Dujardin Antoine Henri Joseph (1848-1933)
° Luik, 28/29 april 1848 - † Oostende, 26 april 1933
- gemeenteraadslid Oostende, 1908.01.01-1912.07.30
- schepen Oostende, 1912.07.30-1920
moeder: Massart Jeanne Henriette
gehuwd met:
1. Ledent, Jeanne Lambertine (†)
2. Risselin, Aimée Auralie Stéphanie Marie (° ca. 1885)
Antoine had een broer Thomas Henri Antoine Dujardin (° Luik, 6.07.1857) die ook architect was.
Na Alban Chambon was Antoine Dujardin ongetwijfeld de meest markante architect van Oostende-Belle-Epoque. Dujardin was de “gepanteerde” architect van de luxe-villa’s op het westelijk deel der Zeedijk en de aanpalende straten. Zijn creativiteit bleef, zoals bij zijn meeste collega’s, beperkt tot de gevels, waarachter doorgaans het klassieke plan met gang en trappenhuis aan de ene, en een enfilade van twee of drie kamers aan de andere zijde schuilging. Antoine Dujardins gevels zijn in een zeer persoonlijke en dus gemakkelijk herkenbare stijl gebouwd: we kunnen spreken van een typische Dujardin-vormentaal. Zo gebruikte hij systematische een afwisseling van donkere en lichte natuursteenbanden in de blinde gevelpartijen; zijn voorkeur ging duidelijk uit naar natuursteen voor de gevels. Minder gebruikte hij baksteen of geglazuurd tegelwerk. Dujardin ging blijkbaar fier over zijn prestaties: hij liet niet na zijn huizen te signeren. Dit gebeurde door zijn naam in kalligrafie te laten beitelen in het arduin van de voorgevelbasementen.
- 1885: maquette en de plannen van een villa in aanbouw op de Zeedijk te Oostende (Driejaarlijks Salon 1885, Antwerpen).
- Dujardin was ook de feestdecorateur van het Kursaal dat toen zijn hoogtepunten kende: voor de “Grande Kermesse Universelle 1894”, een liefdadigheidsfeest ingericht door de high-life van de stad, bouwde hij de grote rotonde van het Kursaal om tot een “Spaans straatje” en een “Egyptisch straatje” in de welke talrijke verkoopstanden waren ingericht. In de kelders verwezenlijkte hij een sprookjesachtig “Azuurpaleis”. Het was een echte droom en de journalist van “La Saison d’Ostende” had toen ook een onstelbare adjectievenvloed nodig om die droom te beschrijven.
- Voor het grootste Liefdadigheidsbal van 1895 toverde Dujardin de rotonde om in de Grote Markt te Oostende anno 1641.
- Oostende: 1876: vier villas , oa. “Bomal House”
- Oostende: 1876: zes villas Hertstraat / Van Iseghemlaan : o.a. nr. 28:VILLA MON REPOS, eclectisch enkelhuis
- Oostende: Villa Marguerite (1878)
- Oostende: 1880: Zeedijk, 63, Hotel Continental (bouwheer Eduard en Jean Serruys) neo-Franse renaissancestijl, het eerste luxehotel met o.m. hydraulische lift.
- Oostende: Casino de la Scala, Hertstraat
- Oostende, Londenstraat 5: FERNAND, voormalige "Crèche Louise-Marie" (1892), met haar in het oog springende diep-rode baksteengevel die opgevrolijkt wordt door geglazuurd ceramiek en Napoléon III-achtige versieringselementen rond de opschriften boven het ingangsportaal.
- Oostende: De Parijsstraat stond praktisch geheel op zijn naam. Anno 197? bleven alleen nog de nummers 3 (Villa Betty), 5 & 7 over, die nu ook allemaal verdwenen zijn. De signaturen in de gevelbasementen van die drie huizen verdwenen soms bijna onder het niveau van het voetpad: nadat de huizen gebouwd werden werd het straatniveau hier duidelijk omhooggebracht.
- Oostende: Koningstraat 75. De voorgevel is echter al vele jarenafschuwelijk gecementeerd en alleen de signatuur verraadt hier nog de naam van de bouwmeester. Anno 2005 gesloopt.
