5.1 Inleiding

De scheidingslijn die we tussen het vorige en dit hoofdstuk getrokken hebben, is voor betwisting vatbaar. De eeuwwisseling verliep eigenlijk zonder echte breukpunten. Op politiek gebied bleven de verhoudingen gespannen, zowel internationaal als nationaal, terwijl ook op economisch vlak de periode van regressie voortduurde. En toch hebben we de lijn getrokken... Enerzijds omdat het paste in onze indeling, maar anderzijds -en dit is de belangrijkste reden- kan men een dergelijke scheiding motiveren door de tegenovergestelde positie die Oostende innam in vergelijking met de vorige periode. Want dit is de eeuw waarin de politieke wereld nu wel eens de kaart van Oostende trok : dankzij politieke omstandigheden en politieke goodwill, kreeg de haven -tot tweemaal toe- de kans om een vooraanstaande plaats te vervullen in de internationale economie. Deze kansen, nl. door de Oostendse Compagnie en het statuut van vrijhaven, werden dan ook met beide handen gegrepen en weerspiegelen zich vooral in de uitbreiding van de haveninfrastructuur. Maar wanneer de haven de concurrentiepositie van anderen in gevaar bracht, zorgde men van hogerhand dat de zaak "rechtgezet" werd : zo werd o.a. de Oostendse Compagnie opgedoekt.

In de tweede helft van de eeuw, ten tijde van de zgn. "Zeeoorlog" (1778-1783), werd Oostende een vrijhaven (1781). Een geweldige toename van het havenverkeer was het directe gevolg. De oorlog en de daarbij horende voorspoed voor Oostende duurden echter niet lang genoeg om de haven te laten uitgroeien tot een vaste waarde onder de internationale havens.

 

In het eerste deel schetsen we opnieuw de grote lijnen van het politieke en economische toneel, waarin de havenstad Oostende meespeelde, hetzij als figurant, hetzij als protagonist[1].

In het tweede deeltje behandelen we een uitzonderlijke bron voor de topografische geschiedenis van Oostende : het reliëfplan dat door Franse ingenieurs werd opgemaakt in 1699 en gerestaureerd in 1778[2]. Dit reliëfplan wordt dan vergeleken met het cartografische materiaal (plannen en stadsgezichten), waarna er nog een korte bespreking van dit materiaal volgt.

 



[1] Voor een uitvoeriger relaas van de feiten verwijzen we naar de Algemene Geschiedenis der Nederlanden, deel 8 en 9.

[2] D. FARASYN. Oostende - Belgische steden in reliëf, p. 161.


Klik hier om verder te lezen.