Henri Vermaut over zijn schooltijd in de Stedelijke basisschool Hendrik Conscience (1934-1942)

Zowel de directeurs als de leerkrachten van de Conscienceschool hebben mij ieder op hun manier veel bijgebracht. Hierbij in mijn ogen wat hun specialiteiten en trekjes waren die mij bijgebleven zijn of waar ik door getroffen werd.

Hippoliet De Boos was directeur tot en met 1936. Toen volgde directeur Savonie hem op.

Mijn leraars waren achtereenvolgens:
1ste leerjaar : juffrouw Jonckheere en mevrouw Wets (1934-1935)
Juffrouw Jonckheere was een lieve juf die huilende kindjes kon troosten. Mevrouw Wets was een strenge juf die, als ze haar ogen opentrok, ons de daver op het lijf bezorgde. In het eerste jaar deden wij een schoolreis naar de bossen van Varsenare.

2de leerjaar: meester Beauprez (1935-1936) (klasfoto: klik hier)
Hij was een zeer gemoedelijk en minzaam man. Het was zijn laatste jaar als schoolmeester, want hij was geslaagd voor het examen van politiecommissaris. Hij leerde ons voornamelijk rekenen op een speciale tafel waar we om beurt mochten op spelen (!) en getallen afroepen die andere leerlingen op papier moesten zetten en oplossen, door op te tellen, af te trekken, te vermenigvuldigen en te delen.

3de leerjaar: meester Devos (1936-1937)
Hij was een wat oudere onderwijzer en was een oudstrijder van 1914-1918. Hij werd nog altijd gekweld door de opgelopen gasvergiftiging. Hij was streng en lachte nooit. Hij verloor in dat schooljaar zijn echtgenote. Hij huilde dikwijls, weliswaar verdoken, maar wij zagen het toch en iedereen had medelijden met hem.

4de leerjaar: meester Van Craeynest (1937-1938) (klasfoto: klik hier)
Hij leerde ons over de fauna en bracht egels, kikkers, salamanders, enz. mee naar de klas. Hij leerde ons het mooie in de natuur bewonderen. Er stond ook een groot aquarium in de klas. Hij kon ook veel 'kluchten' vertellen.

5de leerjaar: meester Parret (1938-1939) (klasfoto: klik hier)
Hij had het meer voor de flora. Hij leerde ons over groenten kweken (tomaten) en nam om beurt iemand meer naar het moestuintje achter de school waar hij zijn perceeltje had.

6de leerjaar: meester Vinckx (1939-1940)
Dit schooljaar was gekenmerkt door de mobilisatie en het uitbreken van de oorlog. Meester Vinckx bracht ons het inzicht in oorlogssituaties en voornamelijk in binnen- en buitenlandse spanningen.

7de en 8ste leerjaar: meester Foutry en meester Poelaert (1940-1942)
Het begin van de bezettingsjaren. Hoewel de toestand voor de geallieerden niet zo rooskleurig was, waren praktisch alle leerlingen en leerkrachten bij mijn weten Belgisch – lees Engelsgezind - en voor ons was alles wat Duits was, uit den boze. Wij leerden van onze makkers liedjes die onze ouders en grootouders nog zongen in 1914-1918. Als er waren die er een andere mening op nahielden, heb ik dat nooit gemerkt. Meester Foutry was een voortrekker die zijn liefde voor het Engels, vrijheid en democratie niet onder stoelen of banken stak. Wij konden er ook openlijk met hem over praten.

Een paar voorbeeldjes.
De overheid had opdracht gegeven om een wedstrijd tussen de scholen te organiseren om een Vlaams lied te zingen en dan in het openbaar op te stappen. Spitsvondig als meester Foutry was, liet hij ons een lied opschrijven dat hij eveneens op het bord schreef zonder een noot te zingen. Eenmaal dit gedaan was, gaf hij ons de toon aan. Het was de wijs van het Engels volkslied, van God save the king. Velen hadden dit door en zongen uit volle borst en de hele Conscienceschool daverde. Na een tijdje kwam directeur Savonie, bleek van schrik, de meester buitenroepen om hem mee te delen dat hij dit best zou stoppen om geen moeilijkheden te krijgen. Wijzelf hebben dan iets gekozen van "Kempenland, de soep is aangebrand" en gezongen en gepreveld naar eigen godsvrucht en vermogen.

Een gedenkwaardige 11 of 15 novemberdag:  de klas had afgesproken om iets mee te brengen wat onze liefde voor het vaderland zou demonstreren. Allen hadden wij iets bij: een strikje, een driekleur, een kenteken, een foto. Sommige waren zo fier er openbaar mee te pronken. Meester Foutry, die dit alles zag, was toch ook bezorgd dat het te ver zou gaan. Hij zei dat hij fier was op ons, maar dat we onze souvenirs voor onze veiligheid toch aan hem dienden toe te vertrouwen en dat hij het erkentelijk en zorgvuldig zou bewaren. Iedereen had iets af te geven en de meester kwam handen tekort. Ik herinner mij dat zoon van een gevangen officier in Duitsland tot onze verwondering ietwat aarzelde. De meester vroeg waarom. Hij trok zijn pull op en zijn hemd was één Belgische driekleur die hij dan heel gedwee uittrok en aan de meester gaf. Een lachsalvo waar nog dagen lang pret aan beleefden was dan ook het gevolg. En wij voelden wederom dat wij één waren.

Nog een feit waarbij dit tot uiting kwam. Meester Poelaert werd een maand geschorst omdat hij in de meidagen gevlucht was zoals zovelen en niet ter plekke was gebleven. Zijn vervanger wilde weten hoe onze kennis was, maar zelfs de slimsten vertikten het om de juiste antwoorden te geven. De dag dat meester Poelaert terugkwam, deden wij een gezamenlijke collecte om onze waardering te uiten voor hem. Wij kochten een mooi boeketje bloemen en toen wij tegen meester Foutry zeiden dat wij niet genoeg geld hadden, paste hij de rest bij. Meester Poelaert nam de bloemen aan nadat een welbespraakte hem had gezegd dat wij fier waren over hem. Hij was ontroerd en de tranen liepen langs zijn wangen. Zijn jongens uit het 8ste studiejaar hadden de oude frontsoldaat en hun meester in ere hersteld. Voor ons was het nogmaals een bewijs van de eendracht en allen waren we gelukkig en fier.

Ik denk met veel genoegen terug aan die mooie jaren in de Conscienceschool.
Wat zou er van mijn oude klasmakkers geworden zijn?

Wie wil reageren op dit verhaal of zelf ook dergelijke verhalen heeft, kan contact opnemen met het Archief.

(c) Henri Vermaut. Gebruik van deze tekst toegestaan mits bronvermelding en kennisgeving aan Archief.