- Oostende: “Villa Albertine” het hoekhuis Westhelling Kursaal – Van Isegehemlaan (gesloopt). In deze zeer dynamische façade liet de bouwmeester Italiaanse architectuurelementen een grote rol spelen bij het verticaal oplossen van het gevelbeeld: onderbroken segementfrontons op de erkers van het tweede verdiep, waaruit de raamstijlen van het hoger verdiep schijnen uit te stijgen; een forse kroonlijst (dakgoot!) werkt dan weer horizontaliserend, maar de driehoekfrontons op de mansardevensters en de koepelachtige bekroning van het hoekgedeelte neutraliseren dit effect dan weer. Het huis was bedoeld om onbeschilderd te laten.
- Oostende, IJzerstraat nr. 22: VILLA LUTÈCE (eind 19de eeuw), eclectisch enkelhuis: hier speelde hij grijs geschilderde baksteen (besparingsmaatregel i.p.v. natuursteen) uit tegen donkergrijze natuursteen. De gelijkvloers bestaan echter uit zwaar, ruw bossage werk van een nog donkerder kleur. Ook hier een erker, en wel op het verdiep in de middelste der drie traveeën. De storende bijbouwen bovenop zouden Dujardin zeker mishagen: ze doen de evenwichtige berekening van het gevelbeeld totaal te niet.
- Oostende, Prinsenlaan nr. 24: L’ESCALE, eclectisch burgerhuis (1930)
- Oostende, Kemmelbergstraat 8: PRIMEROSE HOUSE (eind 19de eeuw), eclectisch enkelhuis waarvan alleen het basement nog oorspronkelijk lijkt
- Oostende, Kemmelbergstraat 23: FLANDRE-VILLA (1889), eclectisch enkelhuis met bel-etage
- Oostende, Kemmelbergstraat 26: eclectisch enkelhuis (einde 19de eeuw), vermoedelijk van A. Dujardin
- Oostende, Kemmelbergstraat 30: GITTA HOUSE, eclectisch enkelhuis (einde 19de eeuw)
- Oostende, Kemmelbergstraat 32: VILLA TABORA, neorenaissance getint enkelhuis (1886)
- Oostende, Kemmelbergstraat 34: neorenaissancegetint enkelhuis (einde 19de eeuw)
Op de dijk stonden natuurlijk zijn mooiste villa’s.
- Oostende, Zeedijk, zeedijkvilla links van nr. 100-101 (1899)
- Oostende, Albert I-Promenade 88: VILLA FRANCINE (1894) (voorheen Villa Pierre-Lucie).
- Oostende, Albert I-promenade 83: VILLA YVONNE (1887) (oorspronkelijk "Villa Juliette")
- Oostende, Albert I-promenade 84: VILLA SIMONNE (1888) (oorspronkelijk "Villa Choucas")
De nrs 83-84 (Villa Yvonne & Villa Simonne ) vormen boeiend vergelijkingsmateriaal daar ze naast elkaar gelegen zijn en tamelijk goed bewaard bleven, op enkele onbelangrijke modernisaties na. Men merkte op hoe beide villa’s op een sobere renaissance vormentaal teruggaan en toch zo verschillend zijn: zo gaat de topgevel van Villa Simonne terug op die van het Antwerps stadhuis (Florisstijl) terwijl die van Villa Yvonne door zijn cirkelmotieven meer aansluit bij Duitse voorbeelden. Een vreemd element daarbij is dan de niet-dragende kandelaberzuil in de top. In beide gevallen maakte Dujardin een duidelijk onderscheid tussen de travee met topgevel (met de kamers erachter) en de travee zonder topgevel (met trappenhuis achter): deze laatste kreeg veel minder aandacht. Ook de vensters van beide villa’s werden verschillend afgedekt: 83 kreeg platte korfbogen, 84 platte afdekkingen.
- Oostende: renovatie Fort Royal naar Wellingtonhippodroom (1883)
- Oostende: plannen voor de Velodroom (1895-1896), die gelegen was nabij de Hippodroom, niet ver van de Nieuwpoortsesteenweg.
- Mariakerke, zeedijk-hoek van de Diksmuidestraat, kuurinstelling Hydro (1924)
- Middelkerke: plannen voor een (gesloopte) zeedijkvilla
- Gistel :plannen voor het huis van Dr. Wynendaele. Dit huis bestaat nog en is te zien op enkele oude Gistelse prentkaarten.
