Edward Brouckxon over de Tweede Wereldoorlog
Bij het naderen van de Duitse invallers in 1940 pakten talrijke Oostendenaars hun koffers en gingen er (meestal) met visserschepen vandoor. Sommigen gingen rechtstreeks naar Groot-Brittannië en anderen volgden de kust met kleinere schepen tot in Dieppe... Anderen gingen over land, hun hebben en houden achterlatend en een minimum meenemend.
Zo verging het ook enkele familieleden van mij. Aan de Franse grens werden ze tegengehouden en aldaar begonnen de eerste problemen zich op te stapelen. De Fransen waren vanzelfsprekend op hun hoede en controleerden elke niet-Fransman dubbel zo grondig. Elk detail ontging hen niet. Mijn grootvader Arthur Henricus Brouckxon (° Oostende 03.06.1874) kon met zijn broer Eduard Franciscus Ludovicus Brouckxon (° Oostende 11.01.1877) ontschepen nabij Dieppe. De Fransen hielden Eduard Franciscus tegen en verdachten hem ervan een Duitse spion te zijn. Werd het Oostends accent hem fataal of niet, niemand weet het. Na veel palaveren en het bijhalen van Oostendenaars die gelukkig ter plaatse konden getuigen, mocht hij weer doorgaan. Talrijke Oostendenaars hebben dit zenuwachtig gedoe met de Fransen wel op een of ander ogenblik bij het begin van de oorlog meegemaakt.
De beide families waren nog geen stap verder of mijn vader Albert François Jean Brouckxon (° Oostende 14.07.1910) werd tegengehouden en hij kreeg het redelijk hard te verduren met de Fransen die hem voor deserteur aanzagen. Albert had zijn initialen op zijn koffer geschilderd nl. A.B. (Albert Brouckxon) en de Franse controleurs zagen er "Armée Belge" in. Ook hier wist men zich uit de slag te trekken en kon de weg verder gezet worden tot in Dieppe zelf waar gehoopt werd een schip te vinden die de overvaart naar Groot-Brittannië zou wagen.
Helaas waren de Duitsers reeds flink vooruitgeschoven met hun troepen en bij het bemannen van enkele (Oostendse) visserschepen om dringend de Pas-de-Calais over te varen, werden deze door de Duitse vliegtuigen hevig gemitrailleerd en gebombardeerd op 21.05.1940. Meerdere Oostendse boten werden geraakt en zonken, daarbij Oostendenaars de dood inslepend. De echtgenote van Eduard Franciscus Brouckxon nl. Augusta Hermania Delaruwiere (afkomstig van de gekende Oostendse kunstschildersfamilie) liet hierbij eveneens het leven. Zij werd ter plaatse op het Burgerlijk Kerkhof van Dieppe begraven. Augusta was de moeder van Emma Justina Augusta Brouckxon (° Oostende 07.01.1921), Albert Camillus Eduard Brouckxon (° Oostende 25.12.1923) en Henri Daniël Eugenius Brouckxon (° Oostende 18.08.1927) die allemaal ook meegevlucht waren! Bij het zinken der boten wist men het zoontje van Emma Brouckxon (echtgenote Albert Leopold Ydens ° Oostende 30.08.1919 beter gekend als de "palingstekker van den Opex") te redden door hem vanop het zinkend vissersvaartuig naar de kade te werpen waar hij door zijn grootvader Eduard Franciscus veilig opgevangen werd! De zoon van Emma was Freddy Eduardus Albert Ydens (° Oostende 21.06.1939).
Uiteindelijk zijn de overlevende familieleden erin geslaagd met Oostendse visserijschepen en onder voortdurende Duitse aanvallen Groot-Brittannië te bereiken. Ze hadden er een zware tol met verlies aan levens moeten voor betalen! In Engeland hebben ze zich met andere Oostendenaars ( waaronder Fré Vandewal, Willy Debrock, de Lusyne's, ...) kunnen vestigen in de streek van Preston gedurende de ganse tweede wereldoorlog, ze hebben er kunnen werken en sommigen familieleden hebben later uiteindelijk nog de zware aanvallen op Londen (Battle of London) meegemaakt. Mijn vader Albert François Brouckxon heeft in Engeland nog mijn moeder Mary Ellen Gilleen (een Ierse oorlogsverpleegster) ontmoet, ze zijn er gehuwd en ik ben er op 17.03.1945 geboren.
Enkele maanden nadien was het oorlogsgeweld in West-Europa volledig geluwd en de familie keerde terug naar Oostende, alwaar ze puin en plundering terugvonden!
Ik herinner mijn ouders nog die vertelden over de opvang van Oostendse vluchtelingen in Oostende. Daarbij schitterden enkele personen als de heer Petrick (mijn latere leraar aan het Koninklijk Atheneum te Oostende) en mevrouw Ureel (de latere directrice van de Stedelijke Hendrik Conscienceschool te Oostende). Ik ben er mij van bewust dat veel meer mensen in de hulde moeten betrokken worden, doch namen ken ik niet meer .... En de tijd strijkt de meeste plooien glad!
