Deel 20. Wie gaat er mee “goan blauwen” met Angèle?
Reizen en op excursie gaan gebeurde in groep. Heel wat verenigingen en café-clubs (kaarters, spaarkassen, vogelpikliefhebbers, biljartclubs) organiseerden jaarlijks een souper en een één- of meerdaagse uitstap voor de leden. De Ardennen (Spa, Remouchamps, Bouillon, Dinant en Namen) of het Groothertogdom Luxemburg waren dikwijls de bestemming. Na de wederopbouw van Duitsland kwamen ook Keulen en het Rijnland in trek. Als jongetje was ik enorm gevierd op die uitstappen. Het was een ideale gelegenheid om de eigen omgeving even te verlaten en de horizonten wat te verruimen. Bekende touroperators waren Vanmoerkerke met zijn West-Belgium Coach Cy (ooit begonnen op de hoek van de Koningsstraat en de Van Iseghemlaan, die later, onder de benaming Sunair, één van de marktleiders van Europa zou worden) en Ramoudt Tours. De firma Ramoudt (Kaaistraat) was van oudsher gekend en organiseerde al uitstappen in de jaren veertig en waarschijnlijk zelfs voordien. Die touroperators hadden hoofdzakelijk hun succes te danken aan de vele Engelse toeristen die naar de Belgische kust kwamen overgewaaid.
Minder gekend was het familiebedrijfje dat Angèle en haar broer Robert (ik heb hun familienaam vergeten) runden. Zij beschikten over twee gammele bussen waarmee ze kleine daguitstappen organiseerden in eigen streek. Angèle was begeleidster en manusje van alles voor haar broer-chauffeur. Ze woonde aan de Leffingestraat, tussen de Wagenstraat en de Torhoutsesteenweg, en haar ruit was het uitstalraam van het familiebedrijfje: alle excursies werden aangekondigd op handgeschreven affiches. Elke uitstap startte en eindigde aan deze bescheiden woning. De bestemming was meestal Middelburg of Sluis en Oostburg of Duinkerken. Wie wilde meegaan, belde persoonlijk aan bij Angèle en liet zich inschrijven. Als je te lang niets van je liet horen, kwam Angèle persoonlijk aan je bel trekken om één van de komende excursies te promoten.
Het cliënteel van het bedrijfje bestond voornamelijk uit bejaarden die uit waren op smokkelen of "blauwen". De douaniers voerden controles uit aan de grens. Ze stapten op de bus en lieten de reizigers hun zakken en handtassen open maken. Ook het bagagenet werd doorzocht. Angèle had er een handje van weg om de tolbeambten om de tuin te leiden. Dit verklaart het grote succes van haar firma. Meestal droeg Angèle een lange jas met verschillende binnenzakken die vol staken met boter, sigaren en alcoholische drank die de reizigers haar op de terugreis hadden toevertrouwd. De tolbeambten kenden Angèle en wisten wel waarom ze zo dikwijls de grens overstak. Ze wisten ook dat haar klanten maar “kruimel”-smokkelaars waren en spitsten zich toe op de grote vissen die tonnen boter en liters “kortendrank” over de Nederlandse of Franse grens smokkelden.... Regelmatig kon men in de krant het relaas lezen van douaniers die razzia’s hielden op zoek naar clandestiene stokerijen of die smokkelaars gewapenderhand achtervolgden in de grensstreek.
Angèle wist ook in te spelen op haar bejaard publiek. Zo organiseerde ze in de meimaand een bedevaart naar Oostakker. Een ander gekend bedevaartsoord was dat van broeder Isidoor in Kortrijk. De uitstap naar Duinkerken, elke 13de van de maand, (voor o.a. de Picon) voorzag een halte in de Panne waar in de crypte werd “gediend” voor Onze-Lieve-Vrouw van Fatima. Op de terugweg van Sluis (advokaat, boter, sigaren) werd te Knokke halt gehouden bij Moeder Siska. Angèle en haar broer waren gekend in al deze gelegenheden en streken daar waarschijnlijk een percentje op...
In 1958 was de grote trekpleister de wereldtentoonstelling van Brussel. Al wie maar enigszins uit de voeten kon, bracht een bezoek aan de Heizel. Vooral de paviljoenen van de Verenigde Staten en van de Sovjet-Unie trokken massa’s kijklustigen aan, gevolgd door het paviljoen van onze kolonie, het Atomium en Vrolijk België.
De touringbussen hadden niet het comfort van vandaag. Verstelbare zetels, air-conditioning, toilet, bar, video waren er niet te vinden. De reizigers klaagden regelmatig over de vering van Angèle's bussen die niet konden concurreren met de recentere bussen van bv. West-Belgium ... Al bij al was men goed gediend bij Angèle die een vriendelijk woordje overhad voor iedereen, uitstekend voor haar klanten zorgde en ze in de watte legde. Vooral de bejaarden voelden zich goed op haar bus, kwamen tevreden thuis en keerden de volgende maand terug voor de ... volgende smokkel-bedevaart. Iedere uitstap werd op de terugreis besloten met een traditionele potpourri waarin “Zie de torre van Ostende” en “We zien e kè noa Vlissegem gewèst” nooit ontbraken.
Klik hier voor het vervolg
(c) John Aspeslagh. Gebruik van deze tekst toegestaan mits bronvermelding en kennisgeving aan Archief.