Deel 04. Naar school

De zomer was voorbij in 1940 dus moest ik naar school, mijn tante liet mij inschrijven in de engelse National school. En dat was niet gemakkelijk want engels kenden wij nog niet, alle dagen moest  de ganse klas de maten en gewichten aframmelen ook het delen was heel anders dan in België. Maar kinderen leren vlug en algauw hadden wij engelse vrienden gemaakt. Er waren ook veel kinderen  uit Londen en ik  had een vriend die bij zijn grootouders woonde die de drank winkel in de Fore street open hielden.

Wat ik prachtig vond was de donderdag namiddag dan hadden wij houtwerk in een speciale werkplaats waar wij leerden schaven en met den hout bijtel werken. In 1941 doordat er daar zoveel Belgen waren een 1300 volgens de statistieken, kwam de Belgische school ingang. De directeur  was Mr. Declerck, zesdestudiejaar meisjes juffrouw Declerck beiden uit Oostende. Vijfde en Zesde studiejaar Mr. Debelder, Zevende en achste studiejar juffrouw Arras beiden uit Lier. Later kwam er nog een meester voor Frans Mr. :Forte Maison.

De schoollokalen waren in de zondagschool van de Baptist church. Het zevende en achtste ook een tijdje in de kleedkamers van de toneelzaal van het stadhuis, en later in de zondag school van het leger des Heils dichtbij de National school.

E. H: Cuyten was onze aalmoezenier tot hij opgeroepen werd bij de Nederlandse marine doordat hij Nederlander was.

Het eerste jaar dat de school er was  zaten wij bij Meester Declerck in de Baptist zondag school. 19 Mei 1941 vielen er bommen, iedereen onder de tafels . Een stank van gas en wij mochten naar huis, ik moest door een straat bezaaid met stenen langs de gasfabriek passeren  waar een van de ketels beschadigd was , die fabriek stond op een twee honderd meter van de school. Een bom was in de drank winkel gevallen in de Fore street en de beide grootouders van mijn vriend gedood.

Op 27 Maart 1942 hadden wij Franse les, en onze klas lokaal was in de kleedkamer van de toneelzaal toen wij bommen  hoorden vallen. De meester had zulke schrik dat hij ons alleen liet en wij weg naar de haven om te zien wat er gebeurd was. De Londen City die nog maar enkele weken terug vlot was, had een bom gekregen die de zijwand uitgerukt had en aan het zinken was. Nooit hebben ze hem nog geheel kunnen uithalen.  De  lessen werden ook verdeeld in de morgen Belgische school en in de namiddag engelse school in de school van Furzeham. Daar hadden wij les per radio. Er was ook een katholieke  kapel waar ieder zondag mis gedaan werd voor de Belgen, een tijdje is E. H. Cuyten daar priester geweest tot hij opgeroepen werd om dienst  te doen als aalmoezenier bij de Nederlandse marine. Ik ben daar ook door de bisschop van Plymouth gevormd geweest.

Met de visserij ging het goed, vaarden maar gedurende dag en de zaterdag vaarden ze niet. Dan stond de kaai vol met vissers die hun babbeltje deden, ons schip lag altijd vooranker in de baai zoals veel anderen, en als het slecht weder was moest ik dan met mijn vader met de roeiboot  helpen roeien naar het schip om te zien als alles in orde was, dat was zijn gewoonte, de zaterdag als de schepen binnen waren durfde ik ook alleen met de boot in de kaai roeien. Nu op een keer stond ik boven op de bank  van de boot en sloeg met de riem in het water om iemand nat te maken, den tweede keer dat ik sloeg lag ik in het water gelukkig niet ver van de andere bootjes die daar vast lagen, iemand moet mij gezien hebben . Wat ik nog herinner ik zag  iets rood en ik greep het vast, dat was de arm met een rode jomper, en ze trokken mij er uit ik kon niet zwemmen . Later durfde ik mij niet in een plasje water leggen  van de schrik.

Na een jaar in de Overgang gewoond te hebben verhuisden wij naar de New road 28  en veel beter huis die gemeubeld was, wij woonden in het voorhuis en den huisbaas van achteren. Schuin over onze deur woonde  Berten Vantorre  en Vanhoove en daar nevens de familie Henri Verleene. Daarnevens de familie Verpoorter  boven een garage waar de brandbom door het dak gevallen was.  Verder op woonde de familie Lebluy,  gans die tijd waren wij goede vrienden, Marcel Vantorre, Gilbert Lebluy en Willy VanhooveHet was een heel eind naar school en ook om boodschappen te doen want alles was te voet. Alles was gerationeerd behalve melk en brood. Van eten hadden wij niets tekort, er was een vluchtelingen comité waar sommige mensen van de Belgische regering een financiële hulp kregen. Er was ook een engels comité die de Belgen algauw:thank you misses gedoopt hadden. In het begin kregen wij nieuws uit België langs de USA die nog niet in oorlog was, waar een nicht van mijn moeder woonde, later kregen wij nu en dan een telegram langs het rode kruis waar altijd den helft uitgeschraapt was. Alzo vernamen wij ook dat de ouders van mijn moedre gestorven waren wat een grote slag toebracht op haar gezondheid. In de Newroad wonend  waren wij dikke vrienden Marcel Vantorre, Gilbert Lebluy en Willy Vanhoove, wij woonden dicht bij elkaar. Onze operatie terrein was in het ronde  waar wij woonden omdat  er daar nog veel open plaatsen waren en weiden. Ook waren wij ook veel weg naar de buiten en in de seizoenen van de hazelnoten en kastanjes wisten wij waar die te halen Natuurlijk  doordat Brixhan een streek was van appelen konden wij daar ook niet van afblijven. Het verste dat wij ook geweest zijn  en dat was te voet was naar Galmpton ferrers aan de Dart rivier, daar was de scheepswerf waar mijn vader zijn smack gebouwd  is. Op een dag zijn wij ook gaan zien naar een Amerikaanse bommenwerper die een noodlanding op zijn buik gemaakt had in een golfplein tegen Broadsands. Achter onze deur  was een beek juist enkele tiental meters nevens de straat, en dat was ons terrein waar wij alle soort zelf gemaakte scheepjes lieten varen  Die beek  had zijn bron ergens tegen Churston Ferrers langs de Newroad liep onder den hof van ons door in buizen  dan langs een weide om terug in buizen terecht te komen en eindigend aan de kaai waar het standbeeld van Wilhelm van Oranje staat. Brixham was terug opgestaan uit de vergane glorie jaren van de visserij. Alle dagen stond de vismijn vol met vis en men zag dat er leven in de brouwerij was, er was veel werk De scheepswerf maakte mijnvegers en snelboten, op de kaai de onderhoud van de schepen. de gebroeders Borrey vermaakten al wat met hout te doen had op de schepen, DE mechaniek reparaties deden Torbay trawlers . Er kwam een visserijschool langs de kaai voor de Belgische jongens die natuurlijk veel leerlingen kreeg onder andere Marcel, Gilbert  en Willy. Een atelier van de Belgische staat voor reparatie van de schepen. Veel belgen werkten ook in de splitsenrij waar er alle soort kabels voor de engelse marine gemaakt werden. 


Klik hier om verder te lezen.