Alles samen was Dujardin een typisch vertegenwoordiger van de “Tweede Eclectische Periode” uit de 19de eeuwse Belgische architectuurgeschiedenis. Van deze stijl bood Oostende een ongemeen rijke staalkaart. Concreet op Antoine Dujardin toegepast betekent dit dat hij zijn villa’s niet optrok in één welbepaalde coherente neo-stijl (neo-Romaans, -Gotisch, Barok, -Rococo) of in een exotische stijl (Zwitsers, Russisch, Chinees, Indisch…) , maar wel in een academische menstijl waarin de beste elementen der Italiaanse, Duitse en Vlaamse renaissance en de Napoléon III-stijl tot een geheel eigen bouwkundige taal waren verwerkt. Reminiscenties naar andere stijlen zijn er bijna niet in de resterende gebouwen. Toch valt het zuiver Romaans venster boven de ingangsdeur van Parijsstraat 5 op.
bronnen
- L'Alliance, 05.10.1907, blz. 1
- notulen gemeenteraad, passim
- jaarverslagen Oostende, passim
- afdeling ROHM West-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, Archief
- kadasterarchief West-Vlaanderen, Brugge, 207 : Mutatieschetsen, Oostende, 1ste Afdeling, Sectie A, 1897/10.
- huwelijksakte Thomas Dujardin, Oostende, 1900/331
links
- Inventaris van het bouwkundig erfgoed (Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed)
- Maervoet, W., Biografische gegevens nopens Oostendse politici 1830-1914 - De Plate, 12(1983)blz. 132.
- Bio-bibliografie van liberale prominenten Liberaal Archief (internetversie).
- Constandt, Marc. Delbouille en Dujardin: twee pioniers van het Oostends toerisme. Brugge, Van de Wiele, 1981, 61 p. (Bijdragen tot de Westvlaamse geschiedenis, 1).
- Hostyn, Norbert. ‘De ‘Oostendse periode’ van Antoine Dujardin, architect’. Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis Société d’Emulation te Brugge, CXIV, 1977, 3-4, pp. 389-396.
- Hostyn, Norbert. Enige gegevens over Antoine Dujardin, architect te Oostende - De Plate, 2(1977)blz. 3-5.
- Hostyn, Norbert. Architectuur en urbanisatie in Oostende tijdens belle époque. Oostende (onuitgegeven manuscript), 2006.
samengesteld door Claudia Vermaut, stadsarchivaris Oostende
laatst gewijzigd op 01.09.2009.
politieke loopbaan
strekking: liberaal (lid Ligue Lib.)- gemeenteraadslid Oostende, 1908.01.01-1912.07.30
- schepen Oostende, 1912.07.30-1920
persoonlijke gegevens
vader: Dujardin Antoine Josephmoeder: Massart Jeanne Henriette
gehuwd met:
1. Ledent, Jeanne Lambertine (†)
2. Risselin, Aimée Auralie Stéphanie Marie (° ca. 1885)
Antoine had een broer Thomas Henri Antoine Dujardin (° Luik, 6.07.1857) die ook architect was.
beroep
architectplannen en realisaties (oeuvre)
Dujardin was reeds in 1876 werkzaam te Oostende.Na Alban Chambon was Antoine Dujardin ongetwijfeld de meest markante architect van Oostende-Belle-Epoque. Dujardin was de “gepanteerde” architect van de luxe-villa’s op het westelijk deel der Zeedijk en de aanpalende straten. Zijn creativiteit bleef, zoals bij zijn meeste collega’s, beperkt tot de gevels, waarachter doorgaans het klassieke plan met gang en trappenhuis aan de ene, en een enfilade van twee of drie kamers aan de andere zijde schuilging. Antoine Dujardins gevels zijn in een zeer persoonlijke en dus gemakkelijk herkenbare stijl gebouwd: we kunnen spreken van een typische Dujardin-vormentaal. Zo gebruikte hij systematische een afwisseling van donkere en lichte natuursteenbanden in de blinde gevelpartijen; zijn voorkeur ging duidelijk uit naar natuursteen voor de gevels. Minder gebruikte hij baksteen of geglazuurd tegelwerk. Dujardin ging blijkbaar fier over zijn prestaties: hij liet niet na zijn huizen te signeren. Dit gebeurde door zijn naam in kalligrafie te laten beitelen in het arduin van de voorgevelbasementen.
- 1885: maquette en de plannen van een villa in aanbouw op de Zeedijk te Oostende (Driejaarlijks Salon 1885, Antwerpen).
- Dujardin was ook de feestdecorateur van het Kursaal dat toen zijn hoogtepunten kende: voor de “Grande Kermesse Universelle 1894”, een liefdadigheidsfeest ingericht door de high-life van de stad, bouwde hij de grote rotonde van het Kursaal om tot een “Spaans straatje” en een “Egyptisch straatje” in de welke talrijke verkoopstanden waren ingericht. In de kelders verwezenlijkte hij een sprookjesachtig “Azuurpaleis”. Het was een echte droom en de journalist van “La Saison d’Ostende” had toen ook een onstelbare adjectievenvloed nodig om die droom te beschrijven.
