hij had altijd zijn cane bij. Tijdens een van de bezoeken heeft Maxy me een briefje met een tekening onder de neus geduwd waarmee ik stil begon te lachen. Hij had het gezien. Ik werd naar voor geroepen en gevraagd waarom ik lachte. Hij noemde ons Provest i.p.v. Provoost. Ik had geen zin om mijn gebuur te verraden en gaf geen antwoord. Ik kreeg op elke hand twee loeiers van de cane.
Mr. Hegearty heeft één dag Mr. Bateman vervangen toen die ziek werd.
Het schooljaar 1944 – 1945 werd mijn laatste in St. Peter's. Ik ging over naar het zesde bij Mr. James Lane (Jimmy). Hij had ook het zevende onder zijn hoede. Hij woonde in 102 Richmond Road. Ik schatte hem rond de vijftig, had wit haar, was klein van gestalte en mankte.
Hij was een heel aangename leraar en kon ons boeien met zijn lessen. Zijn jongste zoon Bernard zat bij ons in de klas en was verplicht zijn vader met "Sir" aan te spreken.
Jimmy kon in één keer een perfekte cirkel op de volle breedte van het bord tekenen. Dit bord stond op wieltjes en kon horizontaal rond zijn as gedraaid worden. Door het vele gebruik van een passer was er in het midden van het bord een gaatje onstaan. Als hij achter het bord iets stond te schrijven keek hij door dit gaatje om te zien of we niets uitspookten.
In de klas stond er een kast die altijd op slot was waarin allerlei zaken stonden waarmee proeven konden gedaan worden. Ik heb ze maar een keer open geweten. Boven op de kast stond een olielampje die dag en nacht brandde voor een beeldje van O. L. Vrouw. Het olielampje werd regelmatig bijgevuld door de monitor. De monitor was een leerling die bepaalde verplichtingen had in de klas zoals het open leggen van de aanwezigheidsregister, het uitdelen en terug wegbergen van de leerboeken geschiedenis en aardrijkskunde als ook het bijvullen van het olielampje. Als het reserve flesje met olie leeg was werd er in de klas een omhaling gedaan om nieuwe olie te kopen.
Ik ben ook monitor geweest en het baantje kwijt gespeeld op een heel onnozele manier. Op het einde van iedere maand kwam Father Hurley, de pastoor, het aanwezigheidsregister nazien om er dan zijn handtekening onderaan te zetten. Nu wilde het juist lukken dat er op de plaats waar hij moest tekenen een olievlek was. Had ik bij het vullen van het olielampje wat olie gemorst terwijl de register open lag? Ik weet het niet. Ik alleen kon de schuldige zijn. Jimmy Lane zat ermee verveeld. Ik werd gestraft en ontslagen als monitor.
Jimmy Lane had een eigen manier om lijfstraffen uit te delen. Er was natuurlijk de cane, maar hij sloeg ook op de kneukels met twee op elkaar gelegde latten. De pijnlijkste straf die hij toepaste bestond er in met zijn vingers tussen de spieren van uw bovenarm te koteren.
Morris Drane, een leerling van het zevende, heeft het ooit gedurft de cane weg te stoppen. Hij lag verstopt op de boord van het venster en was heel moeilijk te zien. Na lang zoeken werd hij gevonden maar Jimmy is nooit te weten gekomen wie de dader was.
Aanpalend aan onze klas en gescheiden door een glazen plooideur was er een meisjesklas. De lerares kon heel luid op haar leerlingen roepen. Eens hoorde ik haar roepen : "Miss Isabel Maria, come here". Zij is mijn allereerste vlam geweest. Ik denk nooit dat ze het wist.
Haar broers Paul zat in het zesde en Edward in het zevende. Hun vader was een Portugese zeeman die getrouwd was met een Engelse. Er waren nog meerdere kinderen. De vader had eens een model gemaakt van een middeleeuw zeilschip. Het werd te water gelaten in de Lake maar het zonk.
