Bärwolf Jean-Jacques (1804-?)
° Anspach (Saksen), 14 december 1804 -† ?
Werd in 1825 trompettist bij het 1e regiment van de hertog van Nassau, waarbij zijn halfbroer Auguste kapelmeester was. In 1832 verbond hij zich aan het 3e Jagers te Antwerpen en op 20 december 1833 werd hij kapelmeester in dienst van Dona Maria van Portugal. In maart 1835 was hij opnieuw in België en werd in 1836 kapelmeester van het 2e Kurassiers te Brugge. Reeds in 1839 nam hij ontslag om zich aan het privé muziekonderricht te wijden. Bärwolf werd in 1855 directeur van de Stedelijke Muziekschool te Oostende en dat ambt zou hij tot aan zijn pensioen in 1877 combineren met het leraarschap viool en cello.
- Lexicon van de muziek in West-Vlaanderen, Brugge,1, Brugge 2000.
beroep
directeur Stedelijke Muziekschool Oostende, kapelmeester.loopbaan
Ontving zijn eerste muziekonderricht van zijn broer Guillaume, orkestleider in Gotha.Werd in 1825 trompettist bij het 1e regiment van de hertog van Nassau, waarbij zijn halfbroer Auguste kapelmeester was. In 1832 verbond hij zich aan het 3e Jagers te Antwerpen en op 20 december 1833 werd hij kapelmeester in dienst van Dona Maria van Portugal. In maart 1835 was hij opnieuw in België en werd in 1836 kapelmeester van het 2e Kurassiers te Brugge. Reeds in 1839 nam hij ontslag om zich aan het privé muziekonderricht te wijden. Bärwolf werd in 1855 directeur van de Stedelijke Muziekschool te Oostende en dat ambt zou hij tot aan zijn pensioen in 1877 combineren met het leraarschap viool en cello.
bibliografie
- Vanpé, R. e.a., Het Conservatorium van Oostende, 150 jaar openbaar onderwijs in muziek en woord (1849-1999), Oostende, 1999, p 71.- Lexicon van de muziek in West-Vlaanderen, Brugge,1, Brugge 2000.