Edward Brouckxon over zijn jeugdjaren in de Stedelijke basisschool Hendrik Conscience (jaren 1950): deel 1
Begin der jaren 1950 was het Oostends Stedelijk Onderwijs een stevige basis om later verdere studies aan te vatten. Hendrik Conscience leerde zijn volk lezen maar de onderwijzers in de naar hem genoemde Oostendse school (er was een Jongensschool en een Meisjessschool!) leerden er je van alles.
Het Kleuteronderwijs
hing af van de Meisjesschool en de ingang was aan de Stuiverstraat gelegen. Directrice was er mevrouw Germaine Ureel-Debrock, een echte directrice met een hoofdletter. Ze zag alles, ze wist alles … en ze hield de teugels strak in handen. Ieder moment van de dag kon je haar tegen het lijf lopen. Zo’n directies bestaan er niet meer! Haar echtgenoot Dennis Ureel was directeur van de Dr. Edward Moreauxschool op de vroegere O.P.E.X. en haar broer Walter Debrock werd later Directeur-Generaal van het Secundair Onderwijs.
Van de Kleuterklassen is het eerste jaar mij altijd bijgebleven want daar gaf Juffrouw Dewulf les. Ze was een lieve dame doch met strakke hand wist ze de tucht erin te houden. In de klas heerste er altijd stilte en iedere dag was het zwoegen met “plasticine”, aardappelschillen in papier maken, prikken met de priknaalden, knippen en plakken, …
En op het einde van elk schooljaar hadden we elk een mooie album om thuis te tonen wat we zoal gepresteerd hadden.
Juffrouw Dewulf is zeer oud geworden en ik heb haar nog eens ontmoet op het einde van haar leven. Tot mijn grote verbazing wist ze nog wie ik was (we waren met vijf kinderen thuis en daarover kon ze dan ook nog meespreken).
Het Lager Onderwijs
hing af van de Jongensschool voor de jongens en van de Meisjesschool voor de meisjes. Beiden hadden een afzonderlijke ingang aan de Dr. Verhaeghestraat.
Directies in het Lager Onderwijs zijn mij weinig bijgebleven, je zag ze ook bijna nooit!
In het eerste leerjaar was het Meneer (Meester) Dewulf die de plak zwaaide. Het was de broer van juffrouw Dewulf uit de Kleuterschool!
Het was een uiterst vriendelijk man, die nooit problemen had in de klas (we waren toen ook nog zeer jong!). Bij Meneer Dewulf werd met de methode Mons & Pont het getalbeeld goed aangeleerd zodat de wiskundebasis er gelegd werd voor later. Het is opvallend hoeveel van zijn leerlingen later zeer goede uitslagen haalden in de wiskunde bij de hogere studies.
Die man kon ook goed vertellen en op het einde van de week kon er altijd een uurtje van af om nog eens even een verhaal naar voor te brengen. Voor moedertaal werd de “aap-noot-mies”-methode gebruikt en geloof het of niet, ik ken ze na zoveel jaren nog allemaal van buiten!
Meneer Dewulf was een verstokt verzamelaar van Artis- en Historiapunten. Daarmee kon je prachtige prenten verkrijgen over de Belgische geschiedenis, andere landen en dieren. Wie punten meebracht, kreeg snoepjes (neusjes). Zoals je kunt denken duurde het niet lang of de ganse klas spaarde Artis- en Historiapunten zoals de beste …
Meester Dewulf is later met pensioen gegaan en vermits reizen één van zijn hobby’s was, is hij naar Egypte gereisd. Het was zijn eindreis want het vliegtuig crashte ter plaatse jammerlijk te pletter. Niemand kon het geloven toen het nieuws bekend raakte.
De collega in het andere eerste leerjaar was de heer Alfons Goes, de latere Stedelijke Inspecteur Onderwijs te Oostende. Hij droeg altijd een schort terwijl dit helemaal niet de gewoonte was bij zijn collega’s.
In het tweede leerjaar was het Meneer Henri Vansteen die ons de tafels van vermenigvuldiging met de paplepel erin goot. Iedereen die hem kende, wist dat deze man geen vlieg kon kwaad doen alhoewel je met hem niet kon rondrijden. De tucht zat er in de Conscienceschool van bij het begin er al in en dat heeft later wel zijn vruchten afgeworpen. Henri was een man van principes: je kwam naar school om te leren! Het ging er gemoedelijk aan toe en de leerlingen werden warm gemaakt om veel te lezen. Dit lukte ook met de verhalen uit “Binnen en Buiten”.
Henri heb ik later nog regelmatig gezien en samen zaten we als vrienden-collega’s in het bestuur van het B.V.O.O. (Bond ter Verdediging van het Officieel Onderwijs, die er o.a. telkenjare voor zorgde dat de leerlingen een prachtig Sinterklaasgeschenk kregen). De zus van Henri kwam ook als Kleuteronderwijzeres les geven in de Conscience-Kleuterschool!
