3.3 Het cartografische materiaal

Zoals hierboven reeds vermeld werd, behandelt het gros van de plannen juist dit beleg van het begin van de 17de eeuw. Het basisconcept van de plannen is hetzelf­de, ook al omdat er toen veel gekopieerd werd. De verscheidenheid kwam er door het gebruik van een andere invalshoek, door de accen­tuering van bepaalde elementen of door slechts een deel van de situatie weer te ge­ven. Boven­dien was het de kaartmakers er ook niet om te doen om een volledig correcte kaart te vervaar­digen : men karteerde de werkelijkheid zo natuurgetrouw als moge­lijk. Natuurlijk zijn er daarnaast ook voorbeelden van kaarten en plannen die op een fictieve basis berusten maar die vallen vlug uit de toon.

De plannen die op de volgende pagina's te vinden zijn, werden met elkaar vergeleken in verband met eventuele fouten of andere interpretaties, maar het was nooit de bedoeling elk exemplaar aan een diepgaand onderzoek te onderwer­pen om even­tue­le kleine foutjes te bespeuren die slechts voor detailstu­dies van enig belang zouden zijn.

De plannen werden in drie groepen opgedeeld : de eerder schematische voorstellingen, de plannen die een meer gedetail­leerd beeld van de situatie weergeven en ten slotte de detail­opnames. Deze indeling is natuurlijk volledig kunstmatig en werd enkel gebruikt om de plannen binnen hun respectieve groepen te vergelijken, zodat er geen al te uiteenlopende voorbeelden met elkaar vergeleken zouden worden.

 

Bij de eerste groep werd de nadruk vooral gelegd op het weer­geven van de verdedigingswerken en de contouren van de stad. Het eerste voorbeeld komt uit het werk van J. Bowens[1], hetzelfde boek waarin het verkeerd gedateerde plan van 1123 te vinden was. En ook op dit plan (afb. 9) dat de stad in 1583 moet voorstellen, is er een duide­lijk anachro­nis­me : de Geul staat er al opgete­kend en de dijk werd pas in 1584 doorgestoken ! Bovendien wordt de oude kerk in haar totaliteit afgebeeld terwijl E. Vlietinck[2] van mening was dat enkel de toren over­eind gebleven was (zie hoger). We zullen trou­wens nog zien dat op de meeste andere plannen de toren wel alleen werd afgebeeld. Wanneer we de contou­ren van de stad bekij­ken, komen die zeer goed overeen met hetgeen getekend is op een exemplaar dat Oostende in 1593 weergeeft (afb. 10). Dit lijkt een betrouwbaarder voor­beeld te zijn : hier wordt enkel de toren van de oude kerk getekend, terwijl ook de nieuwe kerk zeer duidelijk is afgebeeld.

Ook voor het jaar 1601 is er een gravure in het werk van J. Bowens (afb. 11). Het is een schetsmatige weergave van de situatie voor de stad en het omliggende land. In tegenstel­ling met de twee vorige plannen uit het boek van Bowens, kan men stel­len dat dit plan globaal genomen een juiste weergave is. Maar de fouten ontbreken echter niet op het appèl : de oude kerk is opnieuw volledig afgebeeld en ten noorden ervan ziet men een haveningang die op andere plannen ofwel niet voorkomt ofwel slechts gedeeltelijk getekend is. We mogen dan ook aannemen dat dit afgewerkt stadium er nooit gekomen is (zie hoger).

