Deel 13. Frietekoten

Momenteel zijn de “frietekoten” comfortabele luxetenten waar de klant aan een tafeltje een portie frites kan verorberen, overgoten met een sausje gekozen uit een assortiment van twintig of meer verschillende soorten en vergezeld van stoofvlees, brochette, mosselen of één of andere vleeskroket of frikadel. Ook een frisdrank of een pils hoort er bij.

Het aanbod en de accommodatie van het vroeger “frietkot” waren heel wat bescheidener. Men kon er niet zitten maar moest in weer en wind buiten aanschuiven en zijn beurt afwachten. Een klein zakje meeneem-friet kostte 5 BEF, een grote portie 10 BEF. Met behulp van een schuimspaan liet de uitbater de versgebakken frietjes glijden in een “tipzak” (puntzak) en bestrooide ze overvloedig met zout. De aardappelen werden “in het huis”, of beter gezegd “in ‘t frietkot”, in reepjes gesneden en voorgebakken, meestal in rundvet. Er was nog geen sprake van diepvriesindustrie of van bedrijven die voorgebakken frieten aanleverden. De keuze aan sausen was beperkt: pickles, mayonaise of tartaar waarvoor men een supplement van 1 BEF betaalde. Ketchup, aïoli, Mexicaanse saus, enz. waren onbekend. Volstond een zakje friet niet om de honger volledig te stillen, dan bestelde men er een “frankfurter” of een “lookworst” bij. Was men liefhebber van vis, dan had men de keuze tussen een rolmop of een portie mosselen in azijn, wat niet handig was om rechtstaand te verorberen.

Oostende bezat heel wat “frietekoten” en “frietkramen”. Er waren er enkele in de Langestraat. Langs de visserskaai waren er twee. Aan de A. Pieterslaan was er één tussen de A. Colenstraat en de Ieperstaat en aan de overkant, op de hoek van de Stockholmstraat. Me dunkt dat er in het begin van de jaren vijftig een “frietekraam” stond ter hoogte van het “Panorama”, waar nu de toegang tot het Stadhuis is. Café Petit Paris was beter gekend als “frietkot” dan als drinkgelegenheid. Men kon in de gelagzaal mosselen of biefstuk bestellen vergezeld van frietjes van het “kot”. Op het eilandje gelegen in het midden van het kruispunt stond een ander “frietkraam” dat eerder klanten trok onder de voorbijgangers die richting Nieuwpoortsesteenweg op moesten. Wie via de Torhoutsesteenweg naar huis ging, kocht doorgaans een portie aan Café Petit Paris.

Meestal eindigde een zomerse zondagavondwandeling aan die frituur. Tenzij ik voordien al “crème” (roomijs) in een “cornet” of tussen twee “galetten” had verorberd - want moeder zei: “Frieten op ijscrème vechten, je gaat moeten spugen” (= overgeven) - kreeg ik het bijna altijd geklaard om een zakje van 5 BEF met 1 BEF mayonaise af te troggelen. En nadien ging het al slenterend huiswaarts terwijl vader enkele frietjes meepikte ...

De twee “frietekoten” aan Petit-Paris waren deze van de “laatste kans”. Langs de Torhoutsesteenweg richting Sint-Jan waren er geen meer.

Klik hier voor het vervolg

(c) John Aspeslagh. Gebruik van deze tekst toegestaan mits bronvermelding en kennisgeving aan Archief.