Chambon Alban (1847-1929)

° Varzy (F), 1847 - † Brussel, 1929

studies

opleiding als beeldhouwer. Daarvan zou men steeds de sporen kunnen terugvinden in zijn latere bouwwerken: zijn constructies waren steeds verzorgd afgewerkt, als waren het bibelots; het detail bekommerde Chambon soms zozeer dat hij de grote lijnen uit het oog verloor. En steeds bedacht hij ruime plaats voor beeldhouwwerken in zijn plannen. Deze sculpturen werden wellicht naar zijn ontwerpen door practiciens uitgevoerd. Dat was althans de normale gang van zaken in deze dagen.

beroep

architect

plannen en realisaties (oeuvre)

Van 1868 af werkte Chambon in ons land en diende aanvankelijk als tekenaar bij verschillende architecten. De plannen die hij daar maakte gingen door als constructies van zijn werkgevers (zo o.a. het Eden-Theater te Brussel). Toen hij zich zelfstandig vestigde werd hij –als vreemdeling- eerder jaloers bejegend door zijn minder succesrijke collega’s. Chambon vestigde zijn naam met de plannen van het Beurstheater te Brussel, een gebouw dat binnen het half jaar klaar kwam (1880) en met de plannen voor de Parkschouwburg te Amsterdam (1883). In de jaren 1885-1888 was Chambon in Londen werkzaam en kreeg er opdrachten voor de bouw van niet minder dan vijf theaters: de “Tivoli”, de “Frascati”, de “Garrick”, het “Gaity Theatre” en het “Sloan Square Theatre”.

Terug in Brussel maakte hij de plannen voor het “Hôtel Métropole” en voor de herbouw van de eerder afgebrande music-hall “Pôle-Nord”. In de “Pôle-Nord” begon hij met de systematische aanwending van ijzergebinten en keramische klei.
Zijn prestaties vielen zeer in de smaak van Leopold II die hem in 1898 opdracht gaf voor werken aan het Koninklijk Kasteel te Ardenne en in het Park van Laken. Voor Mors, een Franse autofabrikant, bouwde hij in Passy (Fr.) een privétheater.
Tussen 1894-1900 bouwde Chambon een twintigtal villa’s te Westende. Het was in feite Chambon die de typologie van de Zeedijkvilla voorgoed vastlegde. Deze Westendse villa’s waren een bezichtswaardigheid die in vele toeristische folders werd vermeld.

- Oostende, Van Iseghemlaan (hoek Louisastraat): La Terrasse
Langs een Westendse onderneming om (La Westendaise), kreeg hij de opdracht voor de dancing “La Terrasse”. In dit eigenaardig gebouw met plat dak werkte hij veel met ijzer en ceramiek maar hij hield de decoratie eerder sober.

- Oostende: verbouwingen van Naerts Kursaal (1898-1907) Eerst verbouwde hij de lokalen van de Cercle: het resultaat was discreet en luxueus tegelijk. Leopold II was er van onder de indruk en het was de Vorst zelf die Chambon inspireerde tot de grote monumentale trap. Alles samen was de verbouwing van het Kursaal een moeilijke opgave: Naert had een –in zijn soort- perfect bouwwerk geleverd en dat moest overtroffen worden. Daarenboven diende Chambon rekening te houden met de funderingen van Naerts gebouw. Dit drukte uiteraard een stempel op zijn realisatie. Ook in het Kursaalgebouw sprong Chambon gul om met ceramiek, ook in het exterieur: de blinkende tegels gaven het gebouw een feeëriek uitzicht. En ook de vormentaal in de decoratie van balusters, pilaren… was iets zeer eigen. De tuinaanleg was ongetwijfeld ook door Chambon gepland: nergens vonden wij namen van andere ontwerpers. Tijdens de ombouwcampagne 1904-05 vonden wij namen van andere ontwerpers. Tijdens de ombouwcampagne 1904-05 was er wel enige spanning toen Chambon ondanks herhaald aandringen, aannemer Sanders zo lang liet wachten. Het Kursaalseizoen. “L’Echo d’Ostende” gaf nogal ruchtbaarheid aan deze zaak en Chambon moest het daarbij ontgelden. Het kwam tot een interpellatie in de Gemeenteraad: in februari 1905 werd stadsingenieur Verraert naar Brussel gestuurd om bij Chambon de nodige plannen te gaan ophalen.

- Oostende, Van Iseghemlaan: Stadsschouwburg
In 1903-1905 bouwde Chambon de Stadsschouwburg te Oostende, toen, door de wet op de kansspelen, de bron van inkomsten waarmee de bouw van het theater gefinanciëerd diende te worden, opdroogde, zou Chambon aan het Stadsbestuur hebben voorgesteld alvast met de funderingswerken te beginnen en dit op zijn eigen kosten en risico’s. (Hier is hij duidelijk stroman voor Leopold II) gevels met grote bogen, guirlandes, nissen, gevelbeelden… Maar juist die “chaos” maakte het een schattig bouwwerk, vol lijnvoeringen, in een niet te definiëren stijl. Toch merken we duidelijke verwantschappen op met het Kursaal: zo waren de twee kolommen links en rechts van de hoofdingang van het theater duidelijk verwant van de 2 fonteinzuilen in de hovingen van het Kursaal. Ook de koepelconstructies in beide gebouwen vertoonde van buiten treffende overeenkomsten.

- Oostende, Graaf de Smet de Naeyerbrug (1904-1905) In elk geval worden we hier getroffen door reminicenties aan de architectuur van het grote paviljoen op de Wereldtentoonstelling te Antwerpen in 1894: scheepsboegen die uit het muurvlak schijnen te komen. Hier was het beeldhouwwerk niet van CHAMBON en zijn practiciens: het waren de beeldhouwers De Kesel en Julien Dillens die de allegorische figuren uitvoerden. De brug werd in 1905 door Leopold II ingehuldigd. 

- Oostende, langs de oostzijde van het Leopoldpark ter hoogte van de Jozef II straat- Groentenmarkt - Petit Paris: drie paviljoentjes van de riooldiensten 1907. Het was geconstrueerd op polygonaal grondplan, met natuursteen als basis en daarboven geglazuurd tegelwerk waarop de grote ramen rustten die gevat waren in gietijzeren vensteromramingen. Bovenop was een veelzijdig koepelachtig dak dat rustte op een met smeedijzeren motieven versierde kroonlijst. Chambon werkte graag en veel met keramiek en keramische klei: het verving de dure uitheemse marmersoorten. Hij kon er de marmers mee imiteren en er talrijke romantische effecten mee bekomen. Vooral in zijn Kursaal was hij er meesterlijk mee te werk gegaan.

iconografie

- Beeldbank Oostende

links

- Inventaris van het bouwkundig erfgoed (Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed)

bibliografie

- Norbert HOSTYN. Architectuur en urbanisatie in Oostende tijdens belle époque. Oostende (onuitgegeven manuscript), 2006.
- Archives de l’architecture moderne, december 1975
- Nationaal Biografisch Woordenboek
- A. VAN LOO c.s., Repertorium van de architecten in België van 1830 tot heden, p. 199.