Dit archief werd geïnventariseerd door Raymond Vancraeynest en na inventarisatie overgedragen aan het Stadsarchief van Oostende.
Inleiding
door Raymond Vancraeynest
Door mijn opzoekingen voor de geschiedenis van het Onze-Lieve-Vrouwe-College en voor de oprichting van de parochie van het Hazegras, meende ik niet te mogen nalaten het kerkarchief van de Grote Kerk te raadplegen.
Het oud archief (van voor 1796) bevindt zich in het Rijksarchief te Brugge en werd geïnventariseerd door Jacques Mertens. Ik had daar vroeger al verscheidene stukken van kunnen raadplegen te Brugge, maar sommige stukken zijn zodanig gehavend dat ze nu niet meer mogen geraadpleegd worden.
Het modern archief (van na 1796) bevond zich nog in de kelder onder de sacristie van de kerk in een oude eikenhouten kast met een zestal schuiven, vermoedelijk nog afkomstig uit de oude kerk die afgebrand is in 1896.
In de schuiven trof ik een hoop dooreengegooide papieren, envelopppen, mappen, registers, enz. aan. De meeste registers waren gehavend, sommige zeer erg beschadigd door vocht, zodat de teksten praktisch onleesbaar waren. Eigenlijk was het een onbegonnen werk om in die onoverzichtelijke hoop klaar te zien. Toch merkte ik bij nader toezien weldra op dat er daarin stukken zaten van het oud archief (voor 1796) die toch belangrijk waren voor de geschiedenis van de kerk en van de stad. Zo heb ik mijn moed bijeengeraapt en aan twee vrienden, gepensioneerde onderwijzers, gevraagd mij te willen bijstaan. Ik moet de heren Walter Sarrazyn en Jacques Albert daarom zeer hartelijk dank zeggen, want zonder hun hulp zou de klassering wellicht nooit plaats hebben gevonden.
Hoe zijn wij tewerkgegaan ? Elke schuif werd geledigd, stuk voor stuk, zowel de registers als de mappen, als de bladen en blaadjes. Elk stuk kreeg een voorlopig nummer en er werden twee fiches van gemaakt met daarop 1) dat voorlopig nummer, 2) een summiere beschrijving in een paar woorden, en 3) het jaartal (indien mogelijk). De ene lange smalle fiche werd bij het stuk gevoegd en de andere werd apart gehouden. Het stuk (met uithangende fiche) werd vervolgens in bruin papier gewikkeld en toegebonden met een koordje. We kregen dus enerzijds meer dan 300 bruine pakken en anderzijds een dik pak van even zoveel fiches. Deze laatste moesten nu verder geklasseerd worden per onderwerp om toe te laten de bruine pakken samen te brengen per onderwerp. Al de pakken en de bijbehorende fiches kregen nu per onderwerp een nieuw nummer : bijvoorbeeld NK 25 dat staat voor nr. 25 in de pakken over de bouw van de nieuwe kerk, KAP 17 voor het nr. 17 over de Kapucijnenkerk, enz. Dat liet toe dat sommige stukken die uit hun verband gerukt waren, nu konden samengebracht worden. Zo konden sommige uiteenlopende registers, althans gedeeltelijk, weer samengesteld worden. Anderzijds bleek ook bij nieuw nauwkeurig onderzoek van elk bruin pak dat sommige mappen stukken bevatten van volledig uiteenlopende aard. Die moesten gesplitst worden en de stukken ondergebracht in het pak waar ze moesten thuishoren. De pakken binnen elk onderwerp werden nu zoveel mogelijk chronologisch gerangschikt. Zo kwam ik tot de definitieve klassering zodat aan elk pak ook een definitief nummer kon toegekend worden dat u in onderhavige inventaris vindt[1].
Hoewel ik zoveel mogelijk getracht heb verschillende pakken onder één nummer samen te brengen, was dat wegens de grote diversiteit van de onderwerpen, vaak niet mogelijk. Immers, als te diverse stukken samengebracht worden onder één nummer, moet de beschrijving zo algemeen blijven dat men uit de inventaris niet meer precies kan weten wat een bepaald nummer inhoudt.
De keuze van de volgorde van de onderwerpen is zoveel mogelijk gebeurd volgens de inventaris van het oude archief opgemaakt door J. Mertens. De inventaris bestaat uit 588 nummers en de omvang bedraagt 5,70 lopende meter.
Tenslotte ben ik dank verschuldigd aan deken Jozef Dessein die mij toelating gaf en vertrouwen schonk om in de hoop oude papieren te snuisteren. Ook de koster Ronny Seys moet ik zeer hartelijk danken voor de materiële hulp die hij mij verleende. Steeds stond hij klaar. Nooit was hem iets teveel gevraagd.
Raymond Vancraeynest
Oostende, 26 april 2001
[1] Bij de overdracht van het archief naar het Stadsarchief van Oostende werden alle archiefbescheiden volgens dezelfde indeling in zuurvrije mappen en archiefdozen opgeborgen, nvdr.