Luc Beets over de vakantiekolonie in de Vercamerschool in de jaren 1950
Begin jaren 50 werd de Vercamerschool aan de Northlaan door de gemeente Deurne gebruikt als vakantiekolonie. De reis ging dan met de stoomtrein vanuit Antwerpen-Centraal en een overstap in Brussel naar Oostende. Daar wachtte een tram, speciaal afgehuurd voor de gelegenheid, die ons naar de school bracht.
De klaslokalen waren omgetoverd tot slaapzalen. Ik weet nog dat een paar jaar later enkele klaslokalen beschilderd werden met Disney figuren. We sliepen op afgedankte legerbedden, soms stapelbedden, met kaki dekens. De turnzaal/toneelzaal, waar een enorm schilderij hing van het oude verdwenen kursaal, werd met wat schragen en banken omgetoverd tot eetzaal. Om de veertien dagen was er natuurlijk de bonteavond waarbij we dankbaar gebruik maakten van het podium.
Op de hoek van de straat was er een politiebureau gevestigd. Later werd dat vergroot en werd de ingangpoort aan de Nieuwpoortsesteenweg een beetje opgeschoven. Naast het politiebureau was de keuken waar mijn grootmoeder kokkin was. Er werd gekookt op een groot kolenfornuis maar er was ook één gasvuur. De koelkast was een echte ijskast want regelmatig kwam er een wagen langs en werd er een blok ijs gebracht. Op de speelplaats stond een oude kolengestookte ketel waarin vroeger aan boord garnalen werden gekookt. Die moest voor warm water zorgen voor de afwas.
Elke morgen na het opstaan trokken al die kinderen naar het laatste lokaal op het gelijkvloers. Daar was er één kraantje waar we een metalen teiltje met water mochten vullen om ons te wassen. Ik weet nog dat er in de gangen afbeeldingen hingen van de "maalboten". Toen we wat groter werden, mochten we met een paar jongens onder begeleiding naar de paardenkoers kijken vanop het dak van de turnzaal. Op een keer kwam er zelfs een politieman een kijkje nemen. Die dacht dat er inbrekers op het dak zaten.
's Morgens en 's namiddags gingen we dan in groep naar het strand. Ter hoogte van de Northlaan en de dijk stond er een villa Elisabeth en Albert. Die leek met al die torentjes op een mini-kasteeltje en wij dachten dat die echt van koning Albert I geweest was. Tenminste, dat maakten ze ons wijs. Daar, net voor de golfbreker, stond onze strandcabine, bijna de enige op dat moment. De huizen en gebouwen op de dijk waren nog gedeeltelijk in puin en verder naar Mariakerke toe was er nog weinig bebouwing. Ook de twee villa's, intussen afgebroken, aan de rechterkant van de Northlaan (richting zeedijk) heb ik nog weten bouwen. Die vonden we toen heel modern en knap, ze moesten wel van rijke mensen zijn.
Achter die villa's lagen een paar grote "putten", duinen noemden wij dat. Wanneer er teveel wind was op het strand gingen we daar spelen. Er lag veel puin van de gebombardeerde gebouwen aan de dijk en soms, heel spannend, vond je daar "echte" kogels en obussen. Daar werd toen niet veel aandacht aangeschonken, ook op het strand lag het er vol van. Even voorbij die villa Elisabeth en Albert op de dijk lagen de resten van een halfronde schuilkelder en nog wat verder op de dijk in een bocht stonden de overblijfselen van een geschutskoepel (van een tank?) gemonteerd op een betonnen zuiltje.
In het begin hadden we de hele school in gebruik. Later enkel het voorste gedeelte. Onder het afdak werden toen immers enkele klasjes bijgebouwd waar wij voortaan onze eetzaal zouden hebben. Tot half in de jaren 60 ben in elke zomer in de Vercamerschool geweest. Ik geloof dat toen het gebouw gedeeltelijk een andere functie kreeg en de schoolkolonie "Zon & Zee" Mariakerke gestopt is. Een verlof aan zee was in de jaren 50 zeker niet voor iedereen weggelegd. Dankzij deze school en de samenwerking tussen de gemeente Deurne en Oostende hebben heel wat kinderen de kans gekregen om wat gezonde zeelucht op te doen.
