Deel 03. De visserij gedurende de oorlog
Toen mijn vader in Brixham kwam met het schip herkenden enkele oude engelse vissers het schip, want het was de BM1 Superb geweest die Henrie Maes na de oorlog 1914-1918 daar gekocht had. Het schip was in Galmpton Ferrers gebouwd in 1897. Het was de grootste van de vloot die overgebleven was de Belgische schepen, de anderen middenslag schepenwaren allemaal aangeslagen van de engelse marine.
De schepen vaarden ieder dag uit om de visserij te bedrijven in de morgen als het dag werd en kwamen binnen voor de donker. Vaarden gans de week uitgenomen de zaterdag, er waren wel een twintig Belgische schepen of meer het juist getal weet ik niet meer en vijf franse die de visvangst beoefenden. Een groot deel lag aan de kaai de andere voor anker in de baai. De visserij door dat ze beperkt waren met de tijd deden ze niet ver weg. Misschien drie slepen daags en het grootste gedeelte van de vangst was wijting. Later ontdekten ze sprot scholen in de winter in de Torbay baai . Bij het uitvaren en binnenvaren moesten ze een wachtboot passeren. Die het schip onderzocht of er geen spionnen of Duitsers aan boord waren Nadien kregen ze ook twee soldaten mede met een lewis machine geweer.
Dan was er ook het probleem van mijnen, den 11 oktober 1942 vloog den H. 14 Ster der zee van Berten Vantorre de lucht in. Petrus de zoon die schipper was moest de dag daarop trouwen met de dochter van de motorist Vanhoove. Op 19 februari 1943 stoot de O. 260 Lindberg op een mijn terwijl hij aan de kor lag, een vriend van mij een zekere Vandamme en zijn vader waren er op. Arthur Vincke die van voorstond was de enige overlevende en mijn vriend brachten ze dood binnen.
De visserij was ook niet zonder gevaar, nu en dan werden de schepen beschoten door de Duitse vliegtuigen, wat bij mijn vader drie maalgebeurde. Den 26 februari 1943 de laatste maal was het ergste, hij was op de visserij toen er drie vliegtuigen voorbij vlogen in de richting van de kust en een tijdje nadien waren zij terug maar hij lag nu in hun pad. Toen hij een vliegtuig op zich zag afkomen, vlucht hij naar beneden in het logies waar ook de motorist Pol Thijs zat. Enkele seconden een geluid van schoten en de motor begon te haperen. een van de brandstof leidingen van de twee cilinder motor was doorgeschoten zodat die op een cilinder voort draaide en er kwam water in het schip. Op dek komen zagen ze dat de mast half doorgeschoten was en dat er een gat in de waterlijn was. Gelukkig dat ze voordien al wat blokken ijzer die balast waren op het voordek gelegd om in de voorpiek daar onder te kunnen schuilen, Dus verplaatsten ze die balast en konden slagzij maken zodat dat gat in de zij boven water kwam, daar sloegen ze dan een houten tap in die ze liggen hadden om de schroefas te dichten, en konden alzo binnen geraken. Van die soldaten gesproken, meestal waren die zeeziek of lagen te luierenen men zegde niets als ze vliegtuigen zagen . Want wat kunt ge doen met een machine geweer die een lading afschiet de dan warm loopt, tegen een vliegtuig die met kanonnen schiet . Schiet ge er op dan komen die terug en nu vlogen die maar voorbij.
Op dien zelfde dag lag ook de O. 53 Polydoor Pieters in de baan van die vliegtuigen, en Renè Pieters die schipper was, stond aan de helmstok en wilde naar het roef lopen maar werd zijn been afgeschoten en stierf de volgende dag in het hospitaal.
Een ander schip van Heist ontplofte iets in zijn net waardoor de motor uit zijn bedding gerukt werd, maar andere schepen brachten hem binnen en in de haven waar hij zonk. Doordat bij laag water de binnen haven droog valt konden ze die repareren.
Op zaterdag 11 mei 1941 dat ik met mijn vader en andere vissers op de Overgang steps stonden te kijken naar de schepen in de baai, kwamen er plots Duitse vliegtuigen op duiken, Vlogen mast hoogte over de schepen hun bommen werpend . Toen wij van achter het muurtje keken zagen wij een visserboot zinken dan een smack waar de masten nog boven staken met een ander vaartuig die er nevens lag en geen masten meer had. De N. 45 Strijd voor Christus die aan het zinken was. Raphael Vancouter de eigenaar was aan het slapen aan boord toen dit gebeurde. Seffens vaarden twee visserschepen uit om het schip op te vangen tussen twee schepen en in de binnen haven te brengen.
De vliegtuig vlogen gewoonlijk de rivier Dart binnen, scheepswerven zoekend en kwamen dan terug uit het binnenland langs Brixham. Op zulk een moment stonden wij in onze kelder en de vliegtuigen vlogen op de hoogte van het venster voorbij hun bommen werpend naar de scheepswerf. De lucht afweer kanonnen konden niet schieten want de vliegtuigen vlogen onder de lopen door ze stonden boven op de heuvels en zouden in de huizen geschoten hebben. Dit waren altijd aanvallen gedurende de dag Gedurende de nacht hadden wij weinig last nu en dan eens enkele bommen van grotere vliegtuigen en eens een tijdbom die in de morgen ontplofte en een reek huizen vernielde. In de new road bij de familie Depoorter op een nacht viel er een brandbom door het dak in het bed, gelukkig dat de vader juist uit zijn bed was. En het buiten konden werpen want die woonden boven een garage.
Klik hier om verder te lezen.