- Voor het grootste Liefdadigheidsbal van 1895 toverde Dujardin de rotonde om in de Grote Markt te Oostende anno 1641.
- Oostende: 1876: vier villas , oa. “Bomal House”
- Oostende: 1876: zes villas Hertstraat / Van Iseghemlaan : o.a. nr. 28:VILLA MON REPOS, eclectisch enkelhuis
- Oostende: Villa Marguerite (1878)
- Oostende: 1880: Zeedijk, 63, Hotel Continental (bouwheer Eduard en Jean Serruys) neo-Franse renaissancestijl, het eerste luxehotel met o.m. hydraulische lift.
- Oostende: Casino de la Scala, Hertstraat
- Oostende, Londenstraat 5: FERNAND, voormalige "Crèche Louise-Marie" (1892), met haar in het oog springende diep-rode baksteengevel die opgevrolijkt wordt door geglazuurd ceramiek en Napoléon III-achtige versieringselementen rond de opschriften boven het ingangsportaal.
- Oostende: De Parijsstraat stond praktisch geheel op zijn naam. Anno 197? bleven alleen nog de nummers 3 (Villa Betty), 5 & 7 over, die nu ook allemaal verdwenen zijn. De signaturen in de gevelbasementen van die drie huizen verdwenen soms bijna onder het niveau van het voetpad: nadat de huizen gebouwd werden werd het straatniveau hier duidelijk omhooggebracht.
- Oostende: Koningstraat 75. De voorgevel is echter al vele jarenafschuwelijk gecementeerd en alleen de signatuur verraadt hier nog de naam van de bouwmeester. Anno 2005 gesloopt.
- Oostende: “Villa Albertine” het hoekhuis Westhelling Kursaal – Van Isegehemlaan (gesloopt). In deze zeer dynamische façade liet de bouwmeester Italiaanse architectuurelementen een grote rol spelen bij het verticaal oplossen van het gevelbeeld: onderbroken segementfrontons op de erkers van het tweede verdiep, waaruit de raamstijlen van het hoger verdiep schijnen uit te stijgen; een forse kroonlijst (dakgoot!) werkt dan weer horizontaliserend, maar de driehoekfrontons op de mansardevensters en de koepelachtige bekroning van het hoekgedeelte neutraliseren dit effect dan weer. Het huis was bedoeld om onbeschilderd te laten.
- Oostende, IJzerstraat nr. 22: VILLA LUTÈCE (eind 19de eeuw), eclectisch enkelhuis: hier speelde hij grijs geschilderde baksteen (besparingsmaatregel i.p.v. natuursteen) uit tegen donkergrijze natuursteen. De gelijkvloers bestaan echter uit zwaar, ruw bossage werk van een nog donkerder kleur. Ook hier een erker, en wel op het verdiep in de middelste der drie traveeën. De storende bijbouwen bovenop zouden Dujardin zeker mishagen: ze doen de evenwichtige berekening van het gevelbeeld totaal te niet.
- Oostende, Prinsenlaan nr. 24: L’ESCALE, eclectisch burgerhuis (1930)
- Oostende, Kemmelbergstraat 8: PRIMEROSE HOUSE (eind 19de eeuw), eclectisch enkelhuis waarvan alleen het basement nog oorspronkelijk lijkt
- Oostende, Kemmelbergstraat 23: FLANDRE-VILLA (1889), eclectisch enkelhuis met bel-etage
- Oostende, Kemmelbergstraat 26: eclectisch enkelhuis (einde 19de eeuw), vermoedelijk van A. Dujardin
- Oostende, Kemmelbergstraat 30: GITTA HOUSE, eclectisch enkelhuis (einde 19de eeuw)
- Oostende, Kemmelbergstraat 32: VILLA TABORA, neorenaissance getint enkelhuis (1886)
- Oostende, Kemmelbergstraat 34: neorenaissancegetint enkelhuis (einde 19de eeuw)
Op de dijk stonden natuurlijk zijn mooiste villa’s.
- Oostende, Zeedijk, zeedijkvilla links van nr. 100-101 (1899)
- Oostende, Albert I-Promenade 88: VILLA FRANCINE (1894) (voorheen Villa Pierre-Lucie).