(c) Luc Beets. Gebruik van deze tekst toegestaan mits bronvermelding en kennisgeving aan Archief.
De klaslokalen waren omgetoverd tot slaapzalen. Ik weet nog dat een paar jaar later enkele klaslokalen beschilderd werden met Disney figuren. We sliepen op afgedankte legerbedden, soms stapelbedden, met kaki dekens. De turnzaal/toneelzaal, waar een enorm schilderij hing van het oude verdwenen kursaal, werd met wat schragen en banken omgetoverd tot eetzaal. Om de veertien dagen was er natuurlijk de bonteavond waarbij we dankbaar gebruik maakten van het podium.
Op de hoek van de straat was er een politiebureau gevestigd. Later werd dat vergroot en werd de ingangpoort aan de Nieuwpoortsesteenweg een beetje opgeschoven. Naast het politiebureau was de keuken waar mijn grootmoeder kokkin was. Er werd gekookt op een groot kolenfornuis maar er was ook één gasvuur. De koelkast was een echte ijskast want regelmatig kwam er een wagen langs en werd er een blok ijs gebracht. Op de speelplaats stond een oude kolengestookte ketel waarin vroeger aan boord garnalen werden gekookt. Die moest voor warm water zorgen voor de afwas.
Elke morgen na het opstaan trokken al die kinderen naar het laatste lokaal op het gelijkvloers. Daar was er één kraantje waar we een metalen teiltje met water mochten vullen om ons te wassen. Ik weet nog dat er in de gangen afbeeldingen hingen van de "maalboten". Toen we wat groter werden, mochten we met een paar jongens onder begeleiding naar de paardenkoers kijken vanop het dak van de turnzaal. Op een keer kwam er zelfs een politieman een kijkje nemen. Die dacht dat er inbrekers op het dak zaten.
's Morgens en 's namiddags gingen we dan in groep naar het strand. Ter hoogte van de Northlaan en de dijk stond er een villa Elisabeth en Albert. Die leek met al die torentjes op een mini-kasteeltje en wij dachten dat die echt van koning Albert I geweest was. Tenminste, dat maakten ze ons wijs. Daar, net voor de golfbreker, stond onze strandcabine, bijna de enige op dat moment. De huizen en gebouwen op de dijk waren nog gedeeltelijk in puin en verder naar Mariakerke toe was er nog weinig bebouwing. Ook de twee villa's, intussen afgebroken, aan de rechterkant van de Northlaan (richting zeedijk) heb ik nog weten bouwen. Die vonden we toen heel modern en knap, ze moesten wel van rijke mensen zijn.
Achter die villa's lagen een paar grote "putten", duinen noemden wij dat. Wanneer er teveel wind was op het strand gingen we daar spelen. Er lag veel puin van de gebombardeerde gebouwen aan de dijk en soms, heel spannend, vond je daar "echte" kogels en obussen. Daar werd toen niet veel aandacht aangeschonken, ook op het strand lag het er vol van. Even voorbij die villa Elisabeth en Albert op de dijk lagen de resten van een halfronde schuilkelder en nog wat verder op de dijk in een bocht stonden de overblijfselen van een geschutskoepel (van een tank?) gemonteerd op een betonnen zuiltje.
In het begin hadden we de hele school in gebruik. Later enkel het voorste gedeelte. Onder het afdak werden toen immers enkele klasjes bijgebouwd waar wij voortaan onze eetzaal zouden hebben. Tot half in de jaren 60 ben in elke zomer in de Vercamerschool geweest. Ik geloof dat toen het gebouw gedeeltelijk een andere functie kreeg en de schoolkolonie "Zon & Zee" Mariakerke gestopt is. Een verlof aan zee was in de jaren 50 zeker niet voor iedereen weggelegd. Dankzij deze school en de samenwerking tussen de gemeente Deurne en Oostende hebben heel wat kinderen de kans gekregen om wat gezonde zeelucht op te doen.
(c) Luc Beets. Gebruik van deze tekst toegestaan mits bronvermelding en kennisgeving aan Archief.