Sint-Catharinapolderstraat
auteur: Gerard Vandamme
Het ontstaan van de Sint-Catharinapolderstraat
Deze straat heeft als eigenaardigheid dat, zoals in de Schaafstraat en Timmermanstraat, de huisnummering er begint vanuit de richting Mariakerke naar het centrum toe, maar met dit verschil dat de straat nooit tot Mariakerke behoorde. Ze ontstond slechts na de eerste wereldoorlog, en werd pas na de tweede wereldoorlog volledig van bestrating voorzien. Waarom juist die straat die naam kreeg - de Sint-Catharinapolder is uitgestrekt! - is misschien te verklaren door het feit dat ze tussen de K.Van De Woestijne- en de Steenbakkerstraat, gelegen is op de overwelfde St. Catharinakreek, de belangrijkste waterloop in de polder.
De Sint-Catharinapolder omvat de gronden van de voormalige St. Catharinaparochie die sedert 1584, aan overstroming waren blootgesteld, en hierdoor schorren werden. Deze dienden samen met andere gebieden, o.a. van Zandvoorde, als spoelbekken voor de Oostendse havengeul.
Door geleidelijke opslibbing bleek, omstreeks 1740, dat de schorren bij hoog water nog nauwelijks onderliepen en bijgevolg weinig spoelwater leverden.
De werken werden uitgevoerd onder leiding van Jan Filips Lippens, dijkgraaf en ingenieur uit Moerbeke-Waas, tevens grondeigenaar in de polder. In de zomer van 1745 waren de werken voltooid en kon de polder voor landbouwuitbating in gereedheid worden gebracht. In 1747 werd reeds de eerste oogst binnengehaald.
Vooraf waren verspreide landerijen van éénzelfde eigenaar door ruilverkaveling samengevoegd tot één geheel. Door de indijking van de schorren werden 1800 gemeten (+- 800 Ha) land weer droog en terug bewoonbaar.
Een “Caerte Figurative van den Nieuwen Bedijckten Polder, ghenaemt den Sinte Catharinapolder…” werd in 1751 opgemaakt door de landmeters Maelstaf, Heems en Maryssael(1).
Die kaart vertoont de straten (2), waterlopen en alle percelen met de naam der eigenaars, en enkele schaapskooien. De eerste dopeling, wiens ouders in de nieuwbedijkte polder woonden, werd door pastoor Joseph de la Bulcke, van Mariakerke, op 26 april 1752 gedoopt en in het doopregister ingeschreven onder de naam Jacobus-Pieter Hamers.
In de polder werden een aantal schaapskooien opgericht. Sommige daarvan werden later uitgebouwd tot volwaardige hofsteden.
Op het einde van de 19de eeuw telde de Sint-Catharinapolder een twaalftal grote hofsteden. Slechts een paar zijn overgebleven maar worden niet meer uitgebaat en kregen een andere bestemming (bijvoorbeeld: kinderboerderij). De polder is vandaag vrijwel volledig volgebouwd. Zijn naam is nog alleen geschiedenis!
Het ontstaan van de Sint-Catharinapolderstraat
Deze straat heeft als eigenaardigheid dat, zoals in de Schaafstraat en Timmermanstraat, de huisnummering er begint vanuit de richting Mariakerke naar het centrum toe, maar met dit verschil dat de straat nooit tot Mariakerke behoorde. Ze ontstond slechts na de eerste wereldoorlog, en werd pas na de tweede wereldoorlog volledig van bestrating voorzien. Waarom juist die straat die naam kreeg - de Sint-Catharinapolder is uitgestrekt! - is misschien te verklaren door het feit dat ze tussen de K.Van De Woestijne- en de Steenbakkerstraat, gelegen is op de overwelfde St. Catharinakreek, de belangrijkste waterloop in de polder. De Sint-Catharinapolder omvat de gronden van de voormalige St. Catharinaparochie die sedert 1584, aan overstroming waren blootgesteld, en hierdoor schorren werden. Deze dienden samen met andere gebieden, o.a. van Zandvoorde, als spoelbekken voor de Oostendse havengeul.
