Deel 33. Spelen aan 't strange...

Het uitzicht van het strand is in de loop van de jaren weinig veranderd. De cabines staan er nog altijd en hun uitzicht is identiek gebleven. Hoe dikwijls zat ik niet te spelen op het “harde zand”? Hoe leuk was het niet om een putje te graven en met “nat zand” een toonbank te maken waarop ik zelfgemaakte papieren bloemen te koop aanbood. Mijn klanten betaalden met schelpen. Ondertussen deed de ijsventer (witte jas met pet) moeizaam zijn ronde tussen de zonnebaders en nodigde hen uit om een “choco glacé” te kopen. De ijsjes bewaarde hij in een bak (een soort frigobox avant la lettre) die hij, met een riem over de schouder, meesleurde en waarin ijs voor de afkoeling zorgde. Moeder had boterhammen mee - besmeerd met confituur - die al vlug vol zand zaten. In het seizoen kocht vader aan de “Drie Hapers” (Venetiaanse galerijen) een maatje dat hij ter plaatse verorberde. Naar het strand gaan, was altijd een hele expeditie. We waren geladen aan onze spade, emmertje, badhanddoek en plooistoeltje voor ma. Met de jaren werd het veel te druk ter hoogte van de Drie Hapers en we weken uit naar Mariakerke. Maar hiervoor was een lange en eentonige verplaatsing nodig langs de Elisabethlaan en de Northlaan. Sites die we langs de weg tegenkwamen, waren: de kliniek-moederhuis Moeder Wante (van socialistische signatuur), de hoeve aan het Kanon van Hamilton, de limonadefabriek Verborg, het voetbalveld van ASO en wat verder de diepe duinenpannen die later plaats ruimden voor het Technic-Hotel.  

Klik hier voor het vervolg

(c) John Aspeslagh. Gebruik van deze tekst toegestaan mits bronvermelding en kennisgeving aan Archief.