Chris Mahlman (O.163) (1935-1950)
registratienummer
O.163 [T9]type
Stalen stoomtreiler [T9]bouwjaar
1926 [T9]scheepswerf
Cook, Welton & Gemmell, Beverly (UK) [T9]voor de eerste keer in de vaart genomen sinds
27 maart 1926 [T9]onder deze benaming in de vaart genomen van / tot
23 december 1935 tot 16 september 1950 [T9]vorige benaming(en)
1926, 27 maart: Sarduis (UK) [T9]volgende benaming(en)
1951: Pluton (Polen) [UK]uit de vaart genomen sinds
1964 [T9]reden
Gesloopt [T9]tonnenmaat
1926:Brutoton: 352 [T9]
Nettoton: 147 [T9]
Hermeting voor WOII:
Brutoton: 336,45 [T9]
Nettoton: 129,15 [T9]
afmetingen
Kiellengte: 42m67 [T9]Breedte: 7m32 [T9]
capaciteit
C.D. Holmes motor van 575 pk (bouwjaar 1926) [T9]reder(s)
- 1926: Rederij Kingston Steam Trawling C°, Hull (UK) [T9]
- 1935, 23 december: Oostendsche Reederij [T9]
- 1951: P.P.D. Dalmon, Gdynia (Polen) [T9]
kapitein(s)
schipper(s)
bemanning
Arthur Verbiest (Sava), André Rys, Frans Vanderwal [T9]bestemming(en)
Visgronden rond IJsland [T9]logboek
- 1935, 23 december: thuishaven Oostende [T9]
- 1940, 21-22 mei: vertrok met vluchtelingen naar Fécamp (Frankrijk) [T9]
- 1940, 6 juli: met schroefdefect in La Rochelle aangeslagen door de Duitsers. Omgebouwd tot patrouillevaartuig en mijnenveger en ingeschreven op 25 september 1940 als M.4201. [T9]
- 1945, 14 oktober: terug in thuishaven [T9]
- 1946: terug in de vaart na verbouwing in Gent [T9]
- 1949, 29 oktober: vertrek naar Bremershaven om daar visserij te bedrijven. Het vaartuig werd gehuurd door Weser Hochseefischerei und Fischhandel en voer met een Duitse bemanning onder Belgische vlag. [T9]
- 1950: na de huurperiode kwam het vaartuig terug in handen van de Oostendsche Reederij [T9]
- 1950, 16 september: geschrapt uit onze vloot [T9]
- 1951: aangekocht door P.P.D. Dalmos, Gdynia (Polen). Het voer als GDY.109 Pluton. [T9]
- 1964: verkocht aan scheepssloperij en gesloopt [T9]