 

De tweede groep plannen geeft ons een meer gedetailleerd beeld van de strijd en van de ingenomen posities. Toch moet men bij der­gelijke, mooi uitgewerkte plannen vaak nog meer op zijn hoede zijn dan bij een louter schematische voorstelling. De veelheid van gegevens die dergelijke plannen ons bieden en de -schijn­baar- pre­cieze manier van werken en weerge­ven, kunnen een rad voor de ogen draaien en soms flagrante fouten verstoppen. Een paar voorbeelden ter verduidelijking : op het plan dat de slag bij Nieuwpoort uit 1600 weergeeft (KP/F0019) wordt een enorm aantal troepen ge­tekend en bij sommige wordt hun natio­nali­teit zelfs gegeven, maar er zijn twee fouten ingeslopen. Ten eerste, de kerk van Oostende wordt in het midden van de stad weergegeven terwijl ze eigenlijk bijna het zuidpunt van de stad vormde, en ten tweede, - en dit is toch wel zeer frappant - Westende wordt ten oosten (!) van Oos­tende afge­beeld !

Ook KP/F0008 is een plan dat wel een vluchtige blik kan doorstaan en dan misschien als correct zou beschouwd worden, maar dat onmiddellijk door de mand valt na een meer kritische evaluatie. In de stad, waarvan het silhouet helemaal niet klopt, staat de kerk opnieuw in het midden, en neemt ook de haven een al te centrale plaats in. Ook de weergave van de omgeving moet met een korreltje zout genomen worden : er worden slechts vier forten aan de westzijde weergegeven (wat met b.v. het Sint-Michielsfort en het Sint-Clarafort ?) en in de linkerbovenhoek ziet men Brugge afgebeeld, wat natuurlijk helemaal ridicuul is (vanuit de Geul vertrekt immers de vaart naar Brugge).

De meeste plannen proberen echter, in de mate van het mogelijke en bepaald door de soms beperkte technische kennis en "vakbekwaamheid" van de auteur, de realiteit weer te geven. De meest interessante worden besproken, terwijl de andere als voorbeelden zijn meegegeven. Bij de bespreking werd vooral gelet op de topografie van de stad (het stadssilhouet, het straten­patroon en de vestingwerken) en op het platte­land in de directe omge­ving.

Bij het volgende plan (KP/G0013) valt onmiddellijk het herkenbare stratenpatroon op (met de kerk op de juiste plaats)[3]. Er werd zelfs aandacht besteed aan de belangrijkste ge­bou­wen in de stad : de nieuwe kerk (36), het stadhuis (38) en de oude kapel van het klooster van de Grauwzusters (39)[4]. Ook de vijf windmolens, de toren van de oude kerk en de vier­boete zijn afgebeeld. Dit plan mag dan ook be­stem­peld worden als één van de betere en vollediger plannen voor de beginperiode van het beleg. Toen was het echter de gewoonte om plannen voortdurend te kopiëren[5]. Dit plan staat dan ook niet alleen : er zijn verwante plannen (zie KP/G0006, KP/F0003 en KP/G0020).

Afbeelding KP/F0003  toont een plan dat als illustratieplaat gebruikt werd, in de Nederlandse versie van het werk van Guicciardini[6]. Bij dit voorbeeld is men er in geslaagd het esthetische aan het kwalitatieve te koppelen, zonder dat één van beide heeft moeten inboeten (meestal gaat het immers juist ten koste van de kwaliteit !).

Het plan van A. Huberti (KP/F0068) vertoont dan weer wel fouten, die waarschijnlijk gemaakt werden om het esthetische gehalte van de kaart wat op te tillen. Er is een fictief straten­pa­troon, de nieuwe kerk werd in het centrum gete­kend en de inham ten noorden van de oude kerk, de zgn. derde haven, is doorge­trokken (in tegenstelling tot een ander plan van dezelfde auteur). Het fort van Sint-Michiel werd op de zelfde hoogte ge­plaatst als dat van Plassendale, terwijl het geheel van water­lopen enorm vereen­voudigd werd.