Door geleidelijke opslibbing bleek, omstreeks 1740, dat de schorren bij hoog water nog nauwelijks onderliepen en bijgevolg weinig spoelwater leverden.
Indijking van schorregebied
Op 3 december 1742 werd door Andreas Lanszweert, burger van Oostende, reder en grootgrondbezitter in de schorre, namens enkele andere belangrijke eigenaars, aan keizerin Maria-Theresia het octrooi aangevraagd voor de indijking van: ”de Schorrelanden, gheleghen tusschen de Gauwelooze Kreecke, den Steenschen Dijck, en de haven van Oostende”. Maar het duurde tot 9 mei 1744 vooraleer de toestemming verkregen werd. De werken behelsden het bouwen van een zeesluis op de Sint-Catharinakreek, die moest omgeven zijn door een versterking of ‘halve maan’ en het bouwen van een dijk aan de west- en noordkant van de Gauwelozekreek, die aansloot op de Steense Dijk. Die zeesluis bevond zich iets ten zuiden van de huidige Kapellebrug, en een deel van de dijk lag op de plaats van de huidige Zandvoorde- en Zandvoordeschorredijkstraat.De werken werden uitgevoerd onder leiding van Jan Filips Lippens, dijkgraaf en ingenieur uit Moerbeke-Waas, tevens grondeigenaar in de polder. In de zomer van 1745 waren de werken voltooid en kon de polder voor landbouwuitbating in gereedheid worden gebracht. In 1747 werd reeds de eerste oogst binnengehaald.
Vooraf waren verspreide landerijen van éénzelfde eigenaar door ruilverkaveling samengevoegd tot één geheel. Door de indijking van de schorren werden 1800 gemeten (+- 800 Ha) land weer droog en terug bewoonbaar.
Een “Caerte Figurative van den Nieuwen Bedijckten Polder, ghenaemt den Sinte Catharinapolder…” werd in 1751 opgemaakt door de landmeters Maelstaf, Heems en Maryssael(1).
Die kaart vertoont de straten (2), waterlopen en alle percelen met de naam der eigenaars, en enkele schaapskooien. De eerste dopeling, wiens ouders in de nieuwbedijkte polder woonden, werd door pastoor Joseph de la Bulcke, van Mariakerke, op 26 april 1752 gedoopt en in het doopregister ingeschreven onder de naam Jacobus-Pieter Hamers.
Leffingestraat werd de scheiding
Vanaf 7 augustus 1761 werden de gronden van de afgeschafte parochie Sint-Catharina, verdeeld onder de parochies Mariakerke en Stene, met de Leffingestraat als scheiding. Het deel noordwaarts ervan werd Mariakerke, het deel zuidwaarts, het grootste, werd Stene (3).In de polder werden een aantal schaapskooien opgericht. Sommige daarvan werden later uitgebouwd tot volwaardige hofsteden.
Op het einde van de 19de eeuw telde de Sint-Catharinapolder een twaalftal grote hofsteden. Slechts een paar zijn overgebleven maar worden niet meer uitgebaat en kregen een andere bestemming (bijvoorbeeld: kinderboerderij). De polder is vandaag vrijwel volledig volgebouwd. Zijn naam is nog alleen geschiedenis!
Bronnen:
- J.B. Dreesen en G. Vandamme : Geschiedenis van een parochie te Oostende “Ste. Catharina vergaan Ste. Godelieve ontstaan” Oostende 1984.
- Jos. De Smet: “ De indijking van de Ste. Catharinapolder 1744-1749”.”Biekorf”jg. 1970,nrs 5-6, blz 159-165.
tekst met toestemming overgenomen uit "De 3 Gapers". Buurtgazet Westerkwartier.