(c) Edward Brouckxon. Gebruik van deze tekst toegestaan mits bronvermelding en kennisgeving aan Archief.
Zo verging het ook enkele familieleden van mij. Aan de Franse grens werden ze tegengehouden en aldaar begonnen de eerste problemen zich op te stapelen. De Fransen waren vanzelfsprekend op hun hoede en controleerden elke niet-Fransman dubbel zo grondig. Elk detail ontging hen niet. Mijn grootvader Arthur Henricus Brouckxon (° Oostende 03.06.1874) kon met zijn broer Eduard Franciscus Ludovicus Brouckxon (° Oostende 11.01.1877) ontschepen nabij Dieppe. De Fransen hielden Eduard Franciscus tegen en verdachten hem ervan een Duitse spion te zijn. Werd het Oostends accent hem fataal of niet, niemand weet het. Na veel palaveren en het bijhalen van Oostendenaars die gelukkig ter plaatse konden getuigen, mocht hij weer doorgaan. Talrijke Oostendenaars hebben dit zenuwachtig gedoe met de Fransen wel op een of ander ogenblik bij het begin van de oorlog meegemaakt.
De beide families waren nog geen stap verder of mijn vader Albert François Jean Brouckxon (° Oostende 14.07.1910) werd tegengehouden en hij kreeg het redelijk hard te verduren met de Fransen die hem voor deserteur aanzagen. Albert had zijn initialen op zijn koffer geschilderd nl. A.B. (Albert Brouckxon) en de Franse controleurs zagen er "Armée Belge" in. Ook hier wist men zich uit de slag te trekken en kon de weg verder gezet worden tot in Dieppe zelf waar gehoopt werd een schip te vinden die de overvaart naar Groot-Brittannië zou wagen.
Helaas waren de Duitsers reeds flink vooruitgeschoven met hun troepen en bij het bemannen van enkele (Oostendse) visserschepen om dringend de Pas-de-Calais over te varen, werden deze door de Duitse vliegtuigen hevig gemitrailleerd en gebombardeerd op 21.05.1940. Meerdere Oostendse boten werden geraakt en zonken, daarbij Oostendenaars de dood inslepend. De echtgenote van Eduard Franciscus Brouckxon nl. Augusta Hermania Delaruwiere (afkomstig van de gekende Oostendse kunstschildersfamilie) liet hierbij eveneens het leven. Zij werd ter plaatse op het Burgerlijk Kerkhof van Dieppe begraven. Augusta was de moeder van Emma Justina Augusta Brouckxon (° Oostende 07.01.1921), Albert Camillus Eduard Brouckxon (° Oostende 25.12.1923) en Henri Daniël Eugenius Brouckxon (° Oostende 18.08.1927) die allemaal ook meegevlucht waren! Bij het zinken der boten wist men het zoontje van Emma Brouckxon (echtgenote Albert Leopold Ydens ° Oostende 30.08.1919 beter gekend als de "palingstekker van den Opex") te redden door hem vanop het zinkend vissersvaartuig naar de kade te werpen waar hij door zijn grootvader Eduard Franciscus veilig opgevangen werd! De zoon van Emma was Freddy Eduardus Albert Ydens (° Oostende 21.06.1939).
Uiteindelijk zijn de overlevende familieleden erin geslaagd met Oostendse visserijschepen en onder voortdurende Duitse aanvallen Groot-Brittannië te bereiken. Ze hadden er een zware tol met verlies aan levens moeten voor betalen! In Engeland hebben ze zich met andere Oostendenaars ( waaronder Fré Vandewal, Willy Debrock, de Lusyne's, ...) kunnen vestigen in de streek van Preston gedurende de ganse tweede wereldoorlog, ze hebben er kunnen werken en sommigen familieleden hebben later uiteindelijk nog de zware aanvallen op Londen (Battle of London) meegemaakt. Mijn vader Albert François Brouckxon heeft in Engeland nog mijn moeder Mary Ellen Gilleen (een Ierse oorlogsverpleegster) ontmoet, ze zijn er gehuwd en ik ben er op 17.03.1945 geboren.
Enkele maanden nadien was het oorlogsgeweld in West-Europa volledig geluwd en de familie keerde terug naar Oostende, alwaar ze puin en plundering terugvonden!
Ik herinner mijn ouders nog die vertelden over de opvang van Oostendse vluchtelingen in Oostende. Daarbij schitterden enkele personen als de heer Petrick (mijn latere leraar aan het Koninklijk Atheneum te Oostende) en mevrouw Ureel (de latere directrice van de Stedelijke Hendrik Conscienceschool te Oostende). Ik ben er mij van bewust dat veel meer mensen in de hulde moeten betrokken worden, doch namen ken ik niet meer .... En de tijd strijkt de meeste plooien glad!
(c) Edward Brouckxon. Gebruik van deze tekst toegestaan mits bronvermelding en kennisgeving aan Archief.