 

De plannen die tot nu toe behandeld werden, gaven ons telkens een beeld van de stad bij het begin van de belegering. Het spreekt voor zich dat de topografie van de stad er na elke aanval en dus zeker na verscheidene maanden belegering, geheel anders ging uitzien. De volgende vijf voorbeelden tonen één of meer "afsnijdingen" die gemaakt werden in het nieuwe stadsdeel, naarmate de vijand meer veld won. Deze plannen werden dan ook pas na de feiten in 1604 getekend. Het eerste plan (KP/F0013) toont ons de stad net vóór het bouwen van de "nieuwe wal" die men hier reeds uitge­stippeld ziet. In de rechterbovenhoek is er een tweede plan dat ons de stad toont bij de laatste bestor­ming[7]. De legende bevat o.a. volgende elementen : de zuidelijke ingang van de nieuwe havengeul (1), barakken voor de talrijke regimenten soldaten (7), de markt (10), de Oostpoort (11), de kapotte brug aan de Westpoort (23), enz. Interessant is ook nummer (9) die de verschillen­de geblindeerde overgangen op alle kruispunten van de Lange­straat aanduidt. Die straat had immers het meest te lijden van de "Grote Kat", een bolwerk dat de Spanjaarden opgetrokken hadden tegenover de oude havenin­gang en waartegen de bele­gerden weinig konden beginnen. De tweede afsnijding is reeds getekend, maar nog niet opgetrok­ken. Op het kleine plan zien we de stad bij de laatste bestor­ming (16-17 juni) : toch zijn ook hier de twee afsnijdingen slechts met dunne lijntjes aangegeven.

Het plan van C. Keller (KP/F0002) toont de twee afsnijdingen in een vol­tooid stadium. Ook op dit plan zijn de ver­schillende bolwer­ken van de beide partijen aange­duid (maar die worden besproken bij het plan van Pasquini). Boven­dien heeft de auteur gebouwen noch straten­pa­troon aange­duid. Hij heeft wel een groot deel van de directe omgeving in kaart gebracht. Een opvallend verschil is de aanwezigheid van een derde afsnij­ding (en zelfs een vierde -in stippellijn- in het Nieuw Tro­je), waar de andere voor­beelden er slechts twee tonen. Blijkbaar heeft de auteur meer aandacht besteed aan de verschillende stadia van de vesting­bouw door het wegla­ten van het stratenpa­troon en de laat­ste resten van bewo­ning.

De "derde" afsnijding is ook terug te vinden op het plan dat in het werk van Sanderus gepubliceerd is (KP/H0098 en KP/H0094) en dat reeds door ons gebruikt werd om de ver­schillende basti­ons en bolwerken te lokaliseren. De ligging is echter iets anders : de kerk staat hier correcter afgebeeld dan op de vorige afbeelding, waar de afsnijding ten oosten van de kerk is afgebeeld (de kerk staat te centraal). Op het voorbeeld werd het Nieuwe Troje ingevuld met huizen (zie fragmentopname op KP/H0098) en dit komt toch onwaarschijnlijk over voor een plaats die al bijna drie jaar belegerd en be­schoten werd. Toch is dit voor de latere fase van het beleg één van de betere plans.

Het vierde plan (KP/G0005) toont ons de in 1604 nieuw ge­bouw­de vestingen : de "nieuwe wal", met drie basti­ons en verscheidene halve manen, lopend van de oude stad naar de verde­di­gingswal tussen het zuidwest- en het zuidbastion[8]. Dit komt ongeveer overeen met de huidige Aarts­herto­ginnestraat, Hertstraat en Belpairestraat tot aan de oude dok­ken[9]. Ook de "laat­ste af­sny­dinge" die enkel het stadsdeel ten noord­oos­ten van de nieuwe markt omvat­te en ook wel het "Nieuwe Troje"[10] werd ge­noemd, is afgebeeld. Tussen deze twee afsnijdin­gen werden niet veel huizen meer getekend omdat het grootste deel gewoon verwoest was en er enkele batterijen in de plaats gekomen waren. Ook de twee verbindin­gen tussen de nieuwe geul en de stad zijn gete­kend.