- Oostende, Albert I-promenade 83: VILLA YVONNE (1887) (oorspronkelijk "Villa Juliette")
- Oostende, Albert I-promenade 84: VILLA SIMONNE (1888) (oorspronkelijk "Villa Choucas")
De nrs 83-84 (Villa Yvonne & Villa Simonne ) vormen boeiend vergelijkingsmateriaal daar ze naast elkaar gelegen zijn en tamelijk goed bewaard bleven, op enkele onbelangrijke modernisaties na. Men merkte op hoe beide villa’s op een sobere renaissance vormentaal teruggaan en toch zo verschillend zijn: zo gaat de topgevel van Villa Simonne terug op die van het Antwerps stadhuis (Florisstijl) terwijl die van Villa Yvonne door zijn cirkelmotieven meer aansluit bij Duitse voorbeelden. Een vreemd element daarbij is dan de niet-dragende kandelaberzuil in de top. In beide gevallen maakte Dujardin een duidelijk onderscheid tussen de travee met topgevel (met de kamers erachter) en de travee zonder topgevel (met trappenhuis achter): deze laatste kreeg veel minder aandacht. Ook de vensters van beide villa’s werden verschillend afgedekt: 83 kreeg platte korfbogen, 84 platte afdekkingen.
- Oostende: renovatie Fort Royal naar Wellingtonhippodroom (1883)
- Oostende: plannen voor de Velodroom (1895-1896), die gelegen was nabij de Hippodroom, niet ver van de Nieuwpoortsesteenweg.
- Mariakerke, zeedijk-hoek van de Diksmuidestraat, kuurinstelling Hydro (1924)
- Middelkerke: plannen voor een (gesloopte) zeedijkvilla
- Gistel :plannen voor het huis van Dr. Wynendaele. Dit huis bestaat nog en is te zien op enkele oude Gistelse prentkaarten.
Alles samen was Dujardin een typisch vertegenwoordiger van de “Tweede Eclectische Periode” uit de 19de eeuwse Belgische architectuurgeschiedenis. Van deze stijl bood Oostende een ongemeen rijke staalkaart. Concreet op Antoine Dujardin toegepast betekent dit dat hij zijn villa’s niet optrok in één welbepaalde coherente neo-stijl (neo-Romaans, -Gotisch, Barok, -Rococo) of in een exotische stijl (Zwitsers, Russisch, Chinees, Indisch…) , maar wel in een academische menstijl waarin de beste elementen der Italiaanse, Duitse en Vlaamse renaissance en de Napoléon III-stijl tot een geheel eigen bouwkundige taal waren verwerkt. Reminiscenties naar andere stijlen zijn er bijna niet in de resterende gebouwen. Toch valt het zuiver Romaans venster boven de ingangsdeur van Parijsstraat 5 op.
adres
1933: Oostende, Van Iseghemlaan 119bronnen
- L'Alliance, 05.10.1907, blz. 1- notulen gemeenteraad, passim
- jaarverslagen Oostende, passim
- afdeling ROHM West-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, Archief
- kadasterarchief West-Vlaanderen, Brugge, 207 : Mutatieschetsen, Oostende, 1ste Afdeling, Sectie A, 1897/10.
- huwelijksakte Thomas Dujardin, Oostende, 1900/331
links
- Inventaris van het bouwkundig erfgoed (Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed)bibliografie
- Maervoet, W., De politieke evolutie in het arrondissement Oostende 1830- 1914, Gent, R.U.G. (onuitgegeven licentiaatsverhandeling), 1965, p. 161.- Maervoet, W., Biografische gegevens nopens Oostendse politici 1830-1914 - De Plate, 12(1983)blz. 132.
- Bio-bibliografie van liberale prominenten Liberaal Archief (internetversie).
- Constandt, Marc. Delbouille en Dujardin: twee pioniers van het Oostends toerisme. Brugge, Van de Wiele, 1981, 61 p. (Bijdragen tot de Westvlaamse geschiedenis, 1).
- Hostyn, Norbert. ‘De ‘Oostendse periode’ van Antoine Dujardin, architect’. Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis Société d’Emulation te Brugge, CXIV, 1977, 3-4, pp. 389-396.
- Hostyn, Norbert. Enige gegevens over Antoine Dujardin, architect te Oostende - De Plate, 2(1977)blz. 3-5.
- Hostyn, Norbert. Architectuur en urbanisatie in Oostende tijdens belle époque. Oostende (onuitgegeven manuscript), 2006.
bronvermelding
online via www.oostende.be / Archief / Oostendse biografieënsamengesteld door Claudia Vermaut, stadsarchivaris Oostende
laatst gewijzigd op 01.09.2009.