Edward Maria was tijdens de les met zijn hoofd op zijn armen in slapen gevallen. Jimmy had het niet dadelijk gezien maar aan het rumour in de klas werd zijn aandacht er op gevestigd. Edward werd naar de headmaster Mr. Hegearty gestuurd die zijn bureel had naast onze klas. We hoorden hoe hij Edward vele keren met de cane op de handen sloeg. Na de kastijding kwam hij de klas binnen met een uitgestreken gezicht en met de klink nog in de hand blies hij over beide handen om aan te tonen dat hij er zich niets van aan trok. Jimmy Lane die het gezien had stuurde hem meteen terug. Zonder medelijden werd hij verder geslagen.
Ik herinner me nog enkele uitslagen van exams. Geschiedenis : 3 op 10, mensuration (formule berekening van oppervlakten enz.) : 1 op 10. Daarentegen was ik heel goed in aardrijkskunde en wetenschappen. Eens kregen we als onderwerp voor een opstel (composition) : "Rubber". Ik beschreef hoe de rubberboom leed bij het aftappen van het sap, het verwerkingsproces om uiteindelijke te belanden als autoband en hoe die duizelig werd door het standvastig ronddraaien. Hiervoor kreeg ik van Jimmy Lane een goede opmerking voor het originele idee.
Jimmy heeft geprobeerd ons notenleer aan te leren met behulp van een flappenboek. Na wat uitleg begon hij de jongens te ondervragen maar niemand verstond er iets van. Iedereen sloeg door met het gevolg dat hij in een vlaag van woede de flappenboek oprolde en terug in de kast stak.
Op een morgen kwam Jimmy de klas al wenend binnen gestapt met de mededeling dat zijn oudste zoon John in Italië gesneuveld was. Er werd gezegd tijdens de slag rond Monte Cassino.
Jimmy kon ons soms met een onverwachte vraag lastig vallen. 's Morgens na het gebed vroeg hij aan iedere leerling of en hoe hij zijn morgengebed had gebeden. Had hij nu een zesde zintuig liegen hielp niet want hij had het door. Diegenen die niet gebeden hadden kregen een uitbrander en moesten in een hoek van de klas hun gebrek aan eerbied goedmaken door het morgengebed daar te bidden. De anderen die zegden dat ze het gebed in bed hadden opgezegd kregen een aangepaste preek.
Ik heb hem in het vorige alinea's al verschillende vernoemd: onze headmaster Mr. Hegearty. Hij was een reus van een man, had plat gestreken wit haar een nogal rood gezicht en een kort snorretje waarvan de uiteinden opgerold waren. Toen hij eens in de klas het gebed voorlas was hij bezig zijn snorretje op te rollen. Hij was rechtvaardig maar heel streng en vlug met de cane. Onder de leerlingen werd hij Di genoemd. Iedereen had respekt voor hem. Zijn lokaal was naast het Zesde. Normaal gaf hij geen les meer.
Op weg naar school stapte hij heel vastberaden en kaarsrecht door. Hij had altijd een wandelstok die hij hoog liet opzwaaien bij het stappen. Toen we al terug in België waren hebben we vernomen dat hij bij het oversteken van City Road op weg naar school werd doodgereden.
Zijn monitor kwam uit het zevende leerjaar. Als hij hem nodig had werd hij opgeroepen door het geklingel van een handbel. Mijn broer Jef is lange tijd zijn monitor geweest.
De schoolkinderen waren verplicht om zondag 's naar de H. Mis van 9.30u. te gaan. Aan de rechterkant zaten de jongens van het eerste en zo verder tot het zevende leerjaar. Di had zijn vast plaats achter de laatste bank. Zo kon hij de ganse jongenskant in de gaten houden. Hij had een goed visueel geheugen want hij kende iedere leerling met naam.
