07. Eerste Wereldoorlog en later
Tijdens de Eerste Wereldoorlog speelde Auguste een bemiddelaarsrol. Hij leed niet enkel financiële, maar vooral zware morele schade. In zijn autobiografie uit 1926 spreekt hij zelf van “difficultés sans fin qui existent encore en partie jusqu’à ce jour”. In het anti-Duitse klimaat van na de Wapenstilstand werd zijn Belgische burgerzin vergeten. Zijn laatste jaren bracht hij vereenzaamd door, weg uit het centrum, in de Verlaatstraat in de wijk de Meiboom. In 1924 liet hij er drie huizen bouwen, waarvan hij zelf in nummer 9 woonde en nummers 11 en 13 verhuurde.
Net na de oorlog was Stracké verre van onbemiddeld. Voor het verloren gegane Musée Stracké trok hij oorlogsschade en in het westelijk deel van Oostende bezat hij sinds 1909 1.300 m² bouwgrond. In elk geval tussen 1922 en 1927 waren er heel wat activiteiten op het vlak van onroerend goed. In 1925 deed hij onderhands afstand van zijn oesterkwekerij.
In januari 1926 schreef hij in zijn autobiografie: “A la veille de mon quatre vingtième anniversaire de naissance, je me suis retiré de toutes mes affiares pour finalement terminer ma vie dans un repos absolu et bien mérité en soignant ma santé aussi longtemps qu’il plaira à Dieu de m’en laisser bénéficier et restant toujours dévoué à la Dynastie, au Peuple Belge et à mes concitoyens d’Ostende jusqu’à la fin de mes jours.”
Vermoedelijk na een lang aanslepende ziekte – getuige ook zijn verslechterde financiële situatie – overleed Auguste Stracké op 89-jarige leeftijd op 24 september 1935. Hij kreeg een fraaie begrafenisplechtigheid, bekostigd door de Oostendse hotelierbond.
Klik hier om verder te lezen