Maes Georges (1914-1976)

° Oostende, 26 mei 1914 - † Eeklo, 04 maart 1976

beroep

musicus

loopbaan

Op zevenjarige leeftijd kreeg hij zijn eerste viool en ging muziekles volgen aan de muziekschool van Ledeberg. Op zijn tiende maakte hij deel uit van een jeugdig kamerensemble, dat geregeld publieke concerten gaf. Als veertienjarige werd hij ingeschreven aan het Koninklijk Conservatorium Gent, waar hij in een opmerkelijk tempo diverse eerste prijzen behaalde : notenleer (1929), viool (1931), kamermuziek en snaarkwartet (1933), en in 1935, o.l.v. H. Gadeyne, de virtuositeitsprijs voor viool. Dit werd het startpunt voor een loopbaan van uitvoerend kunstenaar. Datzelfde jaar werd hij in Oostende aange- worven als eerste viool bij het Kursaalorkest, en in Gent als concertmeester van het Operaorkest. Daarbij kwamen nog een lesopdracht aan de MA te Aalst en solo-optredens bij het Nationaal Instituut voor de Radio. Zijn studies aan het Koninklijk Conservatorium Gent zette hij intussen onverdroten verder; hij behaalde er een eerste prijs harmonie (1936), een eerste prijs contrapunt (1937) en een eerste prijs fuga (1938). Ondertussen volgde hij ook lessen compositie en orkestdirectie bij J. Toussaint de Sutter en vervolmaakte hij zijn viooltechniek bij Zimmer en Jacobsen. Nadat hij in 1940 de 18-daagse veldtocht had meegemaakt, kwam hij als krijgsgevangene terecht in het kamp Stalag XII, waar hij drie maanden verbleef. Bij zijn terugkeer werd hij als eerste viool aangeworven bij het Nationaal Orkest van België, waarmee hij tot 1958 verbonden zou blijven. Centraal in zijn belangstelling en liefde voor de muziek stond echter de kamermuziek. In 1942 werd hij dan ook lid van het toen pas opgerichte kwartet De Groote. Toen dit reeds na vier jaar uiteenviel, nam hij zelf het initiatief en richtte na de oorlog, in 1946, het strijkkwartet Haydn op, met hemzelf en Louis Hertogh als violisten, Louis Logie, altviool en René Pousseele, cello. Tijdens de vijftien jaar van zijn bestaan verwierf het Haydn Kwartet met gemiddeld 60 concerten per jaar nationale en internationale faam. In 1958 werd hij leraar kamermuziek aan het Koninklijk Conservatorium Brussel, waar hij met de jonge musici uit 18 verschillende landen die hij opleidde, schitterende resultaten zou behalen. In datzelfde jaar bouwde hij, op vraag van Jan Briers, de pionier van het Festival van Vlaanderen, rond de kern van het Haydn Kwartet een verruimd kamerorkest uit, de ‘Solisten van het Belgisch Kamerorkest’, het ensemble dat zijn levenswerk zou worden. Als stichter, dirigent en concertmeester van het BK was G.M. een groot promotor van de kamermuziek in Vlaanderen. Met de Solisten heeft hij ook tot de vernieuwing van het kamermuziekrepertoire in België bijgedragen. Hij bracht o.m. bewerkingen van vergeten werk van 17e- en 18e-eeuwse meesters van eigen bodem, als Bréhy, Loeillet, Fiocco, Boutmy, maar ook, vooral in het kader van het Festival van Vlaanderen, tientallen creaties van hedendaagse Vlaamse componisten : M. Poot, R. Chevreuille, J. Maes, J. Decadt, Vandermaes-brugge, Laporte, E. Gistelinck, V; Legley, R. Herberigs, R. Van der Velden en vele anderen. In 1968 kreeg hij om zijn inspanningen om de Belgische muziek in binnen- en buitenland bekend te maken de Fuga-trofee van de Unie van Belgische toondichters. Een hoogtepunt van de internationale prestaties van de Solisten vormden de concerten in de Sovjetunie in 1975. Van 1960 tot aan zijn plotse dood in 1976 was hij directeur van het Stedelijk Conservatorium te Oostende, dat onder zijn leiding een grote uitbreiding en kwaliteitsverhoging onderging. In 1970 werd hij op zijn verzoek als leraar kamermuziek van het Koninklijk Conservatorium Brussel overgeplaatst naar het Koninklijk Conservatorium Gent. Op organisatorisch en pedagogisch vlak was hij actief in allerlei commissies en examenjury’s. Ook bij Jeugd en Muziek leidde hij kamermuzieksessies. Tweemaal was hij Belgisch jurylid voor de Internationale Muziekwedstrijd Koningin Elisabeth voor viool. In 1974 was zijn benoeming tot Professor aan de Muziekkapel Koningin Elisabeth de bekroning van zijn pedagogisch werk.

discografie

De discografie van M. bevat een groot aantal lp’s, opgenomen met de diverse ensembles waarin hij speelde of die hij dirigeerde, o.a. met het Hadyn Kwartet bij Telefunken, HMV, Decca, Olympia en Philips; met de Solisten van het Belgisch kamerorkest bij Alpha, Deutsche Grammophon en Decca.

bibliografie

- Maes, P.C. (red.), Georges Maes in het Belgisch muziekleven (1946-1976), Oostende, 1978;
- Robijns, J. & Zijlstra, M. (red.), Algemene Muziekencyclopedie, dl 6, Haarlem, 1982, p. 162;
- Vanpé, R.e.a., Conservatorium van Oostende. 150 jaar openbaar onderwijs in muziek en woord (1849-1999), Oostende, 1999, p. 77-78.
- Wauters, C.A., in Nationaal Biografisch woordenboek, dl. 11, Brussel, 1985, kol. 465-467.
- Lexicon van de muziek in West-Vlaanderen, Brugge,1, Brugge 2000.