Op maandagmorgen ging hij van klas tot klas met de cane in de hand. In iedere klas stelde hij dezelfde twee vragen. Zijn eerste vraag luidde : "Wie is er niet naar de mis van 9.30u. geweest ?". Dezen staken hun hand op want ze wisten dat hij ze niet had gezien. Hij vroeg hen de reden waarom en als die hem niet aanstond kregen ze op elke hand twee harde slagen van de cane. Zijn volgende vraag luidde : "Wie is er niet naar de Mis geweest ?". Ook zij staken hun hand op. Hij vroeg de reden maar het draaide altijd uit op vier harde slagen met de cane op beide handen.
Ik herinner me nog enkele namen van leerlingen in St. Peter’s : Terence Cross, Bernard Lane, zoon van Jimmy Lane, Kenneth Archibald, Gerald Coe uit Ierland die in het vijfde leerjaar bij ons gekomen is, Billy Williams die in St. Peter's Street woonde, Kavanagh, Paul Maria die in Croft Street woonde, die het zwaar te verduren hebben gehad tijdens een van de bombardementen toen hun huis zwaar geteisterd werd, Lesley Wheelan in Bedford Street, Michael Mc. Grath wiens vader op een morgen dood op de W.C zat. De man baatte een pub uit in City Road. We zaten toen in het vijfde bij Mr. Bateman die er natuurlijk een heel drama van maakte, Morris Groves, Walsh, Nappy Whitfield die bijna alle dagen naar de cinema ging en die de film van naaldje tot draadje kon navertellen. Hij woonde in Milton Street, Tony Handley waar men alles van kon krijgen als men maar lang genoeg aandrong en Maurice Smith diein Russell Street woonde.
Een grote plaag in de school was het spijbelen. Het werd mitching genoemd maar het juiste woord is "to play truant". Hiertegen werd streng opgetreden. Indien men geen grondige reden had om zijn afwezigheid te rechtvaardigen werd men naar de headmaster gestuurd die u met stokslagen tot een ander inzicht moest brengen.
De schoolboeken zoals Geschiedenis, Aardrijkskunde, leesboeken enz. lagen opgeborgen in een kast en werden door de monitor aan de leerlingen uitgedeeld wanneer men ze ging gebruiken. In de geschiedenis- en de leesboeken (Blackie) stonden veel prenten waar mensen afgebeeld waren. Deze waren het doelwit geweest van vroegere generaties die er hun plezier in vonden de figuren te voorzien van de nodige geslachtsdelen met de daarbij gaande commentaar. Deze praktijken waren al te zien in de boeken van het derde leerjaar. Het is een bewijs dat er vele jaren geen toezicht werd gehouden op het schoolmateriaal. In het zesde is Jimmy Lane er toevallig op uitgekomen en in een vlaag van woede heeft hij de headmaster ingelicht. Na kontrole werden alle boeken verwijderd en vervangen door nieuwe exemplaren. In het woordenboek was het woord " spunk" onderlijnd met inkt. Spunk is in de volksmond het woord voor sperma. Men was reeds bezig met het seksuele op zijn twaafde.
De leraars kwamen nooit op de koer tijdens de speeltijd maar stonden op de overloop door een venster te kijken naar de speelplaats en in de winter vöör een warme radiator. De urinoirs lagen aan het einde van de koer. Men stond gewoon naast elkaar te plassen. Onder elkaar werden wedstrijden gehouden in het hoogste en het verste plassen. De W.C.’s zelf waren een schande. De meeste deuren sloten niet of hingen los. De spoeling werkte niet waardoor de pot altijd vol stond. De brils ontbraken en er lag stront op de rand van de W.C pot en op de grond. Wie instond om de W.C.’s proper te houden weet ik niet. Eens is Jimmy Lane naar de W.C.'s komen kijken. De nodige kommentaar werd later in de klas gegeven. Met meer toezicht was dit nooit gebeurd
Vechtpartijen onder de leerlingen waren zeldzaam. Als het toch gebeurde werd er meteen op de speelplaats een kring gevormd rond de twee vechters die langs alle kanten aangemoedigd werden. De leraars die tijdens de speeltijd de koer in het oog hielden door het venster op het tussenverdieping lieten het een tijdje doorgaan. Als het te erg werd kwamen ze tussenbeide en moesten de vechtersbazen elkaar de hand geven.
