Het Beleg van Oostende, 1706

Het beleg van 1604 is bij vele Oostendenaars goed bekend. Maar weinigen weten dat Oostende ook in 1706 een beleg meemaakte dat weliswaar niet zo lang duurde, maar toch ook desastreuze gevolgen had voor de stad. Het is overigens ook een heel ander verhaal dan het beleg dat ruim honderd jaar eerder had plaatsgevonden. Toen waren er vier jaar voor nodig geweest om Oostende, net als de rest van Vlaanderen, terug onder Spaans bewind te krijgen. Nu was alles in enkele weken tijd “opgelost”.

De oorzaken

Toen de Spaanse koning Karel II in 1700 kinderloos overleed, maakte hij de troon over aan zijn achterneef Filips van Anjou die tegelijk ook een kleinzoon was van de Franse koning Lodewijk XIV. Die laatste zag hierin een uitgelezen kans om het Spaanse wereldrijk in zijn Franse rijk te integreren, alhoewel Karel II dat voor zijn dood uitdrukkelijk had verboden. De ambitie van Lodewijk XIV was ook niet naar de zin van de Franse tegenstanders, waaronder Engeland en de Nederlanden, die zich allemaal rond de Habsburgse tegenkandidaat Karel III schaarden. Er braken woelige tijden aan in Europa en de strijd werd voorlopig beslecht op 23 mei 1706 tijdens de Slag van Ramillies waarbij de Engelse hertog Marlborough en prins Eugène van Savoye vrijwel heel Vlaanderen en Brabant terugwonnen van de Fransen.

Het Beleg van Oostende

De Franse generaal de la Motte wilde het rijke en strategisch belangrijke Oostende evenwel niet prijsgeven. Hij trok zich met zijn troepen terug in de stad, liet de bolwerken bewapenen en voorraden voor een langdurige belegering inslaan. Zijn tegenstanders reisden hem achterna en vroegen op 6 juni om te capituleren, wat de la Motte pertinent weigerde. Daarop verzamelde de Engels-Nederlands-Habsburgse coalitie zich bij Oostende en zette op 23 juni de aanval in. Gedurende 14 dagen werd de stad gebombardeerd en beschoten. Op 6 juli 1706, na een wanhopige, mislukte aanval de dag ervoor, gaf de la Motte zich over. Voor de tweede keer in nauwelijks 100 jaar tijd lag de stad in puin en moest ze weer helemaal worden heropgebouwd. De strijd om de Spaanse troon zou overigens pas in 1713, met de Vrede van Utrecht, worden getekend. Filips zou de Spaanse troon bestijgen, maar “zijn” Zuidelijke Nederlanden en enkele andere gebieden moeten afstaan aan de Oostenrijkse keizer Karel VI. Oostende zou vanaf dan geregeerd worden door de Oostenrijkse Habsburgers.

Bronvermelding

Claudia VERMAUT.  In de kijker; het beleg van 1706 - Archiefbrief Oostende, juni 2006, blz. 1-2.