Deel 02. Engeland

Gans den nacht gevaren en een Belgische loodsboot die enkele franse marine matrozen genomen hadden volgden ons. In de morgen van 22 mei kwamen wij aan in Brixham en gingen vooranker in de baai waar er al verschillende schepen lagen. De schepen kregen bevel van naar de haven van Weigmouth te varen waar wij de volgende morgen aankwamen. Daar moest iedereen wie niet bemanning was van het schip af, wij kregen een ticket op onze jas en de trein op met bestemming Londen. De schepen vertrokken naar de haven van Dartmouth.

Londen

Aangekomen in Londen  werden wij tezamen gebracht in een grote zaal  met een piste in het midden waar de tafels stonden om te eten en rondom rond tussen de banken stonden er brits om te slapen. wij konden ons ook baden douchen ‘anderen daags moesten wij naar een zaal waar er vertalers rondliepen en wij kregen een rantsoenboekje en een gasmasker. Volgens officiële berichten kwamen er alzo 15000 Belgische vluchtelingen door deze controle. Iedereen werd uitbesteed bij een Engelse familie in Londen, ons zonden ze naar Paddington de straat weet ik niet meer, Het was een engelse familie waarvan de man dienst deed op de Kruiser Hood.

Het was een stikkend hete zomer, soms gingen wij te voet naar een park waar er kinderspelen waren en ook grote versperring ballonnen, . Het eten was om daar te laten wij moesten de engelse keuken gewoon worden. Spreken was een ander probleem die mensen verstonden niets anders dan Engelsen wij konden dat niet.

Wij waren bijna een maand  bij die engelse mensen toen Cuyten en Aerts verschenen, die hadden ons gevonden en nadien kwam mijn tante Angele. Die was in contact met mijn vader  en nonkel Staf die in Brixham waren en een huis gehuurd hadden zodat wij weg konden uit Londen.

Brixham

Wij vertrokken met een groep Belgen per trein naar Brixham, maar daar moesten wij terug een week op het schip slapen. Want het huis dat ze gehuurd hadden was zo vuil en al zolang leeg dat het bijna niet bewoonbaar was Er zat niet anders op dan kuisen want er moest ook gewerkt worden en het schip moest varen. .

De engelse marine kwam ook de schepen aanslaan om dienst te doen, maar de voorkeur waren de schepen met een diesel motor van de 150 pk . Dus mijn vader zijn schip ontsnapte daaraan omdat het een oude tweetakt motor was die moest opgewarmd worden .

De vloeren werden wit geschrobd en de naden van de planken met creosoot ingesmeerd, het papier van de muren afgetrokken. Het huisje stond in 25 Kingstreet en was gebouwd tegen de want van de rotsen. Twee zelfde huisjes bij elkaar Een kamer die als keuken diende want er was een ingebouwde stoof. In een hoek een kas waar de trap in was om naar de boven kamer te gaan en daar het zelfde om naar de hogere kamer te gaan, Maar de achter kant van het huis was de rots wand waar het water uitzijpelde. Ja in zulke toestand te moeten wonen waren wij niet gewoon maar wat wil je er was niets anders op het ogenblik. Ook een woonst zoeken op dit moment was moeilijk met de overgave van de koning, sommige trokken het plakaatje weg als ze zagen dat het Belgen waren of scholden ons uit voor Duitsers. Maar over het algemeen waren de mensen vriendelijk en die haat met de tijd stierf uit.

Nevens onze deur was er een tea shop wat moderner en daar konden wij de was drogen, maar moesten eerst naar de zolder gaan en daar met een loopbrug van uit het dak naar de terrassen die nog hoger dan het huis waren.

Na enkele dagen werden wij doorbeten van de wandluizen, nu alles proper was kwamen die uit.

Voor mij als kind was dat ook andere omgeving dan Oostende, De haven was beschut door een heel lange pier die een baai vormde waar de schepen voor anker lagen want de binnen haven was te klein voor al de Belgische schepen die er waren. Aan de binnen pier van de haven waren er aan de buiten kant houten trappen, en daar zaten er altijd kinderen te vissen tussen de treden door. Het water helder klaar en met zag de visjes zwemmen, kreeften die in de gaten in de muur zaten of congels die hun kop uitstaken, dus een paradijs voor een kind om te vissen. Den 15 Juli ging ik met een vriend Oscar Martinsen naar het strand aan de breakwater, wij waren nog maar juist de stenen trap af toen wij en tweemotorig vliegtuig op ons zagen neerduiken. Wij onder dien trap en hoorden bommen ontploffen, toen wij er van onder kwamen zagen wij dat er uit de London City een bevoorradingstoomschip met steenkool een grote zwarte rookwolk opsteeg en hij aan het zinken was. Wij natuurlijk vlug naar huis.

Na een maand hadden wij een ander huis gevonden aan den andere kant van den haven namelijk. in de Overgang street een reek van vier huizen gebouwd in 1896 waarvan de binnen muren van hout waren, maar het was gemeubeld. Nu zagen wij over de daken van de huizen voor ons. Een woonkamer en een achterkamertje die op de haven uitkeek In de woonkamer ook een houten kas met de trap er in om naar twee kamertjes boven te gaan en dan nog een kas om naar de zolder te gaan waar ik sliep, in de woonkamer was er ook een trap naar de kelder waar het gas fornuis stond. De voorkant van de kelder waren rotsen en de achterkant het venster keek uit op de haven boven enkele huizen in puin en dan nog lager de daken van de huizen die langs de kaai stonden. Voor naar huis te gaan van de kaai was dat 100 treden van de overgang steps en nog een helling om thuis te komen. Het voornaamste was dat wij van ongedierte geen last hadden. Wij moesten ook altijd zien dat er op de schouw een penning gereed lag, want als het gaslicht begon te verminderen dan vlug naar de gasmeter en een penning in steken. Nu en dan kwam er iemand van de gasfabriek om de meter leeg te halen, dan stapelde de man de penningen op de tafel en men kreeg er enkele terug als bonus.

Klik hier om verder te lezen.