Het derde leerjaar werd gegeven door Meneer Panesi, toen een oud man. Alhoewel hij zijn best deed om alles vlot te laten verlopen, dommelde hij soms in. Hij moet waarschijnlijk een zwakke gezondheid gehad hebben en van het derde leerjaar zijn er weinig uit het oog springende gebeurtenissen geweest. De tafels van vermenigvuldiging werden er wel systematisch ingedrild. We leerden er echt ook uitstekend hoofdrekenen.
Vanaf het vierde leerjaar werd het nog interessanter want dan leerde men over de biologie en de aardrijkskunde. Meester Raymond Bousse was er de man die er de “plak” zwaaide. Alhoewel hij de “zachtaardige” leerlingen goed kon verdragen, wist hij met de “belhamels” maar één raad: de plank op de broek … en meestal hielp dit wel!
Hij had een groot aquarium in de klas en daarin zaten kikkers, stekelbaarsjes, waterkevers (echter rovers!),enz. Daar leerden de leerlingen enorm veel en iedere week moesten ze meehelpen om het aquarium zuiver te houden: water uitpompen, nieuw water erin, de algen wegtrekken met een stok met een scheermes aan vastgemaakt ….
Op geregelde tijdstippen werden met Meester Bousse “natuurwandelingen” gemaakt! We gingen meestal op stap naar de duinen en de zee. Wanneer we genoeg didactisch materiaal hadden bijeengeraapt, trokken we naar de duinen naast het A.S.O.-stadion om er te gaan “schotten” met de voetbal.
Meneer Willy Ceriez was onderwijzer in het vijfde leerjaar. Streng dat die man was, niemand durfde er bewegen! En leerstof die er gegeven werd, ongelooflijk. Je moest er alles van buiten leren…
Toen de leerlingen ’s morgensvroeg binnenkwamen in de klas, stond het bord (voor en achter) volgeschreven. Die teksten waren de “samenvattingen” om reeds te beginnen met de les. Alles moest in het schrift overgeschreven worden. Het moest wel netjes en zonder fouten want anders mocht je ’s avonds nablijven om de zaak opnieuw over te schrijven. En er waren altijd sukkelaars die prijs hadden!!!
Bij Meester Ceriez leerde je willens nillens zonder fouten schrijven en dictee kwam regelmatig aan bod!
De toenmalige echtgenote van Willy was onderwijzeres in de Meisjes-Conscienceschool naast de deur.
Meesters Vansteen, Bousse en Ceriez zijn later directeurs geworden in het Stedelijk Basisonderwijs van de stad Oostende.
Het zesde leerjaar heb ik niet meer meegemaakt want dan ben ik naar de voorbereidende afdeling van het Koninklijk atheneum van Oostende overgestapt.
(c) Edward Brouckxon. Gebruik van deze tekst toegestaan mits bronvermelding en kennisgeving aan Archief.
Het Kleuteronderwijs
hing af van de Meisjesschool en de ingang was aan de Stuiverstraat gelegen. Directrice was er mevrouw Germaine Ureel-Debrock, een echte directrice met een hoofdletter. Ze zag alles, ze wist alles … en ze hield de teugels strak in handen. Ieder moment van de dag kon je haar tegen het lijf lopen. Zo’n directies bestaan er niet meer! Haar echtgenoot Dennis Ureel was directeur van de Dr. Edward Moreauxschool op de vroegere O.P.E.X. en haar broer Walter Debrock werd later Directeur-Generaal van het Secundair Onderwijs.
Van de Kleuterklassen is het eerste jaar mij altijd bijgebleven want daar gaf Juffrouw Dewulf les. Ze was een lieve dame doch met strakke hand wist ze de tucht erin te houden. In de klas heerste er altijd stilte en iedere dag was het zwoegen met “plasticine”, aardappelschillen in papier maken, prikken met de priknaalden, knippen en plakken, …
En op het einde van elk schooljaar hadden we elk een mooie album om thuis te tonen wat we zoal gepresteerd hadden.
Juffrouw Dewulf is zeer oud geworden en ik heb haar nog eens ontmoet op het einde van haar leven. Tot mijn grote verbazing wist ze nog wie ik was (we waren met vijf kinderen thuis en daarover kon ze dan ook nog meespreken).
Het Lager Onderwijs
hing af van de Jongensschool voor de jongens en van de Meisjesschool voor de meisjes. Beiden hadden een afzonderlijke ingang aan de Dr. Verhaeghestraat.
Directies in het Lager Onderwijs zijn mij weinig bijgebleven, je zag ze ook bijna nooit!
In het eerste leerjaar was het Meneer (Meester) Dewulf die de plak zwaaide. Het was de broer van juffrouw Dewulf uit de Kleuterschool!
Het was een uiterst vriendelijk man, die nooit problemen had in de klas (we waren toen ook nog zeer jong!). Bij Meneer Dewulf werd met de methode Mons & Pont het getalbeeld goed aangeleerd zodat de wiskundebasis er gelegd werd voor later. Het is opvallend hoeveel van zijn leerlingen later zeer goede uitslagen haalden in de wiskunde bij de hogere studies.
