De Geeter Geert (1908-1969)
° Halluin (N.-Fr.), 29 juli 1908 - † Dottignies, 5 januari 1969
In juni 1934 werd hij priester gewijd en in augustus 1934 werd hij onderpastoor benoemd in Uvira (Kivoe).
Hij was er ook leraar en later directeur van de Normaalschool. Van 1941 tot 1946 was hij inspecteur van het lager onderwijs.
Van september 1946 tot september 1948 studeerde aan de Sociale School te Leuven en behaalde er het diploma van Licentiaat in Opvoedkunde en in Sociale Wetenschappen.
In oktober 1948 vertrekt hij opnieuw naar de missies, als pastoor van Katutu (Bukavu). Hij sticht er de sociale werken van Kivu.
Op zijn parochie laat hij een kerk bouwen voor 1.500 mensen. Hij bouwt er ook de kloosterpastorie voor vijf priesters, de jongensschool voor 800 leerlingen, het parochiaal centrum, de kinema- en toneelzaal met duizend zitplaatsen, meerdere vergaderzalen voor jongeren en voor volwassenen, een opslagplaats voor de goederen van het St.-Vincentiusgenootschap. Ook bij de bouw van het Olympisch Stadion, het Boudewijnstadion, was hij zeer nauw betrokken.
In 1949 stichtte hij de Katholieke Aktie voor Mannen en Vrouwen en werd er de eerste algemene proost van. In 1950 begon hij aan de oprichting van kleine landbouwcoöperatieven en nog in hetzelfde jaar opende hij, in samenwerking met dhr. Watteeuw uit Roeselare, de Bakkerij voor Goedkoop Brood. Daar bakte men dagelijks ca. 10.000 broden en 30.000 broodjes voor de plaatselijke bevolking. Hij was ook de stichter van de K.A.J. en het Christelijk Syndicaat voor Kivoe. Van het weekblad “Hodi“, wat “Ik klop aan de deur“ betekent, was hij hoofdredacteur en uitgever. In 1957 werd hij legeraalmoezenier te Rumangabo en in 1958 keerde hij voor een rustverlof van 6 maanden naar België terug.
Terug in de missies wordt hij, begin 1960, getroffen door een hartinfarct en moet in mei 1960 naar België terugkeren.
In september 1960 werd hij opgenomen als priester van het bisdom Brugge en benoemd tot medepastoor te Herseaux, Kristus Koning, waar zijn broer Michiel pastoor was. Zijn voornaamste taken waren er de zorg voor het gemengd parochiaal koor, voor de K.A.J., V.K.A.J. en K.A.V. In 1961 werd hij aalmoezenier van de Zusters van de H. Borromeus te Dottignies en tevens godsdienstleraar.
In 1965 werd hij pastoor te Dottignies en liet er grondige herstellingen uitvoeren aan de kerk en de kerktoren. Op het stationskwartier van Dottignies werd onder zijn leiding de wijkkerk, met plaats voor 400 gelovigen opgericht.
laatst gewijzigd op 04.02.2008.
persoonlijke gegevens
jongste in een gezin met 11 kinderen, waarvan er 8 opgroeiden. Wanneer zijn broer, Leo, onderpastoor werd benoemd kwam het ganse gezin, in september 1926, op de Sint-Jansparochie wonen (Schapenstraat 29).studies
Hierdoor kwam hij voor zijn retorica terecht in het O.-L.-College van Oostende.loopbaan
In september 1926 begon hij zijn noviciaat bij de Witte Paters van O.-L.-V. van Afrika.In juni 1934 werd hij priester gewijd en in augustus 1934 werd hij onderpastoor benoemd in Uvira (Kivoe).
Hij was er ook leraar en later directeur van de Normaalschool. Van 1941 tot 1946 was hij inspecteur van het lager onderwijs.
Van september 1946 tot september 1948 studeerde aan de Sociale School te Leuven en behaalde er het diploma van Licentiaat in Opvoedkunde en in Sociale Wetenschappen.
In oktober 1948 vertrekt hij opnieuw naar de missies, als pastoor van Katutu (Bukavu). Hij sticht er de sociale werken van Kivu.
Op zijn parochie laat hij een kerk bouwen voor 1.500 mensen. Hij bouwt er ook de kloosterpastorie voor vijf priesters, de jongensschool voor 800 leerlingen, het parochiaal centrum, de kinema- en toneelzaal met duizend zitplaatsen, meerdere vergaderzalen voor jongeren en voor volwassenen, een opslagplaats voor de goederen van het St.-Vincentiusgenootschap. Ook bij de bouw van het Olympisch Stadion, het Boudewijnstadion, was hij zeer nauw betrokken.
In 1949 stichtte hij de Katholieke Aktie voor Mannen en Vrouwen en werd er de eerste algemene proost van. In 1950 begon hij aan de oprichting van kleine landbouwcoöperatieven en nog in hetzelfde jaar opende hij, in samenwerking met dhr. Watteeuw uit Roeselare, de Bakkerij voor Goedkoop Brood. Daar bakte men dagelijks ca. 10.000 broden en 30.000 broodjes voor de plaatselijke bevolking. Hij was ook de stichter van de K.A.J. en het Christelijk Syndicaat voor Kivoe. Van het weekblad “Hodi“, wat “Ik klop aan de deur“ betekent, was hij hoofdredacteur en uitgever. In 1957 werd hij legeraalmoezenier te Rumangabo en in 1958 keerde hij voor een rustverlof van 6 maanden naar België terug.
Terug in de missies wordt hij, begin 1960, getroffen door een hartinfarct en moet in mei 1960 naar België terugkeren.
In september 1960 werd hij opgenomen als priester van het bisdom Brugge en benoemd tot medepastoor te Herseaux, Kristus Koning, waar zijn broer Michiel pastoor was. Zijn voornaamste taken waren er de zorg voor het gemengd parochiaal koor, voor de K.A.J., V.K.A.J. en K.A.V. In 1961 werd hij aalmoezenier van de Zusters van de H. Borromeus te Dottignies en tevens godsdienstleraar.
In 1965 werd hij pastoor te Dottignies en liet er grondige herstellingen uitvoeren aan de kerk en de kerktoren. Op het stationskwartier van Dottignies werd onder zijn leiding de wijkkerk, met plaats voor 400 gelovigen opgericht.
bibliografie
E. DESCHEPPER & G. MOERMAN, Geschiedenis van de Sint-Jansparochie te Oostende 1924-1974, Oostende, 1974.redactie
Norbert Hostynbronvermelding
online via http://archief.oostende.be / biografieën;laatst gewijzigd op 04.02.2008.