Verraert Auguste (1861-1942)
° Bredene (Sas), 31 december 1861- † Oostende, 13 december 1942
grootvader : eerste directeur van de Zeevaartschoo.
gehuwd met: Laure De Fré
Hij was een van de trouwe medewerkers van de bouwlustige Leopold II. De koning noemde hem “un de mes trois A’s” (de andere A’s waren Alban Chambon en Antoine Dujardin). Eén van de dromen van de Vorst was een ring van promenades rond de stad Oostende. A.V. tekende plannen voor de Koninginnelaan die in 1891-1892 als wandelweg werd aangelegd (deel tussen Marie-Hendrikapark en Petit Paris).
1893. de orkestestrade in het midden van de Rotonde in het Kursaal II werd meer als een hinder ondervonden. De plaatselijke pers noemde ze niet onterecht “un champion déplaisant”. Het werd Verraert opgedragen een betere oplossing voor de plaatsing van het Kursaalorkest en orgel uit te dokteren. Om een maximum aan plaats op de vloer vrij te houden bleek de constructie van een tribune aangewezen. Eind 1893 werd een voorlopige tribune opgetrokken. Daarmee hadden in januari 1894 orkest- en orgelproeven plaats. Niet zomaar proeven, maar authentieke concerten, gedirigeerd door de onvolprezen Rinskopf met Léandre Vilain aan het orgel. De toegang was vrij! De jury vond de planning goed en de Gemeenteraad stemde toe voor de definitieve bouw. De tribune werd een soort sterk hellend plateau op zuilen met vrije ruimte onder, maar zo laag mogelijk aangezet. Het moet een machtig zicht geweest zijn: een “muur” van strenggerokte musici en boven hen het imposante orgelfront! Ook de Koninlijke Loge in het Kursaal werd door A.V. en zijn medewerkers ontworpen.
1894-95. De plannen voor de nieuwe maritieme installaties beginnen vorm te krijgen. A.V. werkte eraan, samen met de ingenieurs Symon, De Raeve, Bovie, Piens, Van Der Schueren en Demey. De laatste jaren van de 19de eeuw waren bijzondere drukke tijden voor de Oostendse dienst van Openbare Werken. In september 1895 zag Verraert zich dan ook verplicht de Gemeenteraad om tijdelijk extra-personeel te verzoeken ten einde het vele tekenwerk van de aan te vatten constructies binnen redelijke termijn te kunnen voltooien.
In september 1897 kwamen drie plannen klaar: deze voor de “Ecole gratuite de Garçons”, voor de Muziekschool en voor de Stedelijke Gezondheidsdiensten met Dodenhuisje. De gronden waarop de Muziekschool en de Jongensschool werden gebouwd waren nà de ontmanteling oorspronkelijk voorzien voor de bouw van een kazerne. Het deel Ieperstraat tussen Amsterdamstraat en Kaïrostraat was toen niet voorzien. Het was pas met de planning van dit schoolcomplex dat men er toe overging het grote terrein te splitsen door het verlengen van de Ieperstraat. De gezondheidsdiensten waren voorzien op de hoek Edith Cavellstraat – Leffingestraat. In “Le Carillon” van 12.09.97 vindt men uitvoerige beschrijvingen van deze drie plannen. De bouw lijkt me daarvan nogal af te wijken. Detail: de 2 ingangspoorten van het Conservatorium hadden hun reden: één voor de jongens, één voor de meisjes…
In 1889 werd aan de ingenieurs Ditte en Verraert het voorstel gedaan om het Watergesticht naar het Bos over te brengen. In september 1891 dienden ze bij de Gemeenteraad hun rapport over de bouw van een nieuwe watergesticht naar het Bos over te brengen. In september 1891 dienden ze bij de Gemeenteraad hun rapport over de bouw van een nieuwe watertoren in. Op 18 september 1894 werd door hun toedoen besloten een 38m hoge toren op te richten (1896). Deze hield het niet lang uit want op 6 sept. 1899 stortte hij in. In 1900 werd de nieuwe watertoren pgericht. De stoere bakstenen toren, imposant met zijn 49,80 m.hoogte en zijn kantelen bovenaan illustreert mooi hoe probleemloos de architecten van weleer Middeleeuwse bouwmotieven (kantelen, steunribben) wisten te combineren met eigentijdse noden.