Het vijfde plan (KP/G0078) komt uit het werk van J. Pas­qui­ni. Histoire de la ville d'Ostende et du port. Er is boven­dien ook een soortgelijk plan voor de 19de eeuw, wat ons zal toelaten om beide plannen te vergelijken (zie verder). Een merkwaardig gegeven binnen de stad is aangege­ven door nummer (49), die tal van geblindeerde over­gan­gen op alle kruispunten van de huidige Langestraat aan­duidt. Die straat had immers het meest te lijden van de "Grote Kat". Op dit plan valt ook op dat een groot deel van de omliggende landen verscheurd was door de vele kreken, die ontstaan waren na het doorsteken van de duinen en na heel wat overstro­mingen. Dit gegeven is nog duidelijker op een ander plan (KP/G0007).

 

Na deze uitvoerige bespreking van de meer gedetailleerde plannen, hebben we nog een derde groep te behandelen, nl. de fragmentopnames. Het aantal plannen in deze groep is minder talrijk dan de vorige en er komen veel afbeeldingen in voor, wat de controlemogelijkheden natuur­lijk enorm beperkt. Voor enige vorm van historische kritiek moeten we ons dan ook baseren op de verslagen die door tijdge­noten werden opgete­kend. Maar ook dit verloopt niet probleem­loos : de bestormingen of aanslagen worden immers wel beschre­ven, maar vaak zonder specifiek topografische gegevens, waar­aan we de afbeel­dingen zouden kunnen toetsen. Bovendien ligt de grote waarde van dergelijke prenten veeleer in de weergave van de sfeer die er toen heerste, dan in een nauwge­zette reproductie van de realiteit. We zullen dan ook niet de volledige reeks plannen en afbeeldingen in extenso bespreken, maar enkel de meest interessante voor­beelden behandelen. Bij de andere wordt er slechts een korte beschrijving gegeven.

Veel illustra­tieplaten uit boeken uit die tijd kunnen in deze laatste groep ondergebracht worden. Opvallend is hoe een volledige reeks (genummerde) afbeeldingen in verscheidene werken voorkomt. Zowel H. Van Haestens[11], P. Fleming[12] als de ano­nieme auteur van het in het Duits opgestelde "dagboek"[13] ge­bruikten immers alle of toch een groot deel van de pren­ten uit dezelfde reeks. Alle prenten zijn genummerd, maar blijk­baar werden er verschillende reeksen dooreengehaald : er zijn veel prenten die een zelfde nummer dragen, maar iets anders afbeelden, terwijl twee dezelfde afbeeldingen soms elk een ander nummer hebben.

De prent met het nummer twee (afb. 23) toont ons de beschieting van de Geule door de Spanjaarden, ten oosten van de stad. In de legende lezen we het volgende :

  • het leger aan de oostzijde (A) ;
  • de batterijen waardoor de schepen vaak bescha­digd worden (B) ;
  • de nieuwe batterijen nabij de Geule (C) ;
  • de plaats waar de Aarts­hertog grote kosten deed om nog dichter bij de Geule te komen, maar de poging mislukte door het "gheweldich schie­ten uyter Stadt alsoock het gewelt der Zee" (D) ;
  • de Spaanse halve maan (E) ;
  • de nieuwe haven waar ledige schepen uit varen (F) ;
  • de plaats waar de sloepen van de Aarsthertog liggen, beschut tegen het geschut uit de stad (G).

Blijkbaar was de haveningang, die met de letter "F" aangeduid wordt, niet diep genoeg om beladen schepen te ontvangen. Door dit gegeven was de andere haveningang, ten zuidoosten van de stad, van cruciaal belang voor de bevoorrading. Dit verklaart dan ook voor een groot deel de aanwezigheid van de Spaanse Halve Maan. Dit bolwerk, dat buiten de eigenlijke stadsvestingen gelegen is, werd dan ook één van de felst betwiste stellingen van het strijdtoneel[14]. De haveningang in het noordoosten van de stad was dan weer de geschikte poort naar zee voor de geloste schepen of de schepen met de gewonden, want aangezien de stads­gracht de twee ingangen verbond, waren de schepen niet verplicht om een tweede maal de beschietingen van de Geul te trotseren bij het verlaten van de stad.

