Rinskopf Leon (1862-1915)
° Gent, 19 november 1862 – † Deauville, 13 juni 1915
Van 1882 tot 1885 was hij hulpleraar piano aan het Koninklijk Conservatorium van Gent. Behalve zijn deelname aan de Prijs van Rome heeft Léon Rinskopf zich weinig op het componeren toegelegd. We kennen van hem wel volgende werken : “Tota pulchra” voor soli, koor en orkest, enkele liederen met pianobegeleiding en de cantate “Een Koningslied” dat onder zijn leiding uitgevoerd werd in Oostende. Verder nog “Sinai” een symfonisch gedicht dat eveneens in Oostende uitgevoerd werd.
Naast zijn taak als directeur van de Muziekacademie maakte Léon Rinskopf voornamelijk naam als dirigent. Bij het heengaan van Emile Périer als eerste dirigent van het kursaalorkest was het Léon Rinskopf die als zijn opvolger benoemd werd. Hij kreeg ook de artistieke leiding van het kursaal in handen. Hij nodigde bekende buitenlandse dirigenten uit om het kursaalorkest te leiden en in 1906 kwamen op zijn uitnodiging Camille Saint-Saëns en Richard Strauss persoonlijk hun composities dirigeren. De beroemde Italiaanse tenor Enrico Caruso tekende op 7 augustus 1909 een portret van Léon Rinskopf toen hij een recital gaf in het Kursaal. Hij liet ook geregeld Belgische componisten aan bod komen zoals Jan Blockx, Peter Benoit, Sylvain Dupuis, Charles Mestdagh, Florimond Van Duyse e.a.
Léon Rinskopf was een persoonlijke vriend van James Ensor. Ze waren beiden lid van de Cercle Caecilia. James Ensor tekende zelfs een portret van zijn vriend, en hij droeg ook het schilderij “Au Conservatoire” aan hem op met de vermelding “au futur baron Rinskopf”. Dit schilderij hing in het kantoor van Léon Rinskopf in de Muziekacademie.
Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog week hij uit naar Frankrijk, het schilderij liet hij achter in zijn kantoor. Hij overleed in Deauville op 13 juni 1915 in het Hotel Normandy. Na de Eerste Wereldoorlog werd het schilderij aan zijn erfgenamen toegewezen. In 1921, bij akte verleden op 3 februari, werd door de erfgenamen een schenking gedaan aan de stad Oostende van vijftig obligaties met een nominale waarde van honderd frank elk en waarvan de rente moest dienen voor de toekenning van een driejaarlijkse prijs “Léon Rinskopf” voor de hogere graad piano. Deze prijs bestaat nog steeds.
- F. Roquet, Lexicon Vlaamse componisten geboren na 1800, Roeselare, 2007.
beroep
directeur Conservatorium Oostende, 1891 - 1914loopbaan
Léon Rinskopf studeerde aan het Koninklijk Conservatorium van Gent en behaalde er een tweede prijs voor piano en eerste prijzen voor viool, harmonie en contrapunt en een tweede prijs fuga. In 1899 behaalde hij een eervolle vermelding in de compositiewedstrijd voor de Prijs van Rome.Van 1882 tot 1885 was hij hulpleraar piano aan het Koninklijk Conservatorium van Gent. Behalve zijn deelname aan de Prijs van Rome heeft Léon Rinskopf zich weinig op het componeren toegelegd. We kennen van hem wel volgende werken : “Tota pulchra” voor soli, koor en orkest, enkele liederen met pianobegeleiding en de cantate “Een Koningslied” dat onder zijn leiding uitgevoerd werd in Oostende. Verder nog “Sinai” een symfonisch gedicht dat eveneens in Oostende uitgevoerd werd.
Naast zijn taak als directeur van de Muziekacademie maakte Léon Rinskopf voornamelijk naam als dirigent. Bij het heengaan van Emile Périer als eerste dirigent van het kursaalorkest was het Léon Rinskopf die als zijn opvolger benoemd werd. Hij kreeg ook de artistieke leiding van het kursaal in handen. Hij nodigde bekende buitenlandse dirigenten uit om het kursaalorkest te leiden en in 1906 kwamen op zijn uitnodiging Camille Saint-Saëns en Richard Strauss persoonlijk hun composities dirigeren. De beroemde Italiaanse tenor Enrico Caruso tekende op 7 augustus 1909 een portret van Léon Rinskopf toen hij een recital gaf in het Kursaal. Hij liet ook geregeld Belgische componisten aan bod komen zoals Jan Blockx, Peter Benoit, Sylvain Dupuis, Charles Mestdagh, Florimond Van Duyse e.a.
Léon Rinskopf was een persoonlijke vriend van James Ensor. Ze waren beiden lid van de Cercle Caecilia. James Ensor tekende zelfs een portret van zijn vriend, en hij droeg ook het schilderij “Au Conservatoire” aan hem op met de vermelding “au futur baron Rinskopf”. Dit schilderij hing in het kantoor van Léon Rinskopf in de Muziekacademie.
Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog week hij uit naar Frankrijk, het schilderij liet hij achter in zijn kantoor. Hij overleed in Deauville op 13 juni 1915 in het Hotel Normandy. Na de Eerste Wereldoorlog werd het schilderij aan zijn erfgenamen toegewezen. In 1921, bij akte verleden op 3 februari, werd door de erfgenamen een schenking gedaan aan de stad Oostende van vijftig obligaties met een nominale waarde van honderd frank elk en waarvan de rente moest dienen voor de toekenning van een driejaarlijkse prijs “Léon Rinskopf” voor de hogere graad piano. Deze prijs bestaat nog steeds.
bibliografie
- Vanpé, R. e.a., Het Conservatorium van Oostende, 150 jaar openbaar onderwijs in muziek en woord (1849-1999), Oostende (Oostendse Historische Publicaties, 6), 1999, p. 73-74.- F. Roquet, Lexicon Vlaamse componisten geboren na 1800, Roeselare, 2007.