Deel 12. Ouderwetse winters
De winters waren doorgaans strenger en schenen ook langer dan vandaag. Het kwik daalde soms heel diep onder nul en enkele keren lagen er ijsschotsen vooraan in zee. Een beeld dat slechts weinig Oostendenaars zich nog herinneren! Op de dijk en het stand krioelde het toen van nieuwsgierigen die een glimp kwamen opvangen van dit uitzonderlijk tafereel. Terwijl men de laatste jaren voortdurend spreekt van de opwarming van het klimaat, vormden, volgens een aantal weerkundigen althans, de jaren vijftig een soort van mini-ijstijdperk.
IJspret was er op straat en op de speelplaats. Mijn vader had op een ambachtelijke manier een slee in elkaar getimmerd en voorzien van ijzeren lamellen die het glijden moesten bevorderen. Met een klein hartje trok ik met mijn slee achter mij naar school, bevreesd dat zijn rudimentair en pover uitzicht de hilariteit van de klasgenoten zou opwekken. Mijn pa kon immers onmogelijk wedijveren met vaders die timmerman, meubelmaker of klusjesman waren. Tot mijn grote verwondering droeg mijn slee de algemene goedkeuring weg en haalde ze meer dan eerbare resultaten bij de georganiseerde ritjes rond de speelplaats. Twistappel was steeds de vraag wie de slee zou trekken en wie de eer zou hebben om er plaats op te nemen.
Spelen in de vrieskou was oorzaak van verkoudheden en griep. Daarop volgde een leuke herstelperiode waar één of andere “angine” (keelontsteking) of de Aziatische griep (1957) thuis werd “uitgebroed”. Het waren aangename dagen die ik in de “voorkamer” doorbracht op de sofa, dicht bij de kachel, terwijl ik verwend werd met biefstukfrites, limonade en thee met “boudoirs”. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat (een televisietoestel was er nog niet) bracht ik mijn tijd door met stripverhalen. En ‘s avonds lekker slapen boven, in je eigen voorverwarmd bedje waarin moeder aan het voeteinde een warmwater-“pul” had gestopt. Je rilde van de koorts en deze “pul” (een kruik van Bols gevuld met warm water en in een flanellen doek gewikkeld ) was de enige warmtebron in de slaapkamer, het viaticum voor een lange nacht van ijlen en angstige dromen ... En ’s morgens voelde de kruik nog lauw aan.
Klik hier voor het vervolg
(c) John Aspeslagh. Gebruik van deze tekst toegestaan mits bronvermelding en kennisgeving aan Archief.