De zgn. “Eerste Steen” aan de voet van de toren dateert pas uit 1923 en heeft dus NIETS met de bouw te maken. Hij memoreert de aanvoer van het Bocq-water te Oostende in sept. 1923.
Een 12-tal jaren voorgeschiedenis gaan de bouw van de Sint-Jozefskerk vooraf: Op de gronden van het huidige Koninklijk Atheneum aan de L. Spilliaertstraat, werd in 1889 een voorlopige kerk gebouwd. Het waren Verraert en zijn medewerkers die ondertussen de plannen voor een definitieve kerk uittekenden. Zij opteerden voor een gebouw in de neogotische stijl. Op 25 juni 1895 keurde de Gemeenteraad die plannen goed; toen was men het echter nog niet eens over de plaats waar de nieuwe kerk gebouwd zou worden In 1897 kon de aannemer Sanders eindelijk maken met de funderingswerken. Op 12 augustus was er een korte plechtigheid t.g.v. de eerste steenlegging. Het jaar daarop werd de eigenlijke bouw aangevat door aannemer De Gryse. De werken schoten vlug op, want op 18 maart 1901 werd de Koninklijke Kerk al in gebruik genomen. Mgr. Waffelaert voltrok de wijding. Een paar cijfers: lengte 76m; breedte transept 35,5m hoogte middenbeuk 19,5m; lengte zijbeuken 25m en 9m hoog. Hoogte toren 77m (2). Een waardig kerkgebouw, naar de beste neogotische tradities.
In 1906 werd een commissie samengesteld die zich moest beraden over de bouw van een nieuwe Vissershaven en Vismijn. Schepen A. De Cock zette de commissie voort, waarin naast A.V. ook nog A. Borgers (Voorzitter Handelskamer), Valschaerts (Directeur Vismijn), Golder, Liebaert, Hamman en Van Housberghe zetelden. Ze opteerden toen al voor de huidige plaats van vismijn en haven. De vroegste plannen waren er reeds in 1912. Maar pas in 1927 kon de eerste steen gelegd worden.
In 1912 werd A.V. samen met Dr. Moreaux en Dr. Felix (die hetzelfde jaar nog zou overlijden) aangesteld als lid van een Commissie die de verschillende aspecten i.v.m. de bouw van een Thermenpaleis moest bestuderen. We weten evenwel dat Verraert er concrete plannen voor uitwerkte,, doch dat daar niets in huis is van gekomen.
Al even slecht liep het af met zijn plan voor een Oostendse Industriehaven, die nochtans gesteund werd door de kapitaalkrachtige Graaf de Dudzele en de goedkeuring van Koning Albert wegdroeg (ca. 1922-23).
- de plannen voor het Atheneum (zijde Rogierlaan),
- het Labo (3),
- de Conscienceschool aan de Stuiverstraat
- zijn medewerking aan de uitbouw van de Opex, enz.
Op 30 april 1926 werd hij tot Hoofdingenieur van de Stadswerken bevorderd. A.V. bleef in dienst tot 30 aug. 1934 en werd toen, 72 jaar oud, op rust gesteld. In oktober 1934 bracht de Gemeenteraad hem hulde. Hij kreeg de titel van Ere-Ingenieur.
adres
Oostende, Jozef II straat
Oostende, Ijzerstraat 20. Daar werkte Verraert met enkele tekenaars.
links
- Inventaris van het bouwkundig erfgoed (Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed)
- Le Littoral, augustus 1934: biografie van Verraert.
persoonlijke gegevens
vader: veeartsgrootvader : eerste directeur van de Zeevaartschoo.
