18 oktober

18 oktober 1446

De zeedijk aan de westkant van de oude stad wordt doorgestoken : Oostende is nu een echte zeehaven.

 

18 oktober 1892

Een aantal Oostendse vissers vinden een dode walvis op zee. Ze proberen om het kadaver de haven binnen te slepen om er een bijkomende bron van inkomsten aan te hebben. Een walvis trok immers altijd veel volk! Maar de medische dienst van de stad belette de vissers om het half verrotte karkas (dat ondertussen al erg begon te stinken) midden in de stad te brengen. Het kreng mocht enkel aan wal gebracht worden ter hoogte van de huidige vuurtoren en op voorwaarde dat de organen uit het dier zouden verwijderd en begraven worden. Men zou een dag later aan deze klus beginnen, maar tijdens de nacht spoelde het kadaver bij hoogtij weer naar volle zee. Bij het volgende tij spoelde het uiteindelijk een aantal kilometers verder op het strand van Bredene aan. De walvis werd daar een tijdje tentoongesteld, maar toen er tyfus uitbrak werd het kadaver met de vinger gewezen en moest het verbrand worden. De overblijfselen werden onder het zand begraven.