Die man kon ook goed vertellen en op het einde van de week kon er altijd een uurtje van af om nog eens even een verhaal naar voor te brengen. Voor moedertaal werd de “aap-noot-mies”-methode gebruikt en geloof het of niet, ik ken ze na zoveel jaren nog allemaal van buiten!
Meneer Dewulf was een verstokt verzamelaar van Artis- en Historiapunten. Daarmee kon je prachtige prenten verkrijgen over de Belgische geschiedenis, andere landen en dieren. Wie punten meebracht, kreeg snoepjes (neusjes). Zoals je kunt denken duurde het niet lang of de ganse klas spaarde Artis- en Historiapunten zoals de beste …
Meester Dewulf is later met pensioen gegaan en vermits reizen één van zijn hobby’s was, is hij naar Egypte gereisd. Het was zijn eindreis want het vliegtuig crashte ter plaatse jammerlijk te pletter. Niemand kon het geloven toen het nieuws bekend raakte.
De collega in het andere eerste leerjaar was de heer Alfons Goes, de latere Stedelijke Inspecteur Onderwijs te Oostende. Hij droeg altijd een schort terwijl dit helemaal niet de gewoonte was bij zijn collega’s.
In het tweede leerjaar was het Meneer Henri Vansteen die ons de tafels van vermenigvuldiging met de paplepel erin goot. Iedereen die hem kende, wist dat deze man geen vlieg kon kwaad doen alhoewel je met hem niet kon rondrijden. De tucht zat er in de Conscienceschool van bij het begin er al in en dat heeft later wel zijn vruchten afgeworpen. Henri was een man van principes: je kwam naar school om te leren! Het ging er gemoedelijk aan toe en de leerlingen werden warm gemaakt om veel te lezen. Dit lukte ook met de verhalen uit “Binnen en Buiten”.
Henri heb ik later nog regelmatig gezien en samen zaten we als vrienden-collega’s in het bestuur van het B.V.O.O. (Bond ter Verdediging van het Officieel Onderwijs, die er o.a. telkenjare voor zorgde dat de leerlingen een prachtig Sinterklaasgeschenk kregen). De zus van Henri kwam ook als Kleuteronderwijzeres les geven in de Conscience-Kleuterschool!
Het derde leerjaar werd gegeven door Meneer Panesi, toen een oud man. Alhoewel hij zijn best deed om alles vlot te laten verlopen, dommelde hij soms in. Hij moet waarschijnlijk een zwakke gezondheid gehad hebben en van het derde leerjaar zijn er weinig uit het oog springende gebeurtenissen geweest. De tafels van vermenigvuldiging werden er wel systematisch ingedrild. We leerden er echt ook uitstekend hoofdrekenen.
Vanaf het vierde leerjaar werd het nog interessanter want dan leerde men over de biologie en de aardrijkskunde. Meester Raymond Bousse was er de man die er de “plak” zwaaide. Alhoewel hij de “zachtaardige” leerlingen goed kon verdragen, wist hij met de “belhamels” maar één raad: de plank op de broek … en meestal hielp dit wel!
Hij had een groot aquarium in de klas en daarin zaten kikkers, stekelbaarsjes, waterkevers (echter rovers!),enz. Daar leerden de leerlingen enorm veel en iedere week moesten ze meehelpen om het aquarium zuiver te houden: water uitpompen, nieuw water erin, de algen wegtrekken met een stok met een scheermes aan vastgemaakt ….
Op geregelde tijdstippen werden met Meester Bousse “natuurwandelingen” gemaakt! We gingen meestal op stap naar de duinen en de zee. Wanneer we genoeg didactisch materiaal hadden bijeengeraapt, trokken we naar de duinen naast het A.S.O.-stadion om er te gaan “schotten” met de voetbal.
Meneer Willy Ceriez was onderwijzer in het vijfde leerjaar. Streng dat die man was, niemand durfde er bewegen! En leerstof die er gegeven werd, ongelooflijk. Je moest er alles van buiten leren…
Toen de leerlingen ’s morgensvroeg binnenkwamen in de klas, stond het bord (voor en achter) volgeschreven. Die teksten waren de “samenvattingen” om reeds te beginnen met de les. Alles moest in het schrift overgeschreven worden. Het moest wel netjes en zonder fouten want anders mocht je ’s avonds nablijven om de zaak opnieuw over te schrijven. En er waren altijd sukkelaars die prijs hadden!!!
Bij Meester Ceriez leerde je willens nillens zonder fouten schrijven en dictee kwam regelmatig aan bod!
De toenmalige echtgenote van Willy was onderwijzeres in de Meisjes-Conscienceschool naast de deur.
Meesters Vansteen, Bousse en Ceriez zijn later directeurs geworden in het Stedelijk Basisonderwijs van de stad Oostende.
Het zesde leerjaar heb ik niet meer meegemaakt want dan ben ik naar de voorbereidende afdeling van het Koninklijk atheneum van Oostende overgestapt.
(c) Edward Brouckxon. Gebruik van deze tekst toegestaan mits bronvermelding en kennisgeving aan Archief.