gehuwd met: Laure De Fré
studies
Hogeschool Gent : diploma “Ingénieur des Constructions Civiles”. Hij deed 1 jaar stage te Doornik, waar hij het Burgerlijk Hospitaal bouwde.beroep
architectplannen en realisaties (oeuvre)
In 1889 vinden we Verraert al vermeld als Ere-Ingenieur bij Bruggen en Wegen. Op 17 september 1889 benoemde de Gemeenteraad hem tot Ingenieur van de Dienst Openbare Werken, ter opvolging van E. De Cuyper. Onder zijn leiding werkten de architecten Vandamme, Raoux, Vandewinckel, Clement en Vanhille. Het is zo dat A.V. ’s plannen in samenwerking met zijn medewerkers ontstonden. Grenzen zijn hier dan ook niet meer makkelijk te trekken. Een relaas geven van al Verraerts verwezenlijkingen is dan ook meteen de geschiedenis van 40 jaar Openbare Werken in Oostende.Hij was een van de trouwe medewerkers van de bouwlustige Leopold II. De koning noemde hem “un de mes trois A’s” (de andere A’s waren Alban Chambon en Antoine Dujardin). Eén van de dromen van de Vorst was een ring van promenades rond de stad Oostende. A.V. tekende plannen voor de Koninginnelaan die in 1891-1892 als wandelweg werd aangelegd (deel tussen Marie-Hendrikapark en Petit Paris).
1893. de orkestestrade in het midden van de Rotonde in het Kursaal II werd meer als een hinder ondervonden. De plaatselijke pers noemde ze niet onterecht “un champion déplaisant”. Het werd Verraert opgedragen een betere oplossing voor de plaatsing van het Kursaalorkest en orgel uit te dokteren. Om een maximum aan plaats op de vloer vrij te houden bleek de constructie van een tribune aangewezen. Eind 1893 werd een voorlopige tribune opgetrokken. Daarmee hadden in januari 1894 orkest- en orgelproeven plaats. Niet zomaar proeven, maar authentieke concerten, gedirigeerd door de onvolprezen Rinskopf met Léandre Vilain aan het orgel. De toegang was vrij! De jury vond de planning goed en de Gemeenteraad stemde toe voor de definitieve bouw. De tribune werd een soort sterk hellend plateau op zuilen met vrije ruimte onder, maar zo laag mogelijk aangezet. Het moet een machtig zicht geweest zijn: een “muur” van strenggerokte musici en boven hen het imposante orgelfront! Ook de Koninlijke Loge in het Kursaal werd door A.V. en zijn medewerkers ontworpen.
1894-95. De plannen voor de nieuwe maritieme installaties beginnen vorm te krijgen. A.V. werkte eraan, samen met de ingenieurs Symon, De Raeve, Bovie, Piens, Van Der Schueren en Demey. De laatste jaren van de 19de eeuw waren bijzondere drukke tijden voor de Oostendse dienst van Openbare Werken. In september 1895 zag Verraert zich dan ook verplicht de Gemeenteraad om tijdelijk extra-personeel te verzoeken ten einde het vele tekenwerk van de aan te vatten constructies binnen redelijke termijn te kunnen voltooien.
In september 1897 kwamen drie plannen klaar: deze voor de “Ecole gratuite de Garçons”, voor de Muziekschool en voor de Stedelijke Gezondheidsdiensten met Dodenhuisje. De gronden waarop de Muziekschool en de Jongensschool werden gebouwd waren nà de ontmanteling oorspronkelijk voorzien voor de bouw van een kazerne. Het deel Ieperstraat tussen Amsterdamstraat en Kaïrostraat was toen niet voorzien. Het was pas met de planning van dit schoolcomplex dat men er toe overging het grote terrein te splitsen door het verlengen van de Ieperstraat. De gezondheidsdiensten waren voorzien op de hoek Edith Cavellstraat – Leffingestraat. In “Le Carillon” van 12.09.97 vindt men uitvoerige beschrijvingen van deze drie plannen. De bouw lijkt me daarvan nogal af te wijken. Detail: de 2 ingangspoorten van het Conservatorium hadden hun reden: één voor de jongens, één voor de meisjes…
In 1889 werd aan de ingenieurs Ditte en Verraert het voorstel gedaan om het Watergesticht naar het Bos over te brengen. In september 1891 dienden ze bij de Gemeenteraad hun rapport over de bouw van een nieuwe watergesticht naar het Bos over te brengen. In september 1891 dienden ze bij de Gemeenteraad hun rapport over de bouw van een nieuwe watertoren in. Op 18 september 1894 werd door hun toedoen besloten een 38m hoge toren op te richten (1896). Deze hield het niet lang uit want op 6 sept. 1899 stortte hij in. In 1900 werd de nieuwe watertoren pgericht. De stoere bakstenen toren, imposant met zijn 49,80 m.hoogte en zijn kantelen bovenaan illustreert mooi hoe probleemloos de architecten van weleer Middeleeuwse bouwmotieven (kantelen, steunribben) wisten te combineren met eigentijdse noden.
