03. Hoe het boksen in Oostende kwam

Tijdens clubactiviteiten die in 1904 door Antwerpse schermers en waterpolospelers werden georganiseerd, vonden boksdemonstraties plaats. Een jaar later werd de (Antwerpse) Boxing Club gesticht, met drie afdelingen: gewichtheffen, worstelen en boksen. Zowel het schermen met bijvoorbeeld een degen of sabel als het vuistschermen of boksen werden als behendigheidssporten beschouwd, waarbij de nadruk op het verdedigen kwam te liggen.

Dat er in 1904 een boksdemonstratie werd gehouden, was niet toevallig: in de periode voor WO I stond boksen immers als demonstratie-extraatje op het programma van heel wat sportevenementen in de belangrijkste steden en attractiepolen. Vóór het uitbreken van WO I werden de belangrijkste wedstrijden in Antwerpen gehouden, maar ook in Brussel, Luik en Gent leefde de bokssport. Echte propaganda voor de sport vormde de zwaargewichtenstrijd voor de Europese titel tussen de Franse kampioen Carpentier en zijn Engelse tegenhanger Bombardier Wells tijdens de Wereldtentoonstelling in 1913 in Gent. Een jaar daarvoor hadden enkele Brusselaars en Luikenaars de Belgische boksbond gesticht, die tot na WO II hoofdzakelijk Franstalig zou blijven. Tijdens WO I verbood de Duitse bezetter alle boksmeetings, maar ze werden wel in het geheim georganiseerd. In het interbellum en tijdens WO II genoot de bokssport veel bijval, maar na WO II kwam het enthousiasme slechts moeizaam weer op gang.

Net zoals het boksen zijn intrede deed vanaf de eeuwwisseling in de grote steden met het houden van demonstratiewedstrijden tijdens sportmanifestaties vinden we bronnen dat ook in Oostende dergelijke demonstratiewedstrijden plaatsvonden. Zodra het nieuwe Kursaal van de mondaine badplaats Oostende klaar was – de inhuldiging vond plaats op 23 juni 1878 – werden ook daar en in zaal ‘La Scala’ (het latere Het Witte Paard) diverse boksdemonstraties en -wedstrijden gehouden. Deze wedstrijden waren weliswaar voor een select publiek. Het Oostendse Kursaal zou ondermeer het toneel worden voor de jaarlijkse ‘Fête d’Armes’, dat door de schermkring georganiseerd werd en waarin ook boksen een rol speelde.

Bokspionier Gaston Tavernier


Na WO I trad Gaston Tavernier (foto hierboven), de Oostendse kampioen en bokspionier, voor het voetlicht. In 1920 vocht hij in de Oostendse Scala tijdens twee boksavonden die georganiseerd waren door de National Boxing Club van Brussel. Kort daarop richtte Tavernier de Ostend Boxing Club op. Tavernier was niet enkel de lokale boksheld, maar tegelijk ook de bokspromotor en leider van de club. Theo Vanhaverbeke volgde vanaf 1923 samen met zijn broers les bij Tavernier en werd na vijf amateurwedstrijden beroepsbokser. In 1928 kocht hij de club en het materiaal van Gaston Tavernier: de succesrijke Flandria Boxing Club Oostende was geboren.

Bokskamp in 1939

De Flandria Boxing Club zwerfde over verschillende locaties tot het zich in 1934 vestigde in het Sportpaleis (foto hierboven: kamp uit 1939), de legendarische bokszaal in de Rogierlaan 38 (thans 42). In het voorjaar van 1959 nam de Oostendse boksclub tenslotte zijn intrek in een lokaal van de Koninklijke Stallingen alias het Sportcentrum aan de Koninginnelaan, waar de Flandria Boxing Club ook nu nog is gehuisvest.

- Klik hier om verder te gaan