Aubin Vanbelleghem over de overstroming van 1953

Ik was op 26 januari 1953 dertien jaar geworden. Mijn grootouders en ouders hadden vroeger bakkerij Vanbelleghem op het Hazegras gehouden. Ergens in 1950 of 1951 diende mijn vader om gezondheidsredenen de bakkerij te stoppen en ze hadden nu Bodega Beau Site in uitbating. Deze was gelegen op de hoek van de Vlaanderenramp en Albert I-Wandeling.

Op de bewuste zaterdag van 31 januari 1953 was er in de zaak een trouwfeest. De zaak had twee gedeelten: op de hoek zelf een bodega en aan de andere zijde (naast de ingang van het gebouw) een zaal dienstig als restaurant of zaal. Ik herinner me nog dat deze zaal geen gebruik had als restaurant, al was er een grote keuken bij, en dat er regelmatig vergaderingen en kaartingen werden gehouden door Cercle Cecilia. Beide gedeelten waren ingericht met een mooi binnenbalkon over de ganse lengte van de zaak.

In de namiddag kon ik nog meebeleven dat een orkest zich installeerde op het balkon van de bodega op de hoek. Maar toen moest ik van mijn moeder naar mijn oma (vaders moeder) die op het Hazegras woonde. De storm was al volop aan het razen en mijn moeder en vader dachten dat oma allicht bang zou zijn door het aangekondigde noodweer. Deze beslissing heeft mijn leven gered.

Op zondagmiddag vertrok ik bij oma met de bedoeling naar huis te gaan. Groot was mijn verwondering dat gans de stad onder water stond. Ik moest helemaal rondlopen langs het Park en dan via de Van Iseghemlaan (die stond toen droog maar met veel schade). Toen ik aan de hoek van onze straat, de Vlaanderenramp, kwam mocht ik deze niet op door een agent. Uiteindelijk is hij dan met mij samen de ramp opgegaan naar huis.

Ik herinner me nog een reuzegroot gat beneden aan de ramp op de hoek van de winkel.

Thuis gekomen zag ik een totaal vernielde bodega en ook de andere zaal was verwoest. Alle vensters waren uitgeslagen, niettegenstaande deze dubbel waren. Tafels en stoelen waren of weg of op een hoop gesmeten. De grote keuken achteraan de andere zaal was zo goed als leeg. De meeste stukken waren gewoonweg verdwenen.

Mijn moeder vertelde me dat het een verschrikkelijke nacht geweest was. Een kolkende watermassa was onverminderd door de bodega gestroomd en op een bepaald moment was er zelfs een bank van de zeedijk mee binnen gekomen. Om even later terug door een ander venstergat naar buiten te gaan! Het aanwezige klienteel van het trouwfeest was op het balkon kunnen vluchten en zat bij het orkest. Moeder vertelde nog dat enkele muzikanten bleven muziek maken tijdens de ravage beneden in de bodega.

Mijn ouders hadden, o.a., een garçon (ik herinner me zijn naam nog: Hubert) in dienst en deze was in volle storm naar huis willen gaan. Hij was bang voor zijn vrouw en kinderen. Hij is heelhuids thuis geraakt maar nadien bleek dat hij op enkele centimeters van het gat, beneden aan de ramp, gepasseerd was! Zo vertelde mijn moeder.

En ik, zoals reeds gezegd, had enorm veel geluk. Mijn slaapkamer bevond zich achteraan de zaal maar door het niveauverschil van de ramp lag deze zogenaamd dieper dan straatniveau.

Toen ik naar deze wilde gaan, kon ik er gewoon niet bij. Gans dit verdiep stond tot aan het plafond onder water! Had ik er geslapen dan was ik zeker verdronken of meegespoeld.

De zaak was volledig onbewoonbaar door de schade en de heersende koude. Aldus ben ik dan nog een week gaan logeren bij oma.

In die tijd was ik bij de Sea Scouts en ik weet nog dat ik, samen met enkele collega scouts, met een roeibootje door de straten heb gevaren. Dit om voedsel en andere hulpmiddelen te gaan verlenen aan de inwoners van de getroffen straten.

Tot daar mijn herinnering van deze droeve nacht en erop volgende dagen. Telkens ik nu Lucy Loes hoor zingen over “Oostende oender woater” komen deze herinneringen terug boven.

Meer weten: lees de publicatie "Oostende onder water"

(c) Aubin Vanbelleghem. Gebruik van deze tekst toegestaan mits bronvermelding en kennisgeving aan Archief.