De zgn. “Eerste Steen” aan de voet van de toren dateert pas uit 1923 en heeft dus NIETS met de bouw te maken. Hij memoreert de aanvoer van het Bocq-water te Oostende in sept. 1923.
Een 12-tal jaren voorgeschiedenis gaan de bouw van de Sint-Jozefskerk vooraf: Op de gronden van het huidige Koninklijk Atheneum aan de L. Spilliaertstraat, werd in 1889 een voorlopige kerk gebouwd. Het waren Verraert en zijn medewerkers die ondertussen de plannen voor een definitieve kerk uittekenden. Zij opteerden voor een gebouw in de neogotische stijl. Op 25 juni 1895 keurde de Gemeenteraad die plannen goed; toen was men het echter nog niet eens over de plaats waar de nieuwe kerk gebouwd zou worden In 1897 kon de aannemer Sanders eindelijk maken met de funderingswerken. Op 12 augustus was er een korte plechtigheid t.g.v. de eerste steenlegging. Het jaar daarop werd de eigenlijke bouw aangevat door aannemer De Gryse. De werken schoten vlug op, want op 18 maart 1901 werd de Koninklijke Kerk al in gebruik genomen. Mgr. Waffelaert voltrok de wijding. Een paar cijfers: lengte 76m; breedte transept 35,5m hoogte middenbeuk 19,5m; lengte zijbeuken 25m en 9m hoog. Hoogte toren 77m (2). Een waardig kerkgebouw, naar de beste neogotische tradities.
In 1906 werd een commissie samengesteld die zich moest beraden over de bouw van een nieuwe Vissershaven en Vismijn. Schepen A. De Cock zette de commissie voort, waarin naast A.V. ook nog A. Borgers (Voorzitter Handelskamer), Valschaerts (Directeur Vismijn), Golder, Liebaert, Hamman en Van Housberghe zetelden. Ze opteerden toen al voor de huidige plaats van vismijn en haven. De vroegste plannen waren er reeds in 1912. Maar pas in 1927 kon de eerste steen gelegd worden.
In 1912 werd A.V. samen met Dr. Moreaux en Dr. Felix (die hetzelfde jaar nog zou overlijden) aangesteld als lid van een Commissie die de verschillende aspecten i.v.m. de bouw van een Thermenpaleis moest bestuderen. We weten evenwel dat Verraert er concrete plannen voor uitwerkte,, doch dat daar niets in huis is van gekomen.
Al even slecht liep het af met zijn plan voor een Oostendse Industriehaven, die nochtans gesteund werd door de kapitaalkrachtige Graaf de Dudzele en de goedkeuring van Koning Albert wegdroeg (ca. 1922-23).
- de plannen voor het Atheneum (zijde Rogierlaan),
- het Labo (3),
- de Conscienceschool aan de Stuiverstraat
- zijn medewerking aan de uitbouw van de Opex, enz.
Op 30 april 1926 werd hij tot Hoofdingenieur van de Stadswerken bevorderd. A.V. bleef in dienst tot 30 aug. 1934 en werd toen, 72 jaar oud, op rust gesteld. In oktober 1934 bracht de Gemeenteraad hem hulde. Hij kreeg de titel van Ere-Ingenieur.
adres
Oostende, Jozef II straat Oostende, Ijzerstraat 20. Daar werkte Verraert met enkele tekenaars.
links
- Inventaris van het bouwkundig erfgoed (Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed)bibliografie
- Norbert HOSTYN. Architectuur en urbanisatie in Oostende tijdens belle époque. Oostende (onuitgegeven manuscript), 2006.- Le Littoral, augustus 1934: biografie van Verraert.