 

De prent met nummer 3 (KP/E0004) toont de brand in het fort Albertus op 13 november 1601[15]. Kaart drie uit het werk van Van Haestens geeft een beeld van de stad en haar omgeving (KP/D0013). Eigenlijk behoort deze kaart tot de vorige groep in onze indeling, maar ze werd volledigheidshalve als een element in het geheel van de prentenreeks behandeld. De kaart geeft de situatie weer bij de aanval van 5 juli 1601 en is duidelijk geïnspireerd op de kaarten op de afb. 11 en KP/G0020 (van de eerste werd het grondplan volledig overgenomen[16], terwijl de "invulling" op de tweede kaart teruggaat).

 

De eerste prent met nr. 5 (KP/E0016) beeldt de bloedige aanval aan de westzijde van de stad (21 december 1601) uit. Ook de oude stad werd aangevallen (niet weergegeven) en honderden soldaten verloren het leven. Toch werd slechts een deel van de houten beschutting in brand geschoten. De andere afbeelding met hetzelfde nr. 5 (KP/E0006) toont een aanval aan de oostzijde van de stad. Op dit moment kreeg Vere het moeilijk omdat ongunstige winden het voor de schepen met munitie, nieuwe manschappen en proviand onmogelijk maakten de stad binnen te varen.

 

Het volgende exemplaar draagt het nummer 6 (KP/E0007) en brengt dezelfde omgeving (de oostkant) op een meer vredelievend moment, nl. tijdens de wapenstilstand van 25 december 1601, in beeld. De belegerden hebben hun vestingen verlaten en worden begroet door de Spanjaarden aan de overkant van de Geul. Ook nummer 7 (KP/E0009) beeldt de situatie ten tijde van de wapenstilstand -of wat door Vere toch zo voorgesteld werd- uit, nu echter ten westen van de stad. We zien "Albertus" en "Isabella" te paard met hun gevolg, terwijl Rijbas (de gouverneur van Sluis) en Luitenant-Kolonel Anthonis[17] zich als gijzelaars bij de bezetters aanbieden.

 

Aan de hand van de achtste prent uit de reeks[18], krijgen we een beeld van een reeds verder gevorderd stadium in de strijd (KP/E0010). De Spanjaarden hebben immers al de twee bui­ten­ste gordels aan de westzijde van de stad ingenomen (nr. 12 op het plan geeft hun positie weer) en zo de belegerden gedwongen zich terug te trekken en nieuwe versterkingen, kazematten en halve manen op te werpen. De stad is dan ook volledig opgesplitst door de vele afsnijdingen en onderaan het plan zien we het Nieuwe Troje of de "Laatste Afsnydinge" aangeduid. Rechtsboven is de "Grote Kat" weergegeven, terwijl in de oude stad opnieuw een aftakking van de stadsgracht (voor de derde haven, zie hoger) richting zee loopt, maar dan abrupt stopt. In dit stadium is de watersluis (nr. 9) aangeduid, met de vermelding dat ze gebroken is (dit is op de volgende afbeelding die een vroeger tijdstip weergeeft nog niet het geval).

 

Prent nr. 9 (KP/F0014) beeldt één van de vele aanvallen op de oude stad af (7 januari 1602). Naast de in overvloed aanwezig zijnde manschappen, worden de volgende locaties aangeduid : de oude haven (1), Santhil (2), Helmont (3), Porc-épic (4), de watersluis (6) en de batterij van de Aartshertog (7).

 

Het twaalfde plan (KP/E0002) geeft opnieuw een ruimer beeld van het strijdperk (hoewel er geen oorlogsactiviteiten en bijna geen manschappen te zien zijn). In de stad zijn de eerste en de laatste "afsnijding" aangeduid, de zgn. "vercleeningen" van de stad. De torenspits van de Sint-Pieterskerk is afgeschoten, terwijl op het marktplein de galg en de waterput zijn weerge­ge­ven. Ook de grote waterreservoirs en de graafwer­ken van de Spanjaarden zijn aangeduid.

