1909 - de reorganisatie van de politie

Hervormingen zijn van alle tijden en de bevindingen van een bijzondere onderzoekscommissie die in 1909 de werking van de politie onderzocht lijken vandaag nog verrassend actueel!
In februari 1909 legde een bijzondere commissie aan de Gemeenteraad de resultaten van onderzoek voor over de werking van de politie en de mogelijke reorganisatie ervan. Die commissie was al in februari van het jaar ervoor aangesteld.

In het rapport staan enkele opmerkelijke zaken. Zo komen we te weten dat het korps in 1889 33 leden telde maar in 1909 al 104. Het budget was navenant gestegen van 49,420.74 fr. naar 165,808.68 fr.

Maar blijkbaar waren er toch problemen, want na een uitgebreide toelichting over de organisatie van de politie, worden in een tweede deel de pijnpunten opgesomd en in detail toegelicht.
  1. Er waren te weinig manschappen. Alhoewel 80 agenten op een totale bevolking van 42.000 inwoners voldoende bleek, was dat voor Oostende onvoldoende. Niet alleen de uitgestrektheid van het grondgebied, maar vooral de aanzienlijke toename van de bevolking tijdens de zomermaanden bleken problematisch. Totdantoe werd dat opgevangen door tijdelijke politie-agenten, maar dat werd als inefficiënt en zelfs als nadelig beschouwd.
  2. Het personeel was vaak onbekwaam: alhoewel er in theorie wel intellectuele aanwervingsvoorwaarden werden gesteld, bleek men dat in de praktijk nooit te hebben uitgewerkt. Bovendien waren er geen fysieke aanwervingsvoorwaarden, met alle gevolgen vandien.
  3. Het kantoorwerk, de aanpak van de prostitutie en de organisatie van de gerechtelijke politie liet te wensen over: politieagenten verloren veel tijd met administratieve taken, die net zo goed door burgerpersoneel konden gedaan worden; bovendien was Oostende een aantrekkingspool voor misdadigers van alle slag, vooral tijdens de zomer en dat kon een stad als Oostende niet alleen aan.
De commissie stelde volgende oplossingen voor:
  1. een uitbreiding van het aantal agenten van 80 naar 92;.
  2. de afschaffing van het systeem van tijdelijke agenten;
  3. een degelijke ingangsexamen of de voorlegging van een attest van bekwaamheid bij indiensttreding;
  4. de verplichting om bij indiensttreding een medisch geschiktheidsattest voor te leggen;
  5. de heroprichting en invulling van afgeschafte afdelingen;
  6. de aanstelling van een “instructeur” die aan bepaalde voorwaarden moest voldoen en bedoeld was om de handel en wandel van de agenten te controleren;
  7. alle agenten zouden uitsluitend politietaken moeten uitvoeren, het kantoorwerk zou worden uitgevoerd door kantoorpersoneel;
  8. de diensten voor prostitutie en gerechtelijke politie zouden samensmelten en met steun van de overheid worden gereorganiseerd.
Enkele maanden later werd er op de begroting geld voorzien voor de aanwerving van 7 agenten.

[CV - Dit artikel werd in de kijker geplaatst op de homepagina van de Archiefbank Oostende vanaf 3 februari 2009.]