James Ensor (O.301) (1947-1949)
registratienummer
O.301 [T9]type
Stalen stoomtreiler [T9]bouwjaar
1942 [T9]scheepswerf
Beliard, Crighton & C°, Oostende (in opdracht van de Duitse bezetter) [T9]voor de eerste keer in de vaart genomen sinds
19 april 1947 [T9]onder deze benaming in de vaart genomen van / tot
19 april 1947 tot 10 september 1949 [T9]vorige benaming(en)
Geen gekend. Het vaartuig was op stapel gezet door de Duitse bezetter in 1942 in opdracht van rederij Nordsee Deutsche Hochseefischerei AG te Cuxhaven. In april 1943 werd het opgeëist door de Duitse krijgsmarine om als U-bootjager dienst te doen. Later werd het vaartuig aangepast tot patrouilleboot. Het vaartuig werd nooit afgewerkt. Na de oorlog werd het door de Belgische Staat (Ministerie van Visserij) in beslag genomen en gehuurd en uitgebaat door N.V. Motorvisserij. [T9]volgende benaming(en)
15 juni 1951: Franz Holm (D) [T9]April 1953: Husum (D) [T9]
uit de vaart genomen sinds
reden
tonnenmaat
Brutoton: 522 [T9]Nettoton: 170,10 [T9]
afmetingen
L: 53m85 [T9]B: 8m53 [T9]
Holte: 3m95 [T9]
capaciteit
Stoommachine N.V. De Schelde van 750 pk (bouwjaar 1947), max. snelheid 12 zeemijl per uur [T9]reder(s)
- 1951, 15 juni: Schlienz - Hagemann Hochsee - Gefrierfischerei, Kiel (D) [T9]
- 1953, april: Hochseefischerei Kiel, Kiel (D) [T9]
kapitein(s)
schipper(s)
Albert Vanneuville [T9]bemanning
Robert Versyck (tweede stuurman) [T9]bestemming(en)
Visgronden rond IJsland [T9]logboek
- 1947, 22 juli: zeebrief [T9]
- 1947, 18 november: vangst van de eerste reis naar de IJslandse visgronden wordt verkocht in de Oostendse vismijn [T9]
- 1949, 10 september: uit de vaart genomen, opgelegd en terug overgedragen aan de Belgische staat [T9]
- 1953, 5 oktober: verkocht aan Rudolf Harmstorf Wasserbrau & Travewerft, Lubeck (D) [T9]