Erger was het gesteld als het gevecht plaats vond na de schooluren. Het nieuws werd op speelplaats rondverteld dat er een gevecht op handen was in het straatje achter de kerk. Alles gebeurde in de grootste geheimhouding zodat de leraars van niets wisten. Hier werd serieus gevochten tot bloedens toe. Er kwam pas een einde aan het gevecht als een voorbijganger het verdacht vond dat er zoveel geroep en gejuig te horen was in het straatje. Bij het eerste bloed was men voldaan en het vechten hield op. Na het gevecht gaf men elkaar de hand en werd men terug vrienden.
Ooit heb ik met mijn broer Ivo het aan de stok gehad op de koer van de school. De aanmoedigingen waren enorm.
Tijdens de voor- en de namiddag pauze gingen de monitors een tas cacao halen voor hun leraar bij de zuster van Jimmy Lane in de kleuterklas die uitgaf op de speelplaats. Tegen dat de jongens boven waren was een deel van de cacao gemorst in de ondertas. Ofwel werd het terug in de tas gegoten of door de monitor opgedronken.
Achter de school in Richmond Road was er een katholieke middelbare meisjes school, Heathfield House. De meisjes droegen een bruine rok en vest afgeboord met een gele band en een bruine hoed. We hebben ze dikwijls nageroepen als ze onze school voorbijkwamen.
De kleuren van St. Peter's waren groen en zwart. Dit waren ook de kleuren op de jerseys van de spelers van de baseball ploeg van de school. Ik ben nooit speler geweest naar mijn broer Jozef wel, zelfs een hele goede. Ik ging naar alle matchen kijken om te supporteren.
In Roath Park Recreation Ground werd de pitch uitgezet. Ik heb dikwijls geholpen met het dragen van de bases. Dit waren vier metalen palen die in ruitvorm in de grond worden geslagen waarlangs de batsman moet lopen na een slag op de bal. Op het kruispunt van de diagonalen van de ruit wordt er een rechthoek uitgezet waartussen de bowler moet blijven als hij de bal naar de batsman werpt. De batsman staat met zijn linker of rechtervoet tegen een stokje in de ground en houdt een slaghout (bat) in de hand. De bedoeling is om de bal zover mogelijk weg te slaan om dan langs alle bases voorbij te lopen om runs te halen. Mijn broer Jef was gewoonlijk de laatste speler van de team die over bleef. Hij was gekend voor zijn verre slagen. Het spel was gespeeld na twee innings al salle spelers out waren. De ploeg die de meeste runs had gemaakt was gewonnen. De dag na de match werd er op school veel kommentaar geleverd op de prestatie van de home-team. Eigenaardig genoeg werd er nooit geoefend.
Op een bepaalt ogenblik werd er beslist om 's middags schoolmaaltijden te geven. Tegen een kleine vergoeding kon men een maaltijd krijgen. Ze werden in metalen containers gebracht en opgediend in het parochielokaal in Bedford Street. Ik schreef me ook in. Na enkele weken ben ik er mee gestopt. Het was niet te eten. Mijn broer Jozef is wel blijven gaan omdat hij de taak had om toezicht te houden.
Deze school heeft ons geleerd beleefd te zijn en rekening moet houden met de medemens. Er werd ons ingeprent dat een kind verplicht was zijn plaats op de tram af te staan aan oudere mensen. Trouwens werd men er op gewezen indien men het niet deed.
Klik hier voor het vervolg
(c) Oscar Provoost. Gebruik van deze tekst toegestaan mits bronvermelding en kennisgeving aan Archief.