 

Het laatste plan in deze groep (afb. 33) komt uit een Frans werk[19]. Van belang zijn hier vooral de nummers 70 tot 73. Na de eerste terugtrekking, werd er op de markt een plat­form (70) opgetrokken, dat samen met de drie (meer westelijk gelegen) bastions, een nieuwe batterij vormde om de snel oprukkende Spanjaarden in hun opmars te stuiten.

 



[1] J. BOWENS. Nauwkeurige beschrijving der oude en beroem­de zeestad Oostende gelegen in Oosten­rijksch Vlaanderen. Brugge 1792.

[2] E. VLIETINCK. Het oude Oostende, p. 222.

[3] Zie de kaart van Jacob van Deventer, KP/G0021 en KP/F0024.

[4] In deel 4 volgt er nog een apart deel over de vertegenwoordiging van de geestelijkheid.

[5] Het probleem met dergelijke kaartenreeksen is de date­ring. Het is immers zeer moeilijk te achterhalen welke kaart het origineel is of zou kunnen zijn (misschien zijn het allemaal kopieën ?). De kaart KP/G0013 werd enkel als eerste bespro­ken omdat de andere ofwel vereenvoudigd ofwel slechts een fragment waren.

[6] L. GUICCIARDINI. Beschrijvinghe van alle de Ne­der-Landen an­ derssins ghenoemt Neder-Duytslandt. Amsterdam, 1612, facsimi­le uitgave, Amsterdam 1968.

[7] A. VERBOUWE. Iconografie van het arrondissement Oosten­de, p. 46.

[8] A. Verbouwe laat de "nieuwe wal" beginnen aan het zuidwestbastion, lopend ten westen van de huidige Christina­straat ; zie A. VERBOUWE. Iconografie van het arrondissement Oosten­de, p. 46.; op de meeste kaarten is het begin van de nieuwe wal getekend tussen het zuidwest-en het zuidbastion, zie KP/F0013, KP/F0002 en KP/G0005).

[9] A. SLEEKS. Vijf glanspunten, p. 58.

[10] A. VERBOUWE. Iconografie, p. 46-47. De auteur wijst erop dat deze versie van de kaart een gewijzigde versie is, waar de straten bijgetekend en een deel van de zee weggelaten werd.

[11] H. VAN HAESTENS. De bloedige ende strenge beleghe­ring­he der stadt Oostende in Vlaenderen. Leiden, 1613.

[12] P. FLEMING. Oostende vermaerde, gheweldighe, lanckduy­righe ende bloedighe belegheringhe mitsgarders de manlijcke, cloecke ende dappere teghenweer. 's Gravenhage, 1621.

[13] Belaegerung der Statt Ostende, Journal, Tagre­gister und eigenliche Beschreibung über Gedenckwürdig­sten Sachen... der Statt Ostende in Flandern von July 1601 bis 1604. Z.p., z.d. (1604).

[14] Dit wordt o.a. geïllustreerd door de vijfde kaart uit de reeks (KP/E0006).

[15] A. VERBOUWE. Iconografie van het arr. Oostende, p. 37.

[16] Zo werd de Spaanse Halve maan op geen van beide kaarten aangeduid. Voor een uitvoerige bespreking (o.a. in verband met de derde haven) verwijzen we naar de behandeling van de tweede groep kaarten.

[17] A. SLEEKS. Vijf glanspunten, p. 47.

[18] Dit voorbeeld is ook terug te vinden in het Duitse werk, met een uitgebreide legende die vrij bruikbaar is. Op deze kaart is het westen bovenaan gesitueerd.

[19] Histoire remarquable de ce qui s'est passé par chacun iour au siège de la ville d'Ostende. Parijs, 1604.


Klik hier om verder te lezen.