Strauwen Auguste (1874-1947)
° Laken, 08 maart 1874 - † Tienen, 29 september 1947
loopbaan
Studeerde vanaf 1887 aan het Conservatoire Royal de Bruxelles waarbij in 1891 een eerste prijs fluit behaalde in de klas van Th. Anthoni. Hij speelde in het Orkest van het Conservatoire Royal de Bruxelles van 1890 tot 1907. In 1894 werd hij fluitist-solist bij de Koninklijke Muntschouwburg en nam later in Brussel hetzelfde ambt waar bij de Concerts Populaires, de Concerts Ysaÿe en de Concerts Durant. Hij was verbonden aan de casino’s van Royan, Boulogne en Blankenberge, en aan het Wauxhall-theater in Brussel.
Bij het Oostendse-Kursaalorkest was hij solist-fluitist (1893-1913), derde dirigent (1905-1914) en leidde er vanaf 1912 de matinée-concerten. Hij soleerde er in de “Fantaisie pastorale hongroise” van Doppler, in de twee concerti en het concerto voor fluit en harp van W.A. Mozart, en in de concerti van K.L. Hanssens en P. Benoit. In 1908 deed hij een concerttournee in Engeland. In het secundair muziekonderwijs was hij als leraar fluit verbonden aan de Stedelijke Muziekschool van Kortrijk (1909-1927) en het Stedelijk Conservatorium van Leuven (1920-1939). Hij was van 1909 tot 1938 leraar fluit aan het Koninklijk Conser-vatorium Gent en tussen 1916 en 1919 verving hij M. Demont als fluitleraar aan het Conservatoire Royal de Bruxelles.
Lexicon van de muziek in West-Vlaanderen, Brugge, 6, Brugge 2005;
persoonlijke gegevens
Zijn broers Jean (1878-1947) en Jules-Emile waren allebei componisten.beroep
fluitist, docentloopbaan
Studeerde vanaf 1887 aan het Conservatoire Royal de Bruxelles waarbij in 1891 een eerste prijs fluit behaalde in de klas van Th. Anthoni. Hij speelde in het Orkest van het Conservatoire Royal de Bruxelles van 1890 tot 1907. In 1894 werd hij fluitist-solist bij de Koninklijke Muntschouwburg en nam later in Brussel hetzelfde ambt waar bij de Concerts Populaires, de Concerts Ysaÿe en de Concerts Durant. Hij was verbonden aan de casino’s van Royan, Boulogne en Blankenberge, en aan het Wauxhall-theater in Brussel. Bij het Oostendse-Kursaalorkest was hij solist-fluitist (1893-1913), derde dirigent (1905-1914) en leidde er vanaf 1912 de matinée-concerten. Hij soleerde er in de “Fantaisie pastorale hongroise” van Doppler, in de twee concerti en het concerto voor fluit en harp van W.A. Mozart, en in de concerti van K.L. Hanssens en P. Benoit. In 1908 deed hij een concerttournee in Engeland. In het secundair muziekonderwijs was hij als leraar fluit verbonden aan de Stedelijke Muziekschool van Kortrijk (1909-1927) en het Stedelijk Conservatorium van Leuven (1920-1939). Hij was van 1909 tot 1938 leraar fluit aan het Koninklijk Conser-vatorium Gent en tussen 1916 en 1919 verving hij M. Demont als fluitleraar aan het Conservatoire Royal de Bruxelles.
bibliografie
Casier, A., Het muziekleven in het Kursaal te Oostende tussen 1852 en 1914, onuitg. Lic. Verh., KUL, Leuven, 1984, p. 106, 132-134, 141, 350.Lexicon van de muziek in West-Vlaanderen, Brugge, 6, Brugge 2005;