Marie-Elisa (O.250) (1937-1967)
registratienummer
O.250 [T9]type
Stalen motortreiler [T9]bouwjaar
1937 [T9]scheepswerf
Chantier Naval S.A., Rupelmonde [T9]voor de eerste keer in de vaart genomen sinds
15 maart 1937 [T9]onder deze benaming in de vaart genomen van / tot
1937-1967 [T9]vorige benaming(en)
volgende benaming(en)
3 maart 1967 tot 11 februari 1977: Deo Juvente [T9]uit de vaart genomen sinds
11 februari 1977 [T9]reden
Gesloopt [T9]tonnenmaat
1937:Brutoton: 141,07 [T9]
Nettoton: 41,10 [T9]
1952:
Brutoton: 149,35 [T9]
Nettoton: 49,68 [T9]
1967:
Brutoton: 150,38 [T9]
Nettoton: 49,68 [T9]
afmetingen
Lengte: 32m50 [T9]Breedte: 6m60 [T9]
capaciteit
1937: Carels motor van 320 pk (bouwjaar 1937) [T9]1960: Deutz motor van 450/500 pk (bouwjaar 1959) [T9]
1967: Deutz motor van 620 pk [T9]
reder(s)
- 1937: Jaak Viane [T9]
- 1953: Maria Vileyn (wed. J. Viane) en Elisa Viane (echtg. Laplasse) [T9]
- 1961: Elisa Viane (volle eigendom) [T9]
- 1967: Georges Vileyn [T9]
- 1974: N.V. Noordvisserij [T9]
kapitein(s)
schipper(s)
bemanning
Jef Jooris, Florent Sleyter, Gerard, Gerard Coopman (machinist) Clybouw Charel (De rosten) Victor Bauwens, Jacky Laplasse [T9]bestemming(en)
Visgronden rond IJsland [T9]logboek
- 1937: zeebrief [T9]
- 1940: bij het uitbreken van de oorlog voer het naar La Rochelle (Frankrijk). Het werd opgeëist door de Duitse bezetter en omgebouwd door Ateliers & Chantiers de la Gironde tot patrouilleboot M.215. [T9]
- 1944: het vaartuig zonk maar werd terug vlot gebracht in 1945 [T9]
- 1946, 20 augustus: scheepsjongen Frans Vanneuville kreeg een werkongeval op de Fladen visgronden en overleed op 3 september 1946 in het ziekenhuis in Oostende [T9]
- 1952, 27 augustus: na hermeting werd de brutoton 149,35 en de nettoton 49,68 [T9]
- 1960, 15 juni: plaatsen van een nieuwe motor [T9]
- 1967, 15 december: plaatsen van een nieuwe motor. Het vaartuig had toen een brutoton van 150,38 en een nettoton van 49,68. [T9]