Torhoutsesteenweg

auteur: Gerard Vandamme
 
Over de Torhoutsesteenweg – destijds genaamd “steenweg van Oostende naar Wijnendaele” – zijn in tegenstelling tot andere straten, vrij veel historische gegevens voorhanden. Dit is te danken aan het feit dat zijn aanleg toen de doorbraakmogelijkheid opende vanuit Oostende naar het zuidelijke binnenland.

De noodzaak van een rechtstreekse verbinding

Tijdens het Oostenrijkse Bewind (1714-1795) kenden onze gewesten een voorspoedig tijdperk. Maar tot voor 1766 had Oostende slechts één degelijke verbinding met het binnenland, namelijk het kanaal Oostende-Brugge, aansluitend met dit naar Gent. Die kanalen waren in de winter echter dikwijls onbruikbaar omdat ze dichtvroren.

Het Oostendse stadsbestuur oordeelde in die omstandigheden dat het zeer nuttig zou zijn om een “steenweg van Oostende naar Wijnendaele” aan te leggen. Daar kon aangesloten worden op de enkele jaren eerder aangelegde steenweg van Brugge over Torhout naar Roeselare, Kortrijk en Menen. Aldus zou een directe verbinding tot stand komen met het zuiden van West-Vlaanderen en Noord-Frankrijk, wat zeer bevorderlijk zou worden voor het vervoer van vis en schelpdieren, en andere in de haven aangevoerde handelswaren.

Daarom zond men de Pensionaris (= stadsraadsheer) Degrysperre, begin 1764 naar het Gouvernement te Brussel, ten einde het octrooi voor de aanleg van de baan te bekomen. Er kwam echter onmiddellijk een sterke tegenkanting vanwege de overheden van de stad Brugge, en van het Brugse Vrije, die er een bedreiging in zagen voor hun handelsbedrijvigheden. De Oostendse argumenten bleken toch doorslaggevend! Op 26 januari 1765 verleende Keizerin Maria-Theresa het octrooi voor de aanleg van de steenweg. De baan moest over de ganse lengte een breedte hebben van 70 voet, en moest volledig op kosten van de stad worden uitgevoerd!
Als de nodige fondsen waren bijeengebracht, konden de werken worden aangevangen.

Planning der werken

Men voorzag voor de nieuwe weg een afsplitsing van de toenmalige Duinenweg (dit is nu de Karel Janssenslaan en de Warschaustraat) ter hoogte van het huidige Leopold I-plein. De weg moest in rechte lijn dwars door de 20 jaar vroeger bedijkte Sint-Catharinapolder lopen. De Sint-Catharinakreek diende te worden overbrugd.
Voor het kruisen van de toen nog als waterkering dienende hoge Steensedijk, moest de weg aan beide zijden in helling worden aangelegd.
Vermits de Snaaskerkse schorren bij hoogtij nog onder water liepen, moest de baan er met een bocht omheen geleid worden, de huidige “Kromme Elleboog”. Over het kanaal Plassendale-Nieuwpoort moest een brug gebouwd worden – de eerste op deze plaats. Ze stond op 18e- en 19e-eeuwse kaarten vermeld als “Nieuwe brug” en kreeg later de naam “Kalsijdebrug”.

Op 14 mei 1765 begon men met de aanleg van de wegbedding, onder leiding van ingenieur Jamez. De eerste steen werd op 20 november gelegd door burgemeester Arnould Hoys , de voorschepen Van den Heede en de tresorier (schatbewaarder) Van Berblock. De aannemer was Pruvost, afkomstig uit Noord-Frankrijk, maar gevestigd te Leffinge, waar hij ook steenbakker was.

Kreek als vaarweg

Te vermelden is wel dat kasseien voor de steenweg, op platte boten vervoerd werden op de Sint-Catharinakreek, vanaf de haven tot nabij de Steensedijk. Het was wellicht de laatste maal dat de kreek als vaarweg werd gebruikt . De werken waren voltooid op 30 september 1766. Er bleven alleen nog enige voltooiingswerkzaamheden uit te voeren aan de vijf barrière - of tolhuizen die in 1766 langs de weg werden gebouwd. Het waren, volgens Jacobus Bowens, ‘zeer schone gebouwen’. Ze hadden een brede gevel, met in het midden de ingang en aan weerszijden een gelijk aantal vensters. De verdieping had dezelfde indeling. Er was naast woonst voor de bareelwachters, een herberg en overnachtingsmogelijkheid voor reizigers, en soms ook stallingen voor paarden en koetsen.

De tolhuizen

Het eerste tolhuis stond aan de kruising met de Steensedijk en staat op 18de en 19de-eeuwse kaarten vermeld als ‘Eersten Bareel’. De meer bekende naam ‘Hoge Barrière’ duidt allicht op de hoge ligging aan de Steensedijk. Daar ontstond later een volkse wijk.

Het tweede tolhuis stond aan het kanaal Plassendale-Nieuwpoort te Snaaskerke. Het derde aan de Moerdijk te Moere. Het vierde aan het gehucht De Engel te Ichtegem en het vijfde aan het kruispunt van de weg Wijnendale-Diksmuide. De tolhuizen zijn vandaag verdwenen of verbouwd. Alleen dit aan De Engel staat er nog in zijn oorspronkelijke toestand en draagt het bouwjaartal 1766 in grote, gesmede cijfers op de gevel. De geheven tolgelden moesten dienen tot onderhoud van de steenweg. Slechts in 1866 werd het heffen van tolgeld bij wet verboden. De Torhoutsesteenweg is heden nog steeds een belangrijke verbindingsweg.

Bron
  • Jacobus Bowens: Nauwkeurige beschrijving van de oude en beroemde zeestad Oostende, gelegen in Oostenrijksch Vlaanderen. Brugge 1792.
tekst met toestemming overgenomen uit "De 3 Gapers